Wie erop rekende dat MR-voorzitter Didier Reynders de fédéralistes démocrates francophones van het FDF zou offeren op het altaar van Brussel-Halle-Vilvoorde, is bedrogen uitgekomen. De politieke invloed van de radicale partij is een stuk groter dan haar soortelijk gewicht.

Toen FDF-voorzitter Olivier Maingain, tijdens zijn mediatieke terugtocht te land en ter zee van Marrakech naar Brussel, ergens langs de Franse snelwegen door zijn telefoon de B-H-V-voorstellen van koninklijk bemiddelaar Jean-Luc Dehaene afbrandde, was dat duidelijk met de bedoeling de onderhandelingen om zeep te helpen. ‘Olivier Maingain heeft er alles aan gedaan om een zo hatelijk mogelijk klimaat te scheppen en de onderhandelingen te laten mislukken’, zegt ook een Franstalige topliberaal. Diezelfde avond nog verstrakten de Franstalige onderhandelaars hun houding en was een compromis over de vervloekte kieskring opnieuw ver weg.

‘Telkens als Maingain buitensporige verklaringen aflegt, brengt hij Didier Reynders aan de onderhandelingstafel in een lastig parket’, zegt Brussels PS-kopstuk en communautair expert Philippe Moureaux.

Wat heeft het FDF – amper twee Kamerzetels sterk in deze regeerperiode en dus een kleine component binnen de MR – dat het de hele partij van Didier Reynders naar zijn hand kan zetten? Het FDF, de vurige verdediger van de ‘morele, culturele en sociale belangen’ van de Franstaligen in Brussel en daarbuiten, dat nu ook aan Franstalige kant de gebeten hond is in het B-H-V-fiasco en de politieke crisis. De partij werd meer dan eens politiek doodverklaard, maar heeft ondanks haar slinkende achterban nog steeds aanzienlijke invloed.

Antiflamingantisme

Het FDF – toen nog het Front Démocratique des Francophones – werd op-gericht in 1964 als reactie op de ‘funeste’ taalwetgeving van 1962 en 1963, met de afschaffing van de talentellingen en de vastlegging van de taalgrens. Een aantal gemeenten rond Brussel met een aanzienlijke Franstalige minderheid belandde daardoor in Vlaanderen. In zes van die gemeenten zouden taalfaciliteiten voor de Franstaligen worden ingevoerd. Voor de Brusselse gemeentebesturen gold voortaan dat ze tweetalig moesten worden. Maar het FDF legt zich niet neer bij die wettelijke afspraken en ijvert onder meer voor de aanhechting van de vandaag grotendeels verfranste faciliteitengemeenten bij het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

‘De afbraak van de taalwetgeving is het enige programmapunt van het FDF. Daarom kun je ook rustig zeggen dat die partij nooit iets van haar programma heeft verwezenlijkt’, zegt Walloniëkenner Guido Fonteyn.

Politicoloog Pascal Delwit van de ULB nuanceert die stelling. ‘In 1970 bekeerde het FDF zich tot het federalisme. Het werd vragende partij voor een federalisme met drie. De creatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hoe onvolkomen ook in de ogen van het FDF, kan daarom als een politieke overwinning worden gezien.’

De oprichters van het FDF kwamen uit de Waalse Beweging. Onder hen de professoren Lucien Outers en André Lagasse. ‘Historisch gezien is het FDF verbonden met een stroming van antiflamingantisme binnen de Waalse Beweging. En met de idee dat vroeger, voor de opkomst van de Vlaamse Beweging, alles goed ging in België en dat, zoals Jules Destrée verzuchtte, de Vlamingen Vlaanderen van de Franstaligen hebben afgepakt’, vertelt Guido Fonteyn.

De Vlaamse marsen op Brussel en de taalwetgeving begin jaren 1960 zetten bij heel wat Franstalige Brusselaars kwaad bloed en dat ongenoegen werd de electorale goudader van het FDF. Ook toen was de Tweede Wereldoorlog in het FDF-taalgebruik nooit ver weg, getuige zijn verkiezingsslogan uit 1967, Brüssel Vlaams, ça jamais!.

De jonge partij groeide als kool. In 1970 werd het FDF, dat aanvankelijk slechts een gelegenheidsverbond wilde zijn voor één verkiezing, de grootste partij in Brussel. Een jaar later kreeg het FDF de publieke steun van een van ’s lands meest vooraanstaande politici, de oude socialist Paul-Henri Spaak. In die succesjaren leunde ook de Brusselse krant Le Soir dicht aan bij het FDF. Het zijn ook de jaren waarin regionalistische partijen zoals het Rassemblement Wallon en de Volksunie hoge toppen scheren. In 1977 stappen het FDF en de VU in de regering-Tindemans II. De communautaire antipoden werkten in 1978 mee aan het later door Tindemans onder druk van de Vlaamse publieke opinie gekelderde Egmontpact. Had de CVP-premier de Egmontonderhandelaars toen geen dolk in de rug gestoken, we waren nu van de B-H-V-ellende verlost. Anders dan de Volksunie hield het FDF in de daaropvolgende verkiezingen wel goed stand.

Pas begin jaren 1980 komt de klad erin. Er ontstaat dissidentie in de partij. Roger Nols, burgemeester van Schaarbeek en bekend van het lokettenincident, vertrekt en komt in Schaarbeek met een eigen lijst. Een tweede mokerslag volgde in 1985, wanneer de linkervleugel van de partij, met onder meer Serge Moureaux (de broer van Philippe), naar de PS overstapt.

Op initiatief van de Franstalige liberale kopman wijlen Jean Gol werd in 1993 een politieke alliantie gesmeed tussen de liberalen van de PRL en het FDF. ‘Dat is de redding geweest van het FDF’, zegt een MR-kopstuk. Het water stond het FDF aan de lippen. Een belangrijke reden om in te gaan op de avances van Gol, is dat de partij vreest bij volgende verkiezingen geen senator meer over te houden en zo haar recht op partijfinanciering te verliezen.

Politieke waarnemers schrijven het FDF op dat moment af. Er zou geen toekomst meer zijn voor een zuiver communautaire partij in Brussel. Het was slechts een kwestie van tijd voor het FDF door de MR zou worden opgeslokt. De gemeenteraadsverkiezingen van 2000 waren inderdaad een ramp. Maar in 2006 slaagde Olivier Maingain er na een ruwe verkiezingsstrijd toch in de burgemeesterssjerp van Sint-Lambrechts-Woluwe te veroveren. En Bernard Clerfayt hield verrassend stand tegen Laurette Onkelinx (PS), die haar zinnen op Schaarbeek had gezet.

Toch is het FDF vandaag een kleine partij op haar retour, met maar een drietal politieke kopstukken – Olivier Maingain, Didier Gosuin en Bernard Clerfayt – weinig stafleden en geen studiedienst die naam waardig. De gemeenten vormen de echte machtsbasis van het FDF. Behalve in Brussel telt het FDF ook nogal wat gemeentelijke mandatarissen in de Vlaamse Rand. Denk aan de geschorste burgemeesters van Kraainem, Linkebeek en Wezembeek-Oppem, die zich weigeren te conformeren aan de rondzendbrieven van de Vlaamse regering in verband met de taalfaciliteiten. De meeste Vlamingen kennen het FDF alleen als een extreme taalpartij. Maar het is in Brussel ook een partij met sociale accenten en veel aandacht voor milieu en stedenbouw.

Nation francophone

Gewezen MR-voorzitter Louis Michel pochte graag dat hij het FDF in zijn zak kon steken. Dan zijn de interne machtsverhoudingen bij de MR vandaag anders. Onder het voorzitterschap van Reynders is het gewicht van het FDF sterk toegenomen. Bij momenten lijkt het er zelfs op dat Maingain de dans leidt. Of liggen Reynders en Maingain elkaar gewoon beter?

‘Louis Michel is iemand van de generatie van Jean-Luc Dehaene, die ervan doordrongen is dat permanent overleg met de andere gemeenschap het wezen van de Belgische politiek vormt. Didier Reynders is de geestelijke zoon van Jean Gol’, legt een topliberaal het verschil uit. Teleurgesteld in België en bezorgd over de groeiende macht van Vlaanderen, muntte Jean Gol het concept ‘ nation francophone’. Die Franstalige natie – Brussel en Wallonië – moest ontstaan (en desnoods aansluiting zoeken bij Frankrijk) als antwoord op het volgens Gol onstuitbare Vlaamse streven naar onafhankelijkheid. ‘Het valt me op dat Reynders vaak Gollistische accenten legt’, vervolgt de topliberaal. Ook bij het FDF hoor je dat Reynders en Maingain communautair op dezelfde golflengte zitten. ‘Men verkijkt zich daar vaak op.’

Daarnaast heeft Reynders het FDF nodig om in Brussel de grootste partij te kunnen blijven. Zonder het FDF verschrompelt de MR er tot de omvang van het CDH, met 12 à 15 procent van de stemmen. ‘Dat Didier Reynders meer rekening houdt met het FDF dan Louis Michel is op de eerste plaats een kwestie van politieke wiskunde’, zegt politicoloog Pascal Delwit.

Het FDF zou goed zijn voor 40 procent van de MR-stemmen in Brussel en heeft op de Brusselse MR-lijst recht op de helft van de plaatsen. Dat zorgt voor flink wat irritatie bij traditionele Brusselse liberalen. ‘De Brusselse PRL heeft deze regeling aanvaard met de belofte dat machtsdeelname erdoor verzekerd was. Maar de twijfel slaat toe, want de MR, ook al is ze nog steeds de grootste partij in Brussel, boert achteruit en zit in Brussel nu al zes jaar in de oppositie’, aldus Delwit.

Olivier Maingain is ook niet iemand die zich gemakkelijk laat muilkorven. ‘Hij is een soort politieke bendeleider, een condottiere‘, zegt een criticus binnen de MR. Een vechtersbaas, zij het een in maatpak, die er niet voor terugschrikt om Reynders politiek te chanteren. Toen die laatste gewezen Vlaams topambtenaar Rudy Aernoudt in 2009 een plaats op de Europese lijst had aangeboden, liet Maingain à la minute weten dat zijn FDF de MR de rug zou toekeren als Aernoudt niet opnieuw aan de deur werd gezet. Reynders bond in. ‘Er stonden toen trouwens mensen van de PS en het CDH klaar om het FDF, in geval van afscheuring, een plaats in de volgende Brusselse meerderheid te beloven’, vertelt een Franstalige liberaal. Maar het is de politieke concurrenten voorlopig niet gelukt om de MR uit verband te spelen, hoewel ze er een paar keer dicht bij zaten.

Olivier Maingain steunde Didier Reynders ook voluit toen die eind 2009 door een interne partijopstand haast uit zijn stoel werd gewipt. ‘Maingain heeft toen het hachje van Reynders gered. Zonder diens steun was hij verslagen’, zegt een MR-parlementslid. Als Reynders na de federale verkiezingen aan het hoofd van de partij zou worden opgevolgd door Charles Michel, zal de FDF-voorzitter allicht een toontje lager moeten zingen.

Coyote

Olivier Maingain, behalve partijvoorzitter en burgemeester ook Kamerlid, heeft het FDF al vijftien jaar stevig in de hand. Hij bestuurt zijn partij als een dictator, zeggen critici. Zijn woord is wet bij het FDF, zoveel is zeker. Na zijn door de aswolk vertraagde terugkeer uit Marrakech werd hij door zijn partijbureau volgens een aanwezige ingehaald als de Messias. Alleen in 2006 kreeg Maingain met zware interne tegenkanting te maken. Maar gewezen Brussels minister en huidig burgemeester van Oudergem Didier Gosuin, die het FDF wil zien vervellen tot een moderne stadspartij, trok uiteindelijk zijn kandidatuur voor het partijvoorzitterschap terug.

Als jonge advocaat en voorzitter van de vereniging Bruxelles français werd Maingain ooit beboet voor het wildplakken van affiches met de tekst Bruxelles ne sera jamais la capitale de la Flandre. De pientere jurist was medewerker van FDF-peetvader André Lagasse en genoot de steun van partijcoryfeeën zoals Antoinette Spaak. Hij gold als een hardliner binnen het FDF en zette bij voorzittersverkiezingen in 1995 oudgediende Georges Clerfayt opzij. Maingain is een plaaggeest en een geboren provocateur. Hij weet precies hoe hij Vlamingen op de kast moet jagen. In zijn eerste toespraak als FDF-voorzitter sprak hij over de stierennek van Jean-Luc Dehaene en een coyote genaamd Luc Van den Brande. Voorts wilde hij de Vlaamse instellingen uit Brussel weg – die hadden op Brussels grondgebied niets te zoeken. Hij riep de Franstaligen in de Rand ooit op niet langer belastingen te betalen in Vlaanderen en pleitte voor een uitbreiding van Brussel met 17 Vlaamse gemeenten.

‘Ik heb andere FDF-kopstukken gekend, die wel staatsmanschap in huis hadden’ zegt PS-kopstuk Philippe Moureaux over de FDF-voorzitter, ‘maar Maingain is een man die intellectueel opgesloten zit in een zuivere en harde francofonie. Het drama is dat hij de mensen die hij zegt te verdedigen daarmee een slechte dienst bewijst, want hij bereikt niets voor de Franstaligen in de Rand.’

Is Maingain, met zijn harde taal aan het adres van de andere gemeenschap, het Franstalige spiegelbeeld van N-VA-voorzitter Bart De Wever? ‘Niet helemaal. Met Bart De Wever mag er nog eens gelachen worden. De man heeft humor en een volks appeal‘, zegt een MR- parlementslid. ‘Maingain is stijf, arrogant en elitair op zijn Frans.’

In Vlaanderen staat de FDF-voorzitter te boek als een rabiate anti-Vlaming, maar dat ontkent hij zelf in alle talen. ‘Wel is hij ervan overtuigd dat vroeg of laat Vlaanderen onafhankelijk wordt’, zegt een partijgenoot. ‘Daarom is het zaak de taalgrens, die dan staatsgrens wordt, voor de Franstaligen binnen en buiten Brussel zo gunstig mogelijk te trekken.’

Olivier Maingain is een geslepen tacticus en een man met een onwrikbare overtuiging, die zijn politieke ideeën altijd trouw is gebleven en niet te paaien valt met een ministerspostje. Als zoon van een Vlaamse moeder, spreekt hij behoorlijk Nederlands. In de omgang is hij hoffelijk en charmant. Hij is een sociale liberaal, begaan met thema’s zoals mensenrechten en een stuk progressiever dan traditionele PRL’ers. In De Morgen sprak hij enige tijd terug heel lovend over het dynamische culturele leven in Vlaanderen. ‘Hij komt hautain over, maar in het echt is hij totaal anders,’ zegt een goede vriend. ‘Hij is menselijk, vriendelijk en door en door eerlijk. Een harde werker ook.’

Electorale broodwinning

‘Het FDF heeft slechts 2 Kamerzetels, maar gijzelt daarmee heel de 23-koppige MR-fractie’, gelooft PS-kopstuk Philippe Moureaux, aan Franstalige kant Maingains felste politieke tegenstander.

Binnen de MR wordt ontkend dat de onbuigzame Maingain het doen en laten van de MR dicteert. ‘Indien de PS, CDH en Ecolo alle drie een B-H-V-compromis op basis van de voorstellen van Dehaene hadden aanvaard, dan zou de MR gevolgd zijn’, zegt een kopstuk. ‘In dat geval mocht Maingain roepen wat hij wou, het zou geen indruk hebben gemaakt – hij zou immers helemaal alleen hebben gestaan.’

Het valt te begrijpen dat het FDF niet zomaar een akkoord over een splitsing van B-H-V kan aanvaarden. De circa 120.000 Franstalige inwoners in de Rand (60.000 in de faciliteitengemeenten en 60.000 in de rest van Halle-Vilvoorde) vormen de electorale broodwinning van het FDF. Maar dat het FDF nooit ofte nimmer een akkoord zal slikken, weerspreekt men op het partijhoofdkwartier met klem. ‘Wij willen juist wél een akkoord, want de situatie van de Franstaligen in de Rand wordt onhoudbaar. Tijdens de B-H-V-onderhandelingen in 2005 onder Guy Verhofstadt had het FDF trouwens ingestemd met wat voorlag. De splitsing van de kieskring in ruil voor bevoegdheden van de Franse Gemeenschap in de faciliteitengemeenten en een uitdovend inschrijvingsrecht voor de Franstaligen in een aantal gemeenten van Halle-Vilvoorde. Olivier had sommige passages van dat mislukte akkoord ook zelf geredigeerd.’

Maar de teksten waarmee Dehaene kwam aanzetten, waren ondermaats. ‘Geen enkele Franstalige partij kon daarmee leven. Olivier Maingain heeft alleen hardop gezegd wat de anderen dachten’, klinkt het bij het FDF. Daar is wel wat van aan. Ook Didier Reynders en CDH-voorzitster Joëlle Milquet verkrampten naar verluidt toen ze aan de onderhandelingstafel Dehaenes ‘minimalistische versie’ van de bilateraal besproken voorstellen onder ogen kregen. In die context had Maingain de bal maar binnen te koppen.

Zo goed als zeker trekt Olivier Maingain bij de komende verkiezingen de MR-Kamerlijst in Brussel-Halle-Vilvoorde. De MR maakt zich op voor verlies, maar persoonlijk succes voor Maingain is niet ondenkbaar. In 2007 behaalde hij met 45.000 voorkeurstemmen een fraai resultaat. Zal hij opnieuw de vruchten plukken van zijn ultrafrancofone hardnekkigheid? ‘Bij kiezers die bang zijn dat morgen in dit land de oorlog uitbreekt, slaat hij misschien wel aan’, schampert Philippe Moureaux. Maar zelfs al vormen die een grote groep, dan is het nog de vraag wat de MR daar na de verkiezingen voor koopt. De andere Franstalige partijen, de PS op kop, lijken te mikken op een olijfboomcoalitie, naar analogie van de Waalse en Brusselse gewestregeringen. De aanwezigheid van ‘extremist’ Olivier Maingain helpt hen daarbij om de Franstalige liberalen van de MR ook federaal onwelkom te verklaren.

door HAN RENARD

Toch is het FDF vandaag een kleine partij op haar retour, met maar een drietal politieke kopstukken en geen studiedienst die naam waardig.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content