Jef Wellens
Jef Wellens Fiscalist bij Wolters Kluwer

Vaak wordt beleggen als een fiscaal cadeau afgeschilderd. Een beurstaks hier en daar, u komt er niet onderuit, en transactiekosten, ach, die overleeft u ook wel. Het grote geld, de winst uit de verkoop van aandelen, wordt fiscaal immers ongemoeid gelaten.

De meerwaarden die u als privé-belegger bij de verkoop van uw aandelenportefeuille realiseert, zijn niet belastbaar. Dat is al decennialang zo. En toch, de jongste tijd duiken er geregeld onheilspellende berichten op als zou de fiscus maar al te graag een deel van de beurskoek inpikken. Beurswinsten – en we hebben het hier niet over dividenden – die plots worden belast tegen 33 procent of – nog rampzaliger – bij uw beroepsinkomen worden gevoegd om zo voor meer dan de helft door de fiscus te worden afgeroomd. Het lijkt onwaarschijnlijk, maar het is de realiteit.

Voor de belegger in u volledig panikeert en zich voorbereidt om andere offshore-oorden op te zoeken, even deze geruststelling: meerwaarden op portefeuillewaarden blijven voor u als particuliere belegger onbelast. Geen enkele wetswijziging of administratieve richtlijn heeft daarin verandering gebracht. Volgens de minister van Financiën zijn er ook geen plannen om dat wel te doen.

Alleen gooit de belastingadministratie sinds kort meer middelen in de strijd om gerealiseerde beurswinsten – waar ze weet van heeft – als een abnormale speculatieve verrichting of zelfs als een beroepsactiviteit te kwalificeren. Daardoor verliezen ze het statuut van ‘belastingvrije meerwaarde’. Het is dan ook belangrijk om te weten waarop u moet letten om zelf niet het onderwerp van een fiscaal gevoelig dossier te worden.

Een aandeel is een eigendomstitel waarmee u deelneemt in het risicodragende kapitaal van een vennootschap. De aandeelhouder heeft recht op een deel van de uitgekeerde ondernemingswinst: het dividend. Aandelen van grote ondernemingen zijn op de beurs genoteerd. Als u een aandeel verkoopt tegen een hogere prijs dan de oorspronkelijke aankoopprijs, dan realiseert u een koerswinst, een meerwaarde op het aandeel. U profiteert van het succes van de onderneming, net zoals u ook in de klappen deelt die de onderneming te incasseren krijgt.

AANGIFTE

Het verhandelen van aandelen gaat met transactiekosten gepaard. Naast het gebruikelijke makelaarsloon (0,5 procent à 1 procent) en een aanvullend recht om de beurswinkel draaiende te houden (0,03 procent), betaalt u ook een aantal fiscale lasten. Zo is er de beurstaks van 0,17 procent telkens u een beursorder laat uitvoeren (aan- of verkoop van aandelen). Wilt u de aandelen fysiek in handen krijgen, dan betaalt u een leveringstaks van 0,2 procent. Bij inschrijving op nieuwe aandelen naar aanleiding van een beursintroductie betaalt u een beurstaks van 0,35 procent.

Belegt u gedurende langere tijd in hetzelfde aandeel, dan zijn deze taksen verwaarloosbaar. Ze worden immers eenmalig betaald. Hebt u de gewoonte om aandelen kort na aankoop weer te verkopen, dan zullen deze fiscale (en andere) lasten iets zwaarder doorwegen. De wellicht makkelijkste manier om kosten uit te sparen is – naast het transactievolume voldoende hoog houden – eenvoudigweg het aantal transacties beperken.

De dividenden die u op uw aandelen ontvangt, zijn onderworpen aan een bevrijdende roerende voorheffing van – in principe – 25 procent. De roerende voorheffing wordt afgehouden door de financiële instelling die in België de dividenden uitkeert. Die voorheffing is dus bevrijdend. Dat wil zeggen dat u de dividenden op het aangifteformulier van de personenbelasting niet hoeft aan te geven. Doet u dit toch, dan wordt de belasting op de dividenden in de praktijk nog eens met de gemeentebelasting en (voorlopig nog) de crisisbijdrage verhoogd. Een aangifte is alleen zinvol als de ingehouden roerende voorheffing groter is dan de belasting die u uiteindelijk op uw inkomsten verschuldigd bent. De roerende voorheffing is immers terugbetaalbaar.

Een voorbeeld. Voor het inkomstenjaar 2000 betaalt een alleenstaande belastingplichtige slechts belasting vanaf een belastbaar netto-inkomen van 210.000 frank. Een belastingplichtige heeft in 2000 voor 150.000 frank aan dividenden uit zijn aandelenbezit ontvangen. Verder heeft hij geen andere belastbare inkomsten. 150.000 frank in de hand betekent belastbare brutodividenden van 200.000 frank, want 200.000 frank min 50.000 frank (25 procent voorheffing) is gelijk aan 150.000 frank.

Als de dividenden niet worden aangegeven, blijft de belasting wat ze is: 50.000 frank. Bij aangifte wordt de voorheffing, die te veel werd ingehouden, terugbetaald. Het belastbaar inkomen van 200.000 frank wordt volledig vrijgesteld door de belastingvrije som van 210.000 frank. Een verschil van 50.000 frank dus. Als er in werkelijkheid 170.000 frank aan dividenden ontvangen werd, kunt u de aangifte best beperken tot 157.500 frank, het bedrag dat bruto overeenkomt met 210.000 frank. De belastingwinst is dan maximaal, namelijk 52.500 frank.

Zo kan u dus ook geld verdienen met het invullen van de aangifte. En dat geldt uiteraard ook voor de roerende voorheffing op kasbons, termijndeposito’s en obligaties. Een bedenking: de belastingplichtige uit ons voorbeeld is niet meteen representatief voor de gemiddelde belastingbetaler. Geen beroepsinkomsten, wel een omvangrijke aandelenportefeuille, kom nou. Maar aandelen – die toch meestal aan toonder zijn – kunnen natuurlijk geschonken worden. En waarom zouden meerderjarige kinderen de dividenden van aandelen, ‘geschonken’ door de ouders, niet in hun belastingaangifte kunnen opnemen? Het nadeel is wel dat het kind dan mogelijk niet meer fiscaal ten laste van de ouders is. Een pc-berekeningssimulatie kan u helpen om de knoop door te hakken.

Een ander nadeel van dergelijke facultatieve aangifte is dat u uw aandelenbezit aan de fiscale klok hangt. Naar aanleiding van een eventuele ‘vraag om inlichtingen’ van de belastingadministratie verklaart zoonlief bijvoorbeeld dat hij de aandelen van vader heeft gekregen. Een beetje onhandig zegt de vader dan dat hij die aandelen gefinancierd heeft door een aanzienlijke meerwaarde op een vroegere aandelentransactie of de aandelen opnieuw verkocht heeft met een behoorlijke koerswinst. Dan gaat de bal aan het rollen. Na nog wat graafwerk wordt een hele beleggingshistoriek gereconstrueerd met als mogelijk doel de gerealiseerde meerwaarden toch te belasten.

BELEGGINGSFONDSEN

Afgeleide beleggingsproducten zijn de gemeenschappelijke beleggingsfondsen en – recenter – de populaire beleggingsvennootschappen (Belgische en Luxemburgse BEVEK). Een beleggingsvennootschap verzamelt geldsommen van een massa beleggers en investeert die in roerende (aandelen, obligaties of vreemde valuta) en onroerende goederen. De belegger bezit dan deelbewijzen uit dat spaarbekken. Grote troeven van dergelijke producten zijn risicospreiding, relatief lage kosten en professioneel beheer.

BEVEK (beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal) en haar Franstalig equivalent SICAV (société d’investissement capital variable) hebben door hun rechtspersoonlijkheid meer (fiscale) troeven dan de gemeenschappelijke beleggingsfondsen. Door in een BEVEK te beleggen, koopt u aandelen van de betreffende beleggingsvennootschap. Die aandelen kunnen recht geven op een dividenduitkering. De meerwaarde op de aandelen blijft in principe belastingvrij. Opteert u voor een beleggingsvennootschap met dividenduitkering, dan kiest u met andere woorden voor distributie-aandelen en zijn de dividenden aan 15 procent (Belgische BEVEK) of 25 procent (Luxemburgse BEVEK) roerende voorheffing onderworpen. Kiest u voor een beleggingsvennootschap die de periodieke winst niet uitkeert, maar mee kapitaliseert, dan bent u geen roerende voorheffing verschuldigd. U ontvangt dan een belastingvrije meerwaarde bij de verkoop van uw aandelen. Zo lijkt een keuze niet moeilijk, alleen spelen er nog andere factoren mee.

Naast de gebruikelijke instapkosten (gemiddeld 2 à 3 procent) zijn er nog de beurstaksen. In het geval van distributie-aandelen betaalt u alleen bij intrede en dan nog slechts 0,14 procent (met een maximum van 10.000 frank). Voor kapitalisatie-aandelen gelden verhoogde beurstaksen als compensatie voor hun fiscale voorkeursbehandeling op het vlak van de roerende voorheffing. Bij intrede betaalt u 1 procent beurstaks, bij uittrede 0,5 procent (telkens met een maximum van 15.000 frank). Tegenover de roerende voorheffing bij de distributieaandelen, staan dus de eenmalige taksen die bij de kapitalisatieaandelen veel zwaarder wegen. Maar die eenmalige kosten zullen minder belangrijk worden naarmate u de aandelen langer houdt. Belegt u op lange termijn (langer dan drie jaar), dan kiest u best voor kapitalisatieaandelen. De roerende voorheffing vermindert het rendement op lange termijn meer dan de beurstaksen. Investeert u slechts voor twee jaar in een BEVEK, dan is een fonds met roerende voorheffing en dus dividenduitkering wellicht interessanter omdat u dan voor de verlaagde beurstaks in aanmerking komt. Verder is er nog de leveringstaks van 0,2 procent wanneer u de aandelen opvraagt en een jaarlijks terugkerende taks van 0,06 procent op de inventariswaarde van het fonds.

LEVENSVERZEKERING

Was de verzekeringsbon het antwoord van de verzekeringssector op de populaire kasbon, dan counteren de verzekeraars nu het succes van de beleggingsfondsen uit de banksector met de eigen fondsgebonden levensverzekeringen. Het principe is hetzelfde, alleen het juridische kleedje is anders. Er blijft sprake van een levensverzekeringscontract (polis). Bij een Unit-linked-verzekering, beter gekend als een TAK23-beleggingsfonds, zet de verzekeraar het spaarbedrag van de belegger (verzekeringnemer) om in eenheden (units) die een deel van een onderliggend fonds vertegenwoordigen. Dat zijn vaak opnieuw aandelen-, obligatie- of gemengde fondsen. Het potentieel rendement is dan ook erg groot in vergelijking met een verzekeringsbon of een klassieke levensverzekering waar steeds een minimumrendement gegarandeerd wordt. Een beetje zoals de BEVEK zich tot de kasbon verhoudt dus.

Als we de instapkosten even buiten beschouwing laten, kunnen we stellen dat de TAK23-producten fiscaal een streepje voor hebben. Zo is er geen roerende voorheffing. Die bestaat alleen in het eerder uitzonderlijke geval waarbij er een rendementsgarantie in de polis wordt opgenomen. Aangezien een TAK23-levensverzekering ook een middelenverbintenis is en dezelfde beleggingsfilosofie heeft als haar grote broer uit de banksector – winst, maar ook verlies – is dergelijke rendementsgarantie in feite oneigen aan het product en komt ze in de praktijk dus ook niet vaak voor. Let op: rendementsgarantie is niet hetzelfde als een bijkomende extra overlijdensdekking. Deze waarborg vindt u wel vaker in een TAK-23 polis terug.

De meerwaarde op de units in het fonds op het ogenblik dat het contract wordt uitbetaald, is belastingvrij. Net zoals voor de kapitalisatieaandelen van een BEVEK. Het fiscale privilege schuilt echter in een absolute vrijstelling van beurstaksen. Geen instaptaks van 1 procent, geen uitstaptaks van 0,5 procent. Uiteraard ook geen leveringstaks, de polis is steeds op naam. Dit is zowel een voor- als een nadeel. Diefstal is onmogelijk, maar een andere stressfactor, de successierechten, wordt wel plots pertinent. Veel verzekeraars vangen dat met een extra overlijdensdekking op.

HAPKLARE BROK

De officiële commentaar op het Wetboek van de Inkomstenbelastingen – de bijbel van elke belastingcontroleur – stelt uitdrukkelijk dat ‘winsten, buiten het uitoefenen van een beroepsactiviteit, (…) uit speculatie (…), met uitzondering van normale verrichtingen van beheer van een privé-vermogen bestaande uit (…) portefeuillewaarden (…), belastbaar zijn als diverse inkomsten’. Daarmee is meteen gezegd dat speculatieve beurswinsten belastbaar zijn, tenzij de speculatie binnen het beheer van het privé-vermogen kadert en uiteraard geen beroepsactiviteit is (zoals bijvoorbeeld voor een beursmakelaar). En dat privé-vermogensbeheer wordt dan verder gedefinieerd als ‘handelingen die een goed huisvader gewoonlijk stelt om zijn privé-vermogen te doen aangroeien of te behouden’.

Uiteindelijk valt dus alles terug op de sleutelvraag: welke beleggingsstrategie volgt een goed huisvader? Doet u wat een goed huisvader niet zou doen, dan bent u een hapklare brok voor de fiscus. Dat handelen als een goed huisvader is een heel rekbaar begrip. Er is één troost: wil de fiscus tot een meerwaardebelasting overgaan, dan is het aan hem om te bewijzen dat u niet als een bonus pater familiae handelde. Uit recente geschillendossiers blijkt dat de belastingadministratie het begrip ‘normaal beheer’ vrij strikt interpreteert. Het probleem is een beetje dat de goede huisvader van vandaag niet meer dezelfde is van twintig jaar geleden. Vroeger werd de fiscus weinig met beurswinsten geconfronteerd – aandelen was iets voor de happy few. In het huidige internettijdperk van lagere beursdrempels en hogere beurswinsten, moet hij echter vaker een beetje gefrustreerd aan de zijlijn toekijken hoe al dat moois aan hem voorbijtrekt.

Het is verkeerd om het inmiddels achterhaalde beeld van ‘de goede huisvader die niet verder kijkt dan zijn kasbons’ als criterium te blijven hanteren. ‘Normaal beheer’ en ‘goede huisvader’ zijn immers dynamische begrippen. In tijden van lage marktrente zou het voor een goed huisvader juist abnormaal zijn om het gros van zijn beschikbaar privé-vermogen in vastrentende beleggingen, zoals spaarrekeningen, te investeren. Zoals een goed huisvader handelen, impliceert toch dat men het eigen vermogen laat renderen. Speculatieve verrichtingen zijn dus niet noodzakelijk in strijd met het ‘normaal beheer’. ‘Normaal veronderstelt niet dat het beheer vrijblijvend, doelloos, onnadenkend en in een geest van onthechting dient te geschieden’, heeft een rechter eens gezegd. En gelijk heeft hij.

CRITERIA

Waar trekt men dan de grens tussen abnormaal beheer – en dus belastbare speculatie – en normaal beheer? In de praktijk laat men dat aan de feitelijke appreciatie van de belastingcontroleur over. Er bestaan geen wettelijk omschreven criteria. Zo is het mogelijk dat dezelfde meerwaarde, die in gelijkaardige omstandigheden werd behaald, in de ene gewestelijke directie niet wordt belast en in de andere wel. Dat draagt alvast niet bij tot meer rechtszekerheid.

Toch kunnen we op basis van de fiscale commentaar en rechtspraak een aantal richtlijnen aanhalen waar u zich beter aan houdt om te vermijden dat uw meerwaarde aan de fiscus ten prooi valt. Belasting heffen kan de fiscus dus maar als hij bewijst dat de meerwaarde voortspruit uit een speculatie die niet echt binnen het normale beheer van uw privé-vermogen kadert. De meerwaarde wordt dan als een divers inkomen beschouwd en tegen 33 procent belast. Maar het kan erger. Meent de fiscus dat uw beleggingsactiviteit eigenlijk een beroepsactiviteit is, dan wordt de meerwaarde belast als een beroepsinkomen, dat doorgaans een hoger belastingtarief ondergaat (gemiddeld 50 procent) en waarop ook sociale bijdragen verschuldigd zijn.

Een belangrijk criterium is het risico op verlies. De fiscus zal veeleer geneigd zijn te spreken van een belastbare speculatieve verrichting als de kans op hoge winst of op groot verlies reëel is. Beleggen in warrants, in exotische aandelen of in sectorfondsen (aandelen van bijvoorbeeld internetbedrijven) ligt dus fiscaal gevoeliger dan investeren in meer klassieke of gerenommeerde aandelen. Daarmee is ook meteen gezegd dat de meerwaarden op de meeste beleggingsfondsen geen fiscaal gevaar lopen omdat het verliesrisico door de portefeuillespreiding nogal beperkt is.

Een ander beoordelingselement is de frequentie van en de tijdspanne tussen de verschillende transacties. Iemand die dagelijks orders via Keytrade plaatst, zal eerder met de fiscus in aanraking komen dan iemand die maandelijks een order plaatst. Ook met de omvang van de transactie in verhouding tot de omvang van het privé-vermogen en de wanverhouding tussen verkoop- en aankoopprijs wordt rekening gehouden. Het is absoluut af te raden om de belegging met geleende kapitalen te financieren. Menig controleur kan dit niet met de handelingen van een goed huisvader rijmen. In die context zal een modern product als de beleggingshypotheek haar fiscale weerbaarheid nog moeten bewijzen. De techniek bestaat erin kapitalen te lenen door de woning te hypothekeren en die dan in beleggingsfondsen of TAK23-verzekeringen te investeren. Zolang deze techniek nog geen gemeengoed geworden is, zijn er wel degelijk fiscale risico’s aan verbonden.

De fiscus zal besluiten om de meerwaarde als beroepsinkomen te kwalificeren als blijkt dat de speculatieve verrichtingen zich continu en herhaaldelijk voordoen en met elkaar verbonden zijn, als er financiële middelen werden ingezet die op een (semi)-professionele organisatie duiden of als er gebruik gemaakt wordt van de professionele kennis van derden. Kortom, Daytrading via een permanente on-lineverbinding met Reuters als hobby, ziet de fiscus niet echt zitten.

Belangrijk is wel dat elk criterium op zich niet bepalend is voor belastingheffing, maar wel het zich tegelijk voordoen van verschillende criteria.

Allemaal goed en wel, maar waarom zou de fiscus weet hebben van uw beursactiviteiten? Hoe weet hij wanneer en met welke transacties u de bewuste meerwaarden heeft gerealiseerd? In de praktijk zal het inderdaad niet zo’n vaart lopen. Een mogelijke weg waarlangs de fiscus zijn informatie verzamelt, is de aangifte van de dividenden op aandelen op het belastingformulier. En als u waardepapieren niet laat leveren, maar bij de bank onder dossier plaatst, kan de belastingadministratie wel eens met een bancair onderzoek voor het heffen van successierechten gebaat zijn. Concreet zal de bank dan alle inlichtingen moeten verstrekken met betrekking tot onder meer aan- en verkoop van aandelen, inbewaargevingen van titels aan toonder en uitbetalingen van coupons. Een laatste informatiebron is de beruchte belastingaanslag op basis van tekenen en indiciën. Stel dat u met een gerealiseerde meerwaarde van 3 miljoen frank een zwembad in uw achtertuin laat inplanten, dan is dat voor de fiscus een teken dat wijst op een hogere gegoedheid dan u wellicht met uw normale beroepsinkomen kunt verantwoorden. Als u ter verantwoording van dit indiciair tekort uw beurssuccessen inroept, gaan de poppen aan het dansen. En zo wordt u mogelijk door uw zwemdok verraden. Over een koude douche gesproken.

De auteur werkt als jurist op de studiedienst Hamburg-Mannheimer.

Jef Wellens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content