Het financiële en economische ontij dat de wereld teistert, verwijst noch min noch meer naar de barensweeën van een nieuwe wereld, een wereldmaatschappij gekenmerkt door de overheersing van overweldigende informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Daaruit ontstaat een wereldwijde kenniseconomie en een eenwordend werelddorp dat ik tot ‘Globalistan’ wil omdopen. De huidige crisis – etymologisch betekent crisis keerpunt – heeft te maken met een schrijnend tekort aan wereldwijd beleid ( global governance). Het bestuur van de wereldeconomie is versnipperd over de nationale staten, die niet veel meer zijn dan de kibbelende provinciën van Globalistan. De nationale regeringen zijn immers te klein voor de grote problemen en te groot voor de kleine. Deze asymmetrie leidt tot wat men een systemische crisis noemt. Het ontstaan in versneld tempo van een wereldwijde kennismaatschappij, vooral schatplichtig aan de uitvinding van het fabeltuig dat we computer noemen, verwekt een revolutionair proces waarbij de wereldgeschiedenis kan worden ingedeeld in BC ( before computer) en AC ( after computer).

De ICT-revolutie heeft met het ontstaan van de kennismaatschappij de laatste 25 jaar twee keerpuntcrisissen verwekt.

De eerste was van politieke aard en heeft met de val van de Muur van Berlijn in 1989 geleid tot de implosie van het communisme en het collectivistische socialisme. Zodra de kennis en de daardoor gestuurde innovatieve creativiteit de belangrijkste productiefactoren zijn geworden, breekt het marxistische recept van de collectivisatie – de nationalisering – van de kapitalistische productiefactoren (fabrieken, machines) volledig stuk. De kenniseconomie leidt tot decollectivisering.

De tweede crisis , van meer recente datum, is van economische aard en ondermijnt zeer ernstig het liberale kapitalisme. De verspreiding van de kennismaatschappij leidt tot deprivatisering, ook van ideeën, uitvindingen en ontdekkingen. De intellectuele eigendom is niet langer efficiënt beschermd. ‘Copyright’ wordt in sommige landen hervertaald als ‘ the right to copy’. Op de markten vallen de tussenpersonen steeds meer weg. Denken we maar aan e-bay. Er is een verschijnsel van desintermediatie. Allerbelangrijkst evenwel is dat in een eengemaakte wereldeconomie vooral grote spelers aan bod komen in alle sectoren, wat leidt tot oligopolide mededinging . De concurrentiedruk en de enorme inspanningen die moeten worden gedaan op het vlak van onderzoek en ontwikkeling dwingen de ondernemingen tot schaalvergroting. Vandaar de frequente ‘ mergers and acquisitions‘. Aldus ontstaat ook een wereldwijde concurrentiestrijd op leven en dood (‘ cut the throat over competition’). De financiële sector vervult in deze evolutie een strategische rol omdat hij moet instaan voor de financiering van de reuzenbedrijven op de oligopoliemarkten. Het is vooral de uitzinnige, wereldwijde concurrentiedruk in de financiële sector, waarbij risicovolle financierings- praktijken en producten ( toxic products) werden gelanceerd, die de huidige crisis heeft verwerkt. De politieke crisis van het einde van de 20e eeuw en de financieel-economische van het begin van de 21e eeuw zijn dus ook de revelatoren van de existentiële crisis die én het socialisme én het liberalisme teisteren. De wereldgemeenschap is op zoek naar een nieuwe coherente maatschappelijke visie die uiteraard verder moet reiken dan het ‘googelisme’ of het ‘internautisme’.

Het bestuur van Globalistan moet worden uitgevonden door het tweespan markt-overheid te herijken in een totaal nieuwe context. De concurrentie heeft de neiging zichzelf uit te schakelen, wat door de overheid moet worden verhinderd omdat concurrentie heilzaam is voor de behoeftebevrediging van de consument. Er moet dus een internationale autoriteit komen die een wereldwijd concurrentiebeleid voert, naar het voorbeeld van wat de Europese Commissie doet. Het lijkt niet onlogisch dat de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zou worden hervormd met het oog op het uitoefenen van een soort economische magistratuur. Een veel betere samenwerking, eventueel een fusie van het Internationaal Muntfonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie dient ernstig te worden onderzocht. Binnen de Verenigde Naties zou, naast de politieke Veiligheidsraad, ook een economische Veiligheidsraad in het leven moeten worden geroepen, met een samenstelling die voldoende representatief is voor de verdeling van de economische krachtsverhoudingen in de wereld (bijvoorbeeld door de opname van de G20).

Mark Eyskens is minister van staat.

door Mark Eyskens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content