Een Italiaanse politieke roman over fatsoen en fascisme in Portugal.

IN DE JAREN twintig van deze eeuw raakte Portugal onder de knoet van Antonio de Oliveira Salazar, een professor in financieel recht of iets in die lijn. Hij en zijn nazaten zouden er aan de macht blijven tot in april 1974. In ongeveer dezelfde periode raakte Italië in handen van Benito Mussolini hoe het met hem afliep is beter bekend. Beiden steunden, in de jaren dertig, de staatsgreep en de daarop volgende burgeroorlog tegen de Spaanse Republiek van generaal Francisco Franco. Portugal stuurde zelfs troepen naar Spanje om Franco bij te staan. Heel deze geschiedenis, en een hoop dingen die errond zweven, noemt men de erfenis van het fascisme. Als dus een Italiaan een roman schrijft die zich afspeelt in het jaar 1938 in Lissabon, dan schrijft die over een gemeenschappelijke culturele en politieke achtergrond.

Het is nodig daar op te wijzen bij het bespreken van ?Pereira verklaart?, de onlangs in het Nederlands vertaalde roman van de Italiaan Antonio Tabucchi, zelfs al is de schrijver pas in 1943 geboren, in Pisa, lang na de beschreven feiten dus. Maar niet lang na dat fascisme. Van Antonio Tabucchi is dit het vijfde boek dat in het Nederlands vertaald is, en het is het tweede ?Portugese? boek. De schrijver is een liefhebber van Portugal, en meer speciaal van Lissabon en de figuur van Fernando Pessoa. Hij doceert Portugees aan een universiteit in Italië, en drijft zijn liefde zelfs zover dat hij zijn voorlaatste roman, ?Requiem?, in het Portugees schreef. Toch is ?Pereira verklaart? opnieuw in het Italiaans geschreven.

Deze Pereira, ocharme, is in het jaar 1938 een te dikke, kortademige journalist met een hartkwaal. Dertig jaar lang is hij misdaadverslaggever geweest, nu heeft zijn nieuwe baas bij het beginnende dagblad Lisboa hem de opdracht gegeven een wekelijkse cultuurpagina samen te stellen. Nu kent Pereira ( doctor Pereira noemt men hem, wat erop wijst dat men denkt dat hij gestudeerd heeft) wel wat van cultuur, alleen weet hij, met zijn ervaring in de misdaadjournalistiek, niet zo goed hoe hij dat met de Portugese situatie kan doen rijmen. Zijn beste idee is eigenlijk het vertalen van verhalen van negentiende-eeuwse Franse schrijvers. ?Honorine?, van Honoré de Balzac, omdat het over berouw gaat, of iets van Alphonse Daudet, dat eindigt met ?Vive la France !? Daar komt hij natuurlijk óók mee in moeilijkheden.

SCHANDE.

Het mooie is dat je dat niet verwacht. Pereira lijkt het model van de doorsnee-mislukkeling zelf. Dik en daarbij droevig oud aan het worden, in een tijd van kloeke, jonge mannetjes en vrouwtjes die de toekomst maken : het duizendjarig rijk, de Tweede Wereldoorlog, hier en daar vallen hun pijlers nog te bezichtigen. De Spaanse oorlog is, zoals gezegd, al bezig. Men moet niet zeggen, dat weten zij niet, want zij weten het wèl. Pereira, met name, met al zijn onwil om van de actualiteit op de hoogte te blijven, weet het zeer goed. Wat hij niet weet, is wat eraan te doen.

Er zijn veel aspecten aan het boek, veel aspecten aan Pereira ook, die het toch al schrijnende verhaal langs alle kanten opvullen. ?Pereira? betekent perenboom, bijvoorbeeld, en dàt wijst erop dat Pereira zelf van joodse afkomst zou zijn. Is hij daarom gevoeliger voor de vermaningen van de mevrouw die hij in de trein ontmoet, en die óók van joodse afkomst is ? Dat staat niet in het boek, maar het is wèl mogelijk het te weten. Die mevrouw vindt dat er veel schandelijke dingen gebeuren in Europa, en ook in Portugal, en als Pereira dan zegt dat daar niet veel aan te doen is, helaas, dan zegt zij dat hij, hij zélf, toch wat méér zou moeten doen. En dan doet hij dat, ook al was hij eigenlijk al bezig, en ook al weet hij heel zeker wel beter, na dertig jaar misdaadjournalistiek.

Wat hij precies doet, vertel ik hier niet. Het is iets dat men zou kunnen verwachten van een eenzame, ouder wordende man die tegen het portret van zijn overleden vrouw praat en die te veel eieren eet. En die op sleeptouw genomen wordt door twee onnozele jonge militanten, en aangemoedigd door een mevrouw in de trein om vermalen te worden in het fascisme dat nog 36 jaar zal duren : die verklaring van Pereira is natuurlijk zijn verklaring aan de politieke politie. Het volstaat dan te zeggen dat Pereira iemand is die niet voor moed geschapen was, maar die zich daar toch, tegenstribbelend en wel, zonder veel pramen in laat meeslepen. Omdat het nu eenmaal een schande is, wat er in de wereld gebeurt. En het door zijn baas bestelde artikel over Camões gooit hij weg : ?Naar de hel met Camões, dacht hij, de grote dichter die de heldenmoed van de Portugezen bezong, niks heldenmoed, zei Pereira bij zichzelf.?

Het bijzondere aan dit boek, ?Pereira verklaart?, is dat het niet onmiddellijk duidelijk is dat het een politieke roman is, en wel één van het antifascistische soort. Het soort boek waar ik al een tijd van dacht dat het nu onmogelijk nog te schrijven zou zijn. En dat het in geen enkele van de vallen trapt die dit soort literatuur eigen zijn. Tabucchi, laat staan Pereira, betoogt hier iets, integendeel, er wordt meestal gemompeld, en bijna nooit over politiek. De meest revolutionaire naam die hier valt is die van Georges Bernanos, en de vurigste hemelbestormer is vader Antonio, de pastoor waar Pereira bij gaat biechten. En toch, zonder dat ze Karl Marx citeren, hebben deze personages hun overtuiging, en die overtuiging is niet compatibel met wat er in de krant moet geschreven worden. Ach, het is te moeilijk, laat ik het zo maar zeggen : ?Pereira verklaart? is de mooiste politieke roman sinds ?De Republiek? van Plato, en Pereira zelf zal, dat weet ik wel zeker, heel deze zomer met mij meewandelen.

Sus van Elzen

Antonio Tabucchi, ?Pereira verklaart?, De Bezige Bij, Amsterdam, 180 blz., 750 fr.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content