De minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu heeft naar eigen zeggen een groot incasseringsvermogen. Ze heeft het al nodig gehad. Magda Aelvoet over communicatieblunders, de dioxinecrisis, haar beleidsprioriteiten, ontwikkelingshulp, pacifisme, files en flippo’s.

Eerherstel voor Marcel Colla? Ach, voor haar moet dat kunnen. Gedeeltelijk althans. Voor hij werd geveld door de dioxines kreeg de oud-minister van Volksgezondheid vooral smalende opmerkingen over zijn legendarische flippo-verbod te verduren. Maar wat als er zich morgen een vergelijkbaar incident voordoet? Iemand verslikt zich in een gadget dat in snoepgoed verpakt zit en gaat dood. Wat doet Magda Aelvoet dan? “Ik heb daar eerlijk gezegd nog niet over nagedacht”, antwoordt ze behoedzaam. “Maar mijn spontane reactie is: voeding kun je niet mengen met niet-eetbare spullen. Dus voor mijn part mag Colla in deze kwestie gerust eerherstel krijgen. Zolang het maar niet over de dioxinezaak gaat.”

De dioxinezaak: Aelvoet is er sinds haar aantreden vrijwel dag en nacht mee bezig. De eerste weken had ze zelfs geen tijd om kabinetsmedewerkers aan te trekken. “Ik kwam dus met een onbemande boot in een storm terecht”, zegt ze. En dat heeft ze geweten. Tot twee keer toe heeft ze het roer al voor het oog van de camera’s moeten omgooien. Afgelopen weekend nog gaf ze tekst en uitleg bij een door Europa afgedwongen ministerieel besluit – waardoor alle voedingswaren met meer dan twee procent dierlijk vetgehalte op dioxine moeten worden getest alvorens ze het land mogen verlaten. De camera’s stonden erbij en keken ernaar toen ze zich na een korte toelichting bij dat besluit terugtrok in haar veranda. Verhofstadt aan de telefoon. Na dat gesprek luidde het dat “we” de Europese eis “onredelijk” vinden: België zou de lat eigenzinnig op twintig procent leggen.

Een minister uit het kernkabinet die van haar baas een bocht van honderd tachtig graden moet maken, terwijl iedereen erbij staat: “opener” kan het niet. Pijnlijker evenmin. Maar het kan nog erger. Onder druk van Europa en van de Belgische voedingssector moest de regering maandag inbinden en maakte ze bekend zich toch aan de 2-procentnorm te zullen houden.

Volgens dioxinecommissaris Freddy Willockx (SP) wilde u gewoon meteen open kaart spelen. Maar misschien had u beter even van tevoren met Guy Verhofstadt gebeld.

Magda Aelvoet: Maar dat hád ik gedaan. Verhofstadt zegt overigens niet dat er een fout is gebeurd. We moesten die Europese beschikking omzetten in een ministerieel besluit. Als we dat niet hadden gedaan, was er geen enkel product meer over de grens geraakt. We hadden geen keuze. Verhofstadt ging helemaal akkoord met het ministerieel besluit en hoe het was geformuleerd. Ik ben dan ook erg ontgoocheld in de manier waarop de VRT dat bericht zaterdag heeft gebracht. Dit was een mediastorm, geen storm in derealiteit. En wat dat nieuwe ministeriële besluit betreft: de voedingssector zegt zelf dat ze in de problemen zullen komen als we dat eenzijdig doen. Dan zal alles geblokkeerd raken. Dus daar zijn we nog niet zo gauw uit.

Is dit nu, zoals Willockx ook zei, de prijs die men moet betalen voor openheid?

Aelvoet: Wel, als ik die cameraploegen zaterdagochtend niet bij mij thuis had binnengelaten, hadden ze die montage inderdaad niet kunnen maken.

Er was al dat incident op vrijdag 23 juli, toen u een persbericht dat door een van uw medewerkers was verspreid, later moest intrekken omdat het onterechte paniek had veroorzaakt.

Aelvoet: In die gewraakte persmededeling stond niet dat er een nieuwe bron van besmetting gevonden zou zijn. Dat werd door de pers geïnsinueerd, maar het stond er niet in. Wel was er op dat ogenblik een bron waar de oorsprong van de contaminatie nog niet duidelijk was. Toen men mij op de radio vroeg of er een andere bron was, heb ik gezegd: “We weten het nog niet.” De volgende vraag was: “Het is dus niet uitgesloten dat er nog een andere bron is?” Wat zeg je dan? “Nee.”

Maar de gevolgen waren gigantisch: tot in de Bangkok Post stond te lezen dat er in België een tweede besmettingshaard was vastgesteld.

Aelvoet: Nogmaals: dat heb ik nooit gezegd. Verhofstadt, Jaak Gabriëls (VLD, federaal minister van Landbouw; nvdr) en ikzelf hebben die dag alledrie gezegd dat er onduidelijkheid was over één contaminatiebron. Had ik misschien moeten liegen, in het kader van de nieuwe politieke cultuur? Nee, toch? Men heeft in die persmededeling niet gelezen wat er stond. “Er is onduidelijkheid over een nieuwe bron” wordt: “Er is een nieuwe bron”. Dat is een stap te ver. Het effect van dat bericht stond niet in verhouding tot de inhoud ervan. Ik vind het dan ook kletskoek als men nu schrijft dat ons land die dag een miljardenverlies heeft geleden. Want het enige gevolg was dat Nederland vrijdagavond zijn grenzen sloot. Zaterdagmiddag waren ze weer open. Sorry, hè: zeggen dat dit dus een miljardenverlies heeft opgeleverd, vind ik desinformatie.

Er is een miljardenverlies, maar dat is het gevolg van het hele probleem. En dat probleem is ontstaan door een bepaald type beleid dat zich waarschijnlijk niet beperkt tot België, maar dat in ons land wel extremere vormen heeft aangenomen, doordat de CVP – en dus de Boerenbond en het NCMV – jarenlang zonder enige onderbreking Landbouw onder haar bevoegdheid heeft gehad. Maar het was stom dat die persmededeling de deur is uitgegaan. Uiteraard is dat mijn politieke verantwoordelijkheid. Dat stop ik niet onder stoelen of banken.

Klopt het bericht dat sommige ministers uw ontslag hebben gevraagd?

Aelvoet: ( beslist) Geen enkele minister heeft mij gevraagd om ontslag te nemen.

Het kan achter uw rug gebeurd zijn.

Aelvoet: Dan kan ik het niet weten. In ieder geval: toen ik die vrijdag terugkwam van de ministerraad en vernam dat die persmededeling de deur was uitgegaan, ben ik wel bijna uit mijn vel gesprongen van woede.

U hebt zelf ook geen moment overwogen om ontslag te nemen?

Aelvoet: Nee. Ik heb eerlijk gezegd wat er zich had afgespeeld. Ik had nog geen adjunct en ook geen persverantwoordelijke, omdat ik nog geen tijd had gehad om mijn kabinet uit te bouwen. Mocht er iemand geweest zijn die op dat ogenblik de verantwoordelijkheid had kunnen nemen, dan zou dit allemaal niet gebeurd zijn.

U hebt gewoon pech gehad.

Aelvoet: Ja.

Volgens de krant Le Soir hebt u de bewuste medewerkster meteen ontslagen.

Aelvoet: Klopt niet. De persoon die het overkomen is – en die overigens te goeder trouw had gehandeld, daar wil ik niet aan twijfelen – heeft zélf ontslag genomen. Maandag lag haar ontslagbrief op mijn bureau.

Aangezien u niet meer mag liegen, moeten wij u geloven. Iets anders: net voor hij met vakantie vertrok, riep de premier zijn media-adviseurs – onder wie gewezen VLD-campagneleiderNoël Slangen – samen om zich te beraden over het regeringsimago.

Aelvoet: Ik vind dat totaal buiten verhouding. Deze regering, die nog geen maand bestaat, is onmiddellijk geconfronteerd geweest met een nieuwe opstoot van de dioxinecrisis. We hebben dat met alle zwakheden van een beginnende ploeg, die zich moet inwerken in de dossiers, aangepakt. We hebben daar keihard voor gewerkt. Dat het niet rimpelloos is verlopen, dat geef ik toe. Maar om nu te zeggen dat we daardoor ons krediet zouden verspeeld hebben, dat ons imago dringend moet opgeklopt en bijgesteld worden – dat vind ik dus echt overdreven.

Ik krijg meer en meer het gevoel dat politici en media in een rare, artificiëlerealiteit leven, waarin ze elkaar aftasten. En ik zal u zeggen waarom ik dat vind. Onlangs had ik voor het eerst wat tijd om’s middags boodschappen te doen. Hoeveel mensen mij toen in de Colruyt aangesproken hebben! Op een heel ontspannen, gewone manier: hoe het met me ging, of het niet te veel werk was… Met hooguit één opmerking over dat incident.

Als we boodschappen doen, hoeveel zorgen moeten we ons dan eigenlijk maken? Is ons voedsel nu niet veel veiliger dan twintig jaar geleden?

Aelvoet: Ik geloof dat ons voedsel vrij veilig is. Maar als ik zeg “vrij”, dan bedoel ik ook dat het wel degelijk voor verbetering vatbaar is. Ik ben niet iemand die vindt dat alles slecht is en bedreigd wordt. Maar de afstand tussen producent en consument is erg lang geworden. Daardoor is er een vraag gekomen naar controle op de veiligheid en kwaliteit. Zoals u weet, ben ik belast met de uitbouw van dat fameuze Federale Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.

Dat moet het pièce de résistance van uw beleid worden?

Aelvoet: Ja, ik ben aan het onderzoeken hoe dat in verschillende landen wordt georganiseerd. De grondvraag is overal dezelfde: hoe organiseer je die veiligheid van in de stal tot op je bord? Die zogenaamde ketenbenadering is niet nieuw, maar België loopt achterop. Het wetsontwerp ligt nu bij de Raad van State.

In het regeerakkoord staat dat het Agentschap er op 1 januari 2000 zal zijn. U hebt al gezegd dat het minstens zes maanden langer zal duren.

Aelvoet: Het zal er zijn op 1 januari. Ik heb gezegd: voor het op kruissnelheid is, zullen we wel een half jaar verder zijn. Al zal het dan nog niet feilloos werken in al zijn onderdelen.

Is de hele dioxinecrisis niet buiten proporties opgeblazen? Een dioxinevrije kippenborst verandert op de barbecue in een kankerverwekkende lap vlees.

Aelvoet: Klopt. Het is inderdaad belangrijk dat je de problemen in hun reële proporties voorstelt. Je moet niet krijsen dat iets dodelijk is, als het dat niet is. Maar je moet ook niet het omgekeerde doen en omwille van bepaalde belangen zeggen dat er niets aan de hand is. Dat hebben we in België toch wel vaker meegemaakt.

Even uw goede voornemens peilen: wat wilt u aan het einde van uw ambtstermijn bereikt hebben?

Aelvoet: Ik zou eindelijk komaf willen maken met de “vakjespolitiek”, waardoor je een kunstmatige scheiding hebt tussen bijvoorbeeld het curatieve en het palliatieve. Hoe meer vakjes, hoe meer mensen de weg niet meer vinden. Ik zou tot een globaal beleid willen komen door te vertrekken vanuit de mens. Ik weet dat België in dat opzicht een zeer moeilijk land geworden is: je hebt de communautarisering gehad en je zit nog altijd met de verzuiling, op alle niveaus. Dat te doorbreken is een van mijn grote ambities: de patiënt centraal stellen.

Omdat patiënten belangrijk zijn!

Aelvoet: Omdat mensen belangrijk zijn, ja. Ik kom uit een engagement voor mensen, niet uit de natuurbeweging. Een dossier dat allang aan het verrotten is en een typisch voorbeeld van die vakjesmentaliteit is het Charter voor de Rechten van de Patiënt. Als je ziet wie zich in de medische sector bezighoudt met mensen – pediaters, psychiaters, enzovoort – dan stel je vast dat die veel minder worden betaald dan de artsen die bezig zijn met de technologische kant van de zaak.

Welke rechten ontbeert de patiënt op dit moment?

Aelvoet: Eerst en vooral ontbeert hij vaak nog steeds het recht op informatie. Het recht van een mens om zich als mens te doen respecteren in alle omstandigheden, ook als hij ziek is.

En het recht op waardig sterven?

Aelvoet: Dat ook. Nu, hier geeft het regeerakkoord de volledige vrijheid aan het parlement. Ik verwacht dus zeker initiatieven, ook van Agalev. En ik verwacht ook een meerderheid, ja.

U mag graag de volksmond citeren: “Als we maar gezond zijn.” Wat is het verband tussen volksgezondheid en leefmilieu?

Aelvoet: Met de groene fractie in het Europees parlement hebben we daarover in de afgelopen jaren een aantal symposia georganiseerd. We stonden zelf versteld over de mate waarin het milieu in ons lijf gekropen is. Vroeger dacht men dat de groenen vooral opkwamen voor de boompjes en de bloemetjes. Terwijl het ons altijd te doen is geweest om de leefbaarheid van het geheel. Neem nu het verband tussen luchtvervuiling en huidaandoeningen. Daarover is al heel wat bekend, maar het dringt niet door. Idem dito voor de invloed van de luchtkwaliteit op kinderen met ademhalingsproblemen: niemand twijfelt nog aan dat verband. Dus bepaalde maatregelen inzake mobiliteit worden echt wel dwingend, hoewel er altijd verzet tegen komt. En ( gedreven) ge kunt uwe kop in het zand blijven steken, maar als onze kinderen er ziek van worden! Preventie moet overigens het hoofddoel worden. Nu gaan de meeste middelen nog naar het curatieve aspect.

Over mobiliteit gesproken: is het niet te gek voor woorden dat er nu, met de groenen in de regering, voor het eerst sinds decennia nieuwe wegen zullen komen?

Aelvoet: In het federale regeerakkoord is er geen sprake van nieuwe wegen; wél van tien miljard extra per jaar voor investeringen in het openbaar vervoer. In het Vlaamse regeerakoord is er wel sprake van de invulling van een paar zogenaamde missing links. Maar dan gaat het om de minimale interpretatie van het Structuurplan Vlaanderen. Het is dus niet zo dat er geen meter beton zal bij komen, maar het zal uiterst beperkt zijn. Bovendien is een en ander verbonden met de nodige compensaties: wat je op de ene plaats aan vrije ruimte inboet, krijg je elders terug.

Je moet naar de globale aanpak kijken. We willen de mensen motiveren om de overstap te maken van individueel autogebruik naar andere vormen van vervoer. De groenen hebben het departement Energie en Mobiliteit, met de bedoeling om daarin te kunnen doorduwen. Ik denk wel degelijk dat er iets verandert als je de alternatieven aantrekkelijker maakt. Onlangs hoorde ik van mijn fietsenmaker dat zijn omzet stijgt sinds het woon-werkverkeer met de fiets financieel wordt aangemoedigd. Volgens hem zijn er mensen die speciaal daarvoor een nieuwe fiets kopen. Dus je ziet: als je mogelijkheden aanreikt, maakt men er gebruik van.

Na de kapper van Tobback, de fietsenmaker van Aelvoet!

Aelvoet: ( lacht) Voilà! Nu, laten we wel wezen: je zult nooit een radicale verschuiving krijgen zolang de mensen het goed hebben. Mensen veranderen alleen als ze vinden dat het nodig is of als ze vinden dat het alternatief aantrekkelijk genoeg is geworden.

Precies: het staat vast dat de files aan het einde van deze kabinetsperiode nog langer zullen zijn.

Aelvoet: Ik ben daar niet zo zeker van. Ik zeg niet dat ze dertig procent korter zullen zijn, maar neem nu dat gewestelijk expresnet rond Brussel: daarmee creëren we toch nieuwe impulsen om de overstap naar het openbaar vervoer te maken?

U zegt: de files zullen over vier jaar niet langer zijn.

Aelvoet: Dat denk ik, ja.

Uw collega Olivier Deleuze (Ecolo), staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, werkt aan het fiscale deel van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie in 2001. Hoe groot schat u de kans dat de CO2– en energiebelasting er komt? En de vermogensbelasting, waarmee Agalev zich tijdens de verkiezingscampagne nogal sterk heeft geprofileerd?

Aelvoet: De CO2– en energiebelasting: vijfenzeventig procent. De belasting op inkomsten uit vermogen: vijftig procent. Voor de belasting op vermogen zelf liggen mijn verwachtingen zeer laag.

Als minister van Volksgezondheid krijgt u te maken met machtige lobby’s: de artsensyndicaten en de ziekenfondsen, om die maar te noemen.

Aelvoet: Hier komen we op communautair terrein. In België zitten we al tien jaar met de gekke situatie dat het geld voor volksgezondheid wordt beheerd door de partners van de zogenaamde medico-mut: de medische sector en de mutualiteiten. Het geld van de ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt dus beheerd door mensen die in het systeem zitten. Dat kan natuurlijk niet van vandaag op morgen veranderd worden. Maar het is evident dat een volksgezondheidsbeleid te maken heeft met meerdere factoren en dat er ook mensen bij betrokken zijn die niet rechtstreeks met het systeem te maken hebben. Ik vind het van groot belang dat er een dialoog totstandkomt en dat die situatie evolueert. Bij een gesprek met direct belanghebbenden krijg je meteen een polarisering en dat is geen goed klimaat. Het gesprek tussen Sociale Zaken – dat deze middelen voor driekwart beheert – en Volksgezondheid – dat beschikt over een kwart van de middelen – moet in goede banen worden geleid.

Zou het niet logischer zijn geweest de portefeuilles van Sociale Zaken en Volksgezondheid samen te voegen?

Aelvoet: Zeker. Maar je kunt net zo goed zeggen: pensioenen en werklozenvergoeding kunnen behartigd worden door de minister van Sociale Zaken zonder dat daar ook ziekte- en invaliditeitsverzekering bij zit. Dat is gewoon historisch zo gegroeid. Ik heb hierover al een eerste gesprek gehad met Frank Vandenbroucke (SP, minister van Sociale Zaken; nvdr), die ook wil samenwerken. We mogen niet in een competitie terechtkomen waarbij we mekaar vliegen proberen af te vangen. We hebben een samenwerkingsprotocol ondertekend. Er zullen ook persoonlijke contacten zijn, en dan verwijs ik niet noodzakelijk naar Frank en mezelf. We komen weliswaar allebei uit Leuven…

… waar men stil en ongedwongen alles voor mekander doet.

Aelvoet: ( lacht) Nee, zo moet u dat zeker niet zien. Dat zou een beetje belachelijk zijn. Maar als onze kabinetsmedewerkers buiten het kader van de begrotingsgesprekken met mekaar aan tafel gaan zitten, moet het mogelijk zijn om tot een gemeenschappelijke benadering te komen. Ziekte- en invaliditeitsverzekering en volksgezondheid zouden eigenlijk samen moeten komen. Maar het voorstel om die ziekte- en invaliditeitsverzekering los te maken van Sociale Zaken, werd door alle Franstalige partijen geïnterpreteerd als de eerste stap naar de gewraakte communautarisering. En zo zit je weer midden in dat eeuwige communautaire verhaal: hoe je een bepaald beleid ondermijnt door met vaandels te gaan zwaaien.

In 1992 maakte u zich bijzonder boos omdat de toenmalige regering niets deed om de 0,7-procentnorm voor ontwikkelingssamenwerking te realiseren. Nu lezen we dat de regering “opnieuw zal streven naar”. Dat is wel erg slappe koffie.

Aelvoet: Niet akkoord. In het regeerakkoord staat dat de regering een substantiële verhoging van de middelen voor ontwikkelingssamenwerking wil.

Wat is “substantieel”?

Aelvoet: Daar kun je een boom over opzetten. Tijdens de vorige kabinetsperiode is het budget, op het laatste jaar na, alleen maar gekrompen. Voor mij betekent substantieel: niet niets.

Een erg minimale optie, gezien uw boosheid van toen.

Aelvoet: Ja, maar ik heb tijdens de regeringsonderhandelingen ook hard op tafel geslagen. Er staat wel degelijk in het regeerakkoord dat die begroting met een substantieel bedrag omhoog gaat, en daar wil ik mij ook voor inzetten. Maar om van de 0,31 procent, waar we nu ongeveer zitten, naar 0,7 te gaan; daarvoor heb je veertig miljard extra nodig.

Dat is ongeveer het prijskaartje van de dioxinecrisis.

Aelvoet: Precies, de ruimte was al beperkt en is nu nog kleiner. Dus ik wist dat het onrealistisch was om te beweren dat we tegen het einde van de kabinetsperiode op 0,7 procent zouden zitten.

Voelde u zich persoonlijk aangesproken door de brief van de verstekelingen uit Guinea? Zij roepen alle Europese autoriteiten op om dringend iets te doen voor Afrika.

Aelvoet: Ja, toen ik die brief las, deed dat me wel iets. Ik kan daar niet cynisch over doen. Maar ik schrok er niet van. Ik heb altijd gezegd dat mensen wegtrekken omdat ze geen toekomst in hun eigen land zien. Als ik dan geconfronteerd word met de dood van twee jonge mensen, voel ik mij heel slecht. Het is een extra motivatie om hard op tafel te kloppen voor die substantiële verhoging. Maar ik zal ook hárd op tafel kloppen in verband met de uitbouw van een ander migratiebeleid. In september van vorig jaar heb ik met Eddy Boutmans (Agalev, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking; nvdr) nog een persconferentie gegeven: wij vinden dat de migratiestop niet kan gehandhaafd worden. Europa moet vormen van economische migratie toelaten.

In een interview in De Morgen somde u ooit de drie pijlers van het groene gedachtegoed op: pacifisme, basisdemocratie en ecologie. In die volgorde. Van dat pacifisme merken we de laatste tijd niet veel meer. Ook moeilijk als de groene Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Joschka Fischer, de bombardementen op Servië steunt. Zit Agalev daar niet gewrongen?

Aelvoet: Natuurlijk. Maar je moet de zaak van twee kanten bekijken. Als we het conflict op z’n beloop hadden gelaten, was het resultaat een allesbehalve pacifistische realiteit geweest – namelijk: het uitdrijven van Albanese Kosovaren. Anderzijds ben ik van oordeel dat de manier waarop daar oorlog is gevoerd, geen adequate manier was. Dat heeft overigens ook in Duitsland zeer diepe sporen nagelaten, vooral bij de groenen.

De vorige woordvoerster van Agalev, Ingrid Pira, is gestopt met werken en is echt “anders gaan leven”. U was dat ook van plan, zei u enige maanden geleden. Er is niet echt veel van terechtgekomen. Of danst u door het leven?

Aelvoet: Als je geen goesting hebt en niet gedreven wordt door hartstocht, moet je je pollen van de politiek afhouden. Een politicus moet kunnen incasseren. Ik kan een avond lang doodongelukkig zijn en woest op wie mij onrechtvaardig behandelt. Maar de volgende dag ben ik er weer bovenop.

Dus dat van die harde tante klopt. “Zuster Aelvoet” wordt u wel eens genoemd.

Aelvoet: Laat dat “zuster” weg, hè. Daar krijg ik het van.

De beeldvorming bestaat. Vindt u dat kwetsend?

Aelvoet: Ik vind mezelf helemaal geen non. Ik ben een vrouw en ik kan hard zijn als het nodig is.

Van wie hebt u de leukste felicitatiefax gekregen?

Aelvoet: Van vrienden, die mij herinnerden aan een oud mopje dat ik ooit in Rwanda heb verteld – over het oeioei-vogeltje: zulke kleine pootjes en zulke grote klootjes. ( lacht) Oeioei!

Wanneer zal België ontwaken uit dedioxinenachtmerrie?

Aelvoet: Dat zal nog wel een paar maanden duren.

Gaan we 2000 in met een schone lei?

Aelvoet: Ik denk dat we eind dit jaar rond zijn met de screening van de hele veesector.

En wanneer zal Europa weer vertrouwen hebben in onze producten?

Aelvoet: Ik ben ervan overtuigd dat we in de toekomst aanwijzingen zullen krijgen dat dezelfde problemen zich ook in andere landen stellen. We zien het nu al: het is toch te gek om los te lopen dat er niets wordt ondernomen tegen Finse vis met een PCB-gehalte van 2000 nanogram. Sorry, maar dat gaat dus niet, hè! Met die Europese normen zullen we volgend jaar dus nog wel bezig zijn. Want nu zijn wij de enigen die PCB- en dioxinenormen opgelegd gekregen hebben. Dat moeten we aangrijpen om te zeggen: laten we nu maar doorgaan tot op het bot. Dan zal België straks hét kwaliteitsmerk hebben.

Zelf zult u na die twee missers voortaan ook een foutloos parcours moeten afleggen. De Waalse gewestminister van Landbouw José Happart (PS) leek vorig weekend uw ontslag te willen. En als de haan driemaal kraait…

Aelvoet: Ja, maar zodra er op federaal niveau iets gebeurt dat Happart niet zint, haalt hij uit. Eerst naar Gabriëls in verband met de runderen, en nu naar mij.

Het is hoe dan ook niet bevorderlijk voor de sfeer tussen de coalitiepartners.

Aelvoet: Laten we zeggen dat dit een zaak is die verder zal worden “beheerd”.

Joël De Ceulaer Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content