Schoonheid staat centraal in de islamitische kunst. “Aardse schoonheid. Hemelse kunst” in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.

Een hadith, een overlevering van de profeet Mohammed of een van zijn vroege volgelingen zegt: “Waarlijk, God is schoonheid en houdt van schoonheid.” En schoonheid, daar is het om te doen in de islamitische kunst, zoals mag blijken uit de verbluffend mooie tentoonstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Aardse schoonheid. Hemelse kunst, luidt de titel en daarin zit een heel programma vervat. Want in tegenstelling tot de vooral narratieve christelijke kunst is de islamitische kunst in de eerste plaats ornamenteel. Het is sierkunst, al worden anekdoten en verhalen uit de koran ook wel geïllustreerd.

Er is nog een verschil met de christelijke kunst. Daarin wordt vaak verwezen naar lijden, straf, hel en verdoemenis; in de islamkunst komen die thema’s uiterst zelden voor. Want het uitgangspunt van deze kunst is het paradijs, of liever, de belofte van het paradijs. De sierlijkheid van de kalligrafie, de keramiek, de tapijten of het bronswerk moeten een voorafbeelding zijn van de weelde in het hiernamaals, het paradijs, waar elke vrome moslim na een voorbeeldig leven naartoe kan.

Het woord “paradijs” zelf komt uit het Arabisch en betekent “tuin”. Het is geen toeval dat in Arabië, een woestijnland, aan de tuin en de oase zoveel belang wordt gehecht. Een religie kan daar niet om het beeld van de tuin heen. Dat hebben ook de architecten van de Amsterdamse expositie begrepen. De tuin en – algemener – de architectuur van de islam maken het basisconcept uit van hun ontwerp. De achthoekige kabinetjes, bijvoorbeeld, die herhaaldelijk terugkomen, zijn verwijzingen naar de achthoekige tegeltjes die zo kenmerkend zijn voor de islaminterieurs.

Een nabootsing van een tuin met klaterende fonteintjes en veel groen vormt de aanzet van de tentoonstelling. Rond die tuin werden enkele zeer fraaie blikvangers opgesteld. Zo is er de reusachtige Alhambra-vaas – oorspronkelijk uit Granada en daterend uit de 14de eeuw – die in de Hermitage in Sint-Petersburg wordt bewaard. Uit het Topkapi-museum in Istanbul komt een ceremoniële gouden flacon (matara), bezet met jade en tientallen smaragden, robijnen en parels.

FRELE MAAGDEN EN JONGE KNAPEN

De twee voorbeelden moeten illustreren dat de organisatoren van deze expositie niet krenterig zijn geweest. Zij claimen een overzichtstentoonstelling te hebben samengesteld die heel de wereld van de islam omvat, van Andalusië en Marokko, tot Afghanistan en India, met werkstukken uit de periode van de 6de-7de eeuw tot ongeveer 1900. Dat heeft het voordeel de samenhang van de islam te tonen, over ruimte en tijd heen. Een eenheid die zowel terugkomt in de kalifaten van Andalusië en Egypte als aan de rijke hoven van de mogolheersers in India. Anderzijds komen op die manier ook enkele nuances boven water. De mogolheersers lieten herhaaldelijk portretten van zichzelf maken, terwijl de profeet zelf al bedenkingen geformuleerd had omtrent het afbeelden van mensen en dieren. Daarbij stond hem vooral de vrees voor afgoderij voor ogen. In de religieuze islamkunst komen mensen en dieren dan ook nauwelijks voor. Bij kunst bestemd voor paleizen is het minder uitzonderlijk.

De tentoonstelling in de Nieuwe Kerk is gebouwd rond een aantal thema’s: de moskee, de pelgrimstochten, het woord, de koran, de mystiek, het paleis, het mausoleum, de tuin en het paradijs. Uiteraard spelen het woord en de koran een belangrijke rol. Het Woord van de Profeet wordt via de kalligrafie zo mooi mogelijk weergegeven. In 1973 is men begonnen met de restauratie van de grote moskee in de Jemenitische hoofdstad Sana’a. In een vergeten bergplaats zijn toen tientallen bladen perkament met zeer vroege gekalligrafeerde teksten gevonden. Voor het eerst is een aantal van die fraaie maar broze stukken in Europa te zien.

In het laatste deel van de expositie wordt uitvoerig stilgestaan bij het paradijs. Een vogelkooi met echte vogeltjes is er omringd door bronzen beeldjes van dieren en schalen met afbeeldingen van vissen. Enkele reusachtige tapijten met gestileerde bloemen roepen voorts de paradijselijke sfeer op. Er stromen rivieren van water, melk, honing en wijn die niet dronken maakt. Er groeien schaduwrijke bomen, die tegelijkertijd bloeien en vruchten dragen. De “rechtvaardigen” liggen er in luxueuze klederen te rusten. Zij worden vermaakt door frêle maagden en bediend door eeuwig jonge knapen. Dit summum van genot en genoegen heeft evenwel niets aards, het is paradijselijk.

“Aardse schoonheid. Hemelse kunst. Kunst van de islam”. In De Nieuwe Kerk in Amsterdam. Tot 24/4. Elke dag open.

Paul Dossche

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content