Hoe meer Congo’s president Kabila zijn diplomatieke positie versterkt, hoe lastiger zijn tegenstanders het krijgen.

Net vier maanden na de moordaanslag op zijn vader Laurent-Désiré Kabila, heeft de Congolese president Joseph Kabila het nog altijd voor het zeggen in de hoofdstad Kinshasa. Al doet zijn regering weinig meer dan bestaan en is het regime militair en economisch meer dan ooit schatplichtig aan buurland Zimbabwe, het is toch niet evident. Tenslotte kwam Kabila alleen aan de macht omdat hij de zoon van zijn vader was. Dat gebeurde op initiatief van de kliek getrouwen rond de president. Kennelijk hebben die de zoon onderschat, want vandaag zijn ze grotendeels uitgerangeerd.

Kabila investeerde vooral in zijn internationale geloofwaardigheid, waartoe hij tal van buitenlandse reizen ondernam. Hij demonstreerde zijn vernieuwingswil door zijn vaders machtsstructuur opzij te schuiven en diens economische en monetaire wetgeving te liberaliseren. De wisselbeperkingen verdwenen, de privé-sector kreeg meer ruimte en tot opluchting van bijvoorbeeld de Antwerpse diamantsector kwam een eind aan het diamantmonopolie dat Kabila senior vorige zomer aan het Israëlische IDI had verkocht.

Joseph Kabila zocht vooral toenadering tot de internationale instellingen. Zo konden de Verenigde Naties (VN) eindelijk blauwhelmen naar Congo uitsturen, een missie waartegen zijn vader een obstructiepolitiek voerde die Kamel Morjane, de VN-vertegenwoordiger in Kinshasa, geregeld tot wanhoop dreef. Zowat de helft van de voorziene 3500 VN-soldaten heeft al posities ingenomen over het hele land. Zij moeten toezien op de uitvoering van de akkoorden van Lusaka, die een eind moeten maken aan de oorlog waarbij bijna de helft van het nationale territorium onder controle kwam van Rwanda en Uganda en van de door deze landen in leven gehouden rebellenbewegingen.

Of de Monuc, zoals de VN-missie heet, haar opdracht wel tot een goed eind kan brengen, wordt evenwel openlijk betwijfeld. Volgens Salim Ahmed Salim, secretaris-generaal van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE), is de Monuc al te ‘bescheiden’ opgezet en dreigt ze, zoals wel meer VN-missies, door gebrek aan engagement haar doel voorbij te schieten. VN-secretaris-generaal Kofi Annan zal dat thema dan ook ter discussie stellen wanneer de Veiligheidsraad binnenkort beslist over het Monuc-mandaat, dat op 15 juni afloopt. Nog deze week komt een delegatie van de Veiligheidsraad de zaak in Kinshasa bekijken.

EN NU HET GELD

Dat Kabila op goede voet wil staan met de Verenigde Staten, helpt niet weinig. Hij was in Washington al een geziene gast en zopas nog liet hij zijn goede wil blijken tegenover de Nigeriaanse president Olusegun Obasanjo, die in Congo en Rwanda op bezoek ging en vervolgens Kinshasa’s zaak bepleitte bij de Amerikaanse president George Bush.

En ook Ketumile Masire kon eindelijk aan de slag. In opdracht van de OAE moet hij een politieke dialoog organiseren tussen de regering en de oppositie, zowel de gewapende als de ongewapende, maar met wie de vorige president geen zaken wou doen – omdat hij niet op enige machtsdeling was gesteld. Dat alles bevestigde Kabila’s optie voor een onderhandelde, politieke oplossing voor het Congolese conflict. Een princiepsakkoord van begin deze maand voorziet in de vorming van een nieuw nationaal leger, waarin ook de rebellen een plaats zouden krijgen, en het organiseren van vrije verkiezingen na een overgangsperiode van voorlopig onbepaalde duur.

Die context zorgde ervoor dat instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds (IMF) weer naar Kinshasa kwamen afgezakt. Toch kunnen ze niet veel beloven, want Congo’s achterstand in de terugbetaling van zijn schulden staat het geven van nieuwe leningen in de weg. Maar ze konden het regime goede punten geven omdat het, in hun ogen, zijn best doet en raadden het alvast aan om zuinig om te springen met de centen. Want daar gaat het al snel om: op een structurele manier vers geld verwerven.

Daarvoor dient dat internationale krediet waar Kabila naar streeft en het heeft al zijn eerste vruchten afgeworpen. De EU zei Congo, voor het eerst sinds de breuk van 1992 met wijlen dictator Mobutu Sese Seko, hulp toe voor 120 miljoen euro (bijna 5 miljard frank). Het Duitse Siemens neemt zich nu voor om de Inga-stuwdam en Congo’s elektriciteitsvoorziening te renoveren. Waarde van het contract: bijna een miljard dollar (circa 40 miljard frank of een miljard euro).

De consolidatie van het Kabila-regime verontrust Kinshasa’s tegenstanders, de invallers en vooral hun acolieten in de rebellie. Een striemend VN-rapport over de economische roofbouw waaraan ze zich in bezet Congo schuldig maken, heeft hen moreel niet weinig verzwakt. Nu het erop aankomt om stelling te kiezen, zal brute militaire macht, bijvoorbeeld in de bezette gebieden, niet langer volstaan. Als Kamel Morjane rebellenleider Jean-Pierre Bemba vandaag ‘het grootste obstakel’ voor de vrede noemt, heeft dat zijn redenen.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content