De CVP heeft zich hersteld. Na acht oktober mogen de troepen een uitgestelde cultuurschok verwachten.

Het is niet omdat de CVP vandaag in de oppositie zit, dat ze zich plots in een revolutie gaat storten. En het is evenmin omdat de partij nu aan de zijlijn van de macht staat, dat haar ‘bevriende’ organisaties de wijk zouden nemen naar andere partijen. Na een half jaar onrust, vertwijfeling en soms regelrechte paniek begint het stof stilaan neer te dwarrelen in de christen-democratische familie.

Persoonlijke spanningen zijn geluwd, of toch tot acht oktober gepacificeerd. De samenwerking met de standen herstelt zich, zij het in andere vormen dan vroeger. En de vrijheid om oppositie te voeren, zonder te moeten wachten op een taai partijstandpunt, neemt toe.

Na 13 juni 1999 uitten vooral jongere CVP’ers hun vrees dat alles bij het oude zou blijven. Dat de partijtenoren van gisteren ook die van morgen zouden zijn. Even leek het erop dat de CVP een losse verzameling zou worden van schaduwkabinetten onder leiding van gewezen ministers. Sommigen koesterden de gedachte dat het een kwestie van (weinig) tijd was vooraleer de nieuwe regering uit elkaar zou spatten.

Heel even maar dreigde dat wantrouwen van de jongeren ook voor Stefaan De Clerck de weg naar de top te bemoeilijken. Jongeren als Pieter De Crem en Joachim Coens vermoedden achter zijn voorzitterschap te veel mannetjesmakerij (van de oude top) en te weinig aandacht voor het inhoudelijke verhaal dat de nieuwe CVP straks moest gaan brengen.

Dat alles is nu gestabiliseerd. Het merendeel van de gewezen kopstukken geniet tegenwoordig zichtbaar van de herwonnen vrijheid. Op een uitzondering na zie je bij de ex-excellenties alleen maar blije gezichten.

De Clerck is erin geslaagd om de aanvankelijke frustratie (in het CVP-jargon heet dat ‘vrijgekomen energie’) in goede banen te leiden. Er is een vijftal politieke werkgroepen opgericht die worden gecoacht – niet geleid – door gewezen ministers. Frisse ideeën krijgen daar alle kansen, want ze hoeven niet meer zo dwingend als vroeger in direct bruikbare partijstandpunten uit te monden. De geest mag weer waaien en dat is ook voor Herman Van Rompuy (CVP) een verademing. Hij coacht binnen de studiedienst CEPESS een team dat zich buigt over de actualisering van de christen-democratie.

TREIN GEMIST

Ook in de Wetstraat 89 heeft de personeelswissel minder brokken gemaakt dan aanvankelijk gevreesd. Partijsecretaris Chris Taes moest na vele jaren het veld ruimen voor De Clercks gewezen kabinetschef Raf Suys, maar werd nadien weer opgevist. Samen met Miet Deckers speelt hij nu verbindingsofficier tussen het partijkwartier en de fracties. Ten slotte heeft de voorzitter het belangrijkste organisatorische denk- en doewerk toevertrouwd aan een zeskoppig groepje van twintigers en dertigers. Het gros daarvan komt van buitenshuis en werd via personeelsadvertenties gerekruteerd.

Een van die medewerkers, Tomas Bruyland, ontfermt zich over het voor de CVP cruciale onderwerp van de ‘netwerken’. Voor elke partij betekent deelname aan de macht een goudmijn aan contacten met allerlei organisaties op het middenveld. Dat loont om crisissen de baas te kunnen (Jean-Luc Dehaene was een meester in het beheren van ‘netwerken’), maar ook om de basis van de eigen partij te verbreden. Op 13 juni zag de CVP die navelstreng abrupt doorgeknipt worden.

De CVP heeft er veel voor over om deze en nieuwe netwerken weer op te bouwen via andere wegen. Individuele parlementsleden worden aangepord om de band met nieuwe sociale bewegingen en burgergroepen warm te houden. Ook in de universitaire wereld is de CVP intensief op zoek naar contacten. ‘Die trein hebben we gemist’, zegt een CVP’er. ‘De tijd dat het talent automatisch naar de CVP kwam, is voorbij. We moeten zelf op zoek gaan. En het is niet omdat we een volkspartij zijn dat we geen stevige basis van geschoolde krachten moeten hebben.’

De spanning met het ‘eigen’ middenveld is grotendeels onder controle. De soms bitse verwijten heen en weer tussen de partij en haar standen, kort na de electorale nederlaag, zijn vergeven en vergeten. Het ACV, de Boerenbond en andere christelijke organisaties onderhouden tegenwoordig wel zeer goede contacten met de nieuwe regeringen, maar ook de banden met hun politieke vertegenwoordigers in de CVP zijn weer aangehaald. De gemeenschappelijke politieke actie ziet er gewoon anders uit dan voor 13 juni.

Stilaan groeit er in de CVP dus een nieuwe politieke cultuur. Tekenend daarvoor is de discussie over het tendensrecht. De CVP, het is bekend, is een huis met vele kamers. Evenwicht en georganiseerde meningsverschillen behoorden altijd tot de omgangsregels van het huis. De buitenwereld evenwel kreeg daarvan enkel de uitkomst te zien: een doorgaans zeer ‘wijs’ maar ook grijs partijstandpunt. Dat werd dan omwille van het partij- en staatsbelang zeer loyaal verdedigd door alle tendensen binnen de partij. En iedereen leek dan even grijs. Heel wat christen-democraten betreurden al veel langer dat de burger/kiezer nooit te weten kwam hoe kleurrijk en uitgesproken het er achter de gesloten deuren vaak toeging. Want de kiezer wil klare taal, gezichten met een mening.

Nu de dwang van de macht wegvalt, groeit intern ook de druk van het politieke personeel om vrijer te kunnen praten. Voorzitter De Clerck heeft er wel oren naar en wellicht heeft hij niet eens veel keuze. Individuele CVP’ers zullen dus meer ruimte krijgen om zich te ‘profileren’ (in het vorige leven van de partij gold dat als een zeer lelijk woord). Als het maar constructief blijft, en niet kolderiek wordt. Zo werd Pieter De Crem de jongste tijd iets te verliefd op zijn eigen boutades en de camera’s.

Van die vele verbouwingswerken wordt veel verwacht, maar de cultuurschok zal voor na acht oktober zijn, zo verwachten ingewijden. De partij doet haar uiterste best om de troepen voor die tijd niet al te bruusk met nieuwigheden te verontrusten. De CVP is en blijft een partij van gematigden. En je wint geen verkiezingen met een gedemoraliseerde of verwarde ploeg.

Overigens heeft De Clerck zijn handen vol met die lokale verkiezingen. Vorig jaar was er afgesproken dat de lokale mandatarissen maximaal nationale boegbeelden zouden ondersteunen op de lijsten voor 13 juni 1999. In ruil zouden de nationale CVP’ers in 2000 de gemeentelijke lijsten opkrikken. Maar het verlies heeft dat scenario in de war gestuurd. Hoe delicaat het soms ligt, bewees De Clerck vorig weekend nog toen hij het idee opperde om Dehaene in Antwerpen in te zetten. En ook Luc Van den Brande wilde, zoals Lambik, meer dan een keer horen hoe nodig hij wel was vooraleer hij zich bereid toonde om de Mechelse lijst te trekken. Johan Van Hecke dan weer trekt zonder morren naar Oostende.

CONSERVATIEVE KIEZER

Los van de personele perikelen vreest de CVP vooral dat ze in de gemeenten en provincies het slachtoffer zal worden van paarse voorakkoorden. En, belangrijker, het nationale verlies van 13 juni zou ook wel eens op gemeentelijk vlak de evidentie kunnen doorbreken dat de CVP ‘er altijd bij moet zijn’. Het verklaart waarom de partij dezer dagen het land rondtrekt met de expliciete boodschap: ‘Politiek is altijd lokaal’. De impliciete boodschap is: ‘Laat u niet afleiden door wat er in de Wetstraat gebeurt’.

Die tactiek moet al te grote morele averij achteraf voorkomen. Koste wat het kost moet worden vermeden dat de troepen na goede lokale verkiezingen zouden gaan verwachten dat Verhofstadt I daags nadien het loodje zal leggen. Of omgekeerd, dat een nederlaag voor de CVP op acht oktober automatisch verlies zou betekenen bij de volgende nationale verkiezingen.

Ondertussen wordt in de nieuwe CVP ook nagedacht over de strategische positionering in het partijlandschap. Moet de partij zich profileren links van de VLD of rechts? Het is niet omdat er in de partij een taboe rust op die termen, dat er intern geen schemaatjes worden gemaakt.

‘Wil de CVP de macht heroveren, dan moet zij onder meer nadrukkelijker appelleren aan de conservatieve kiezer die nu – door het regeringsbeleid – in de kou blijft staan’, zo staat het in een nota die dateert van vorig najaar.

Volgens die analyse is de linkerzijde van het politieke spectrum ‘overbevolkt’ en schuift de VLD op naar het centrum. Omdat de CVP-kiezers die naar Agalev trokken kleiner in aantal zijn en moeilijker te recupereren, ‘ligt een concentratie van onze politieke aandacht op VLD en Vlaams Blok voor de hand’. Dat vergt een gespierder taalgebruik rond thema’s als de rechtstaat, drugs, gezin en ethiek.

Auteurs van die nota zijn Jaak Delbeke en Leo Van Tuyckom, een bekende naam in NCMV-kringen. Tegenwoordig werkt de eerste als deeltijds communicatieadviseur van de voorzitter. Delbeke pleit naar eigen zeggen niét voor ‘een ruk naar rechts’. Wel vindt hij ‘dat er ter rechterzijde opinies zijn die de CVP zou kunnen evoceren, als ze niet zoveel pleinvrees had. Te veel van onze strategische denkers zitten met hun hoofd nog bij mei ’68.’ Volgens Delbeke en andere CVP’ers staat CVP-senator Mia De Schamphelaere zeker niet alleen in de partij met haar onbuigzaam standpunt contra euthanasie. Wat in de Wetstraat vandaag een minderheidsstandpunt is, hoeft het niet te zijn bij een bestaande en potentiële CVP-achterban.

Of De Clerck veel rekening houdt met de analyses van Delbeke en geestesgenoten, is niet bekend. Maar hij tast wel af. Zo herhaalt hij gretig hoezeer de VLD in de problemen komt met haar donkerblauwe vleugel door in een ‘centrumlinkse’ regering te zitten. En even gretig wordt uitgekeken naar ontgoochelde kiezers die op 13 juni VLD stemden om van de socialisten af te zijn. Heel zeker zullen niet weinig christen-democraten kritisch blijven toekijken op geloof en werken van de voorzitter.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content