Twee grote bonden, die niet aan onderling opbod doen en de akkoorden respecteren, dat mag wat kosten voor het NMBS-bestuur.

Roger Van Hove, de algemeen secretaris van de socialistische spoorwegvakbond (ACOD), is hoofdtechnicus-monteur bij de NMBS. Zijn collega Michel Bovy, voorzitter van het ACV-Transcom, klom op van treinwachter tot bureauchef op de personeelsdirectie van de spoorwegmaatschappij. Zij werken niet, wegens voltijds actief in de vakbond. Net als een 50-tal andere spoorwegmannen die dag in dag uit de kantoren van de twee grote bonden bemannen.

Het is een oude regel: de NMBS stelt 1 op de 800 personeelsleden vrij voor vakbondswerk. Gedelegeerd bestuurder Karel Vinck houdt als het ware het vakbondskader – soms zijn partner, vandaag zijn tegenstander – op zijn loonlijst. In principe betalen de bonden het salaris van hun vrijgestelden aan de maatschappij terug. Maar er zijn vele uitzonderingen. Van Hove wordt als lid van de nationale paritaire commissie gewoon doorbetaald en Bovy behoudt zijn salaris als (voormalig) lid van de raad van bestuur. Het is een eigenaardigheid van het systeem dat die vrijgestelden carrière blijven maken als spoorwegman. Zij glijden mee bij de promotie van hun voormalige collega’s. De NMBS mag zijn personeelsleden die zich inzetten voor de vakbond niet slechter behandelen dan de anderen, heet het.

Niettemin voelen de vakbondslui van de NMBS zich geviseerd en doen ze wat onwennig over die ‘voordelen aan gesyndiceerden’. Alsof de indruk zou bestaan door de baas te zijn omgekocht. Het gaat nochtans om een oud Belgisch systeem, uitgewerkt door de vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers. Dat ging zo: de vakbondsleden vonden het onbillijk dat de hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden die hun vakbonden hadden afgedwongen ook de niet-vakbondsleden ten goede kwamen – gratis, want zij betalen geen lidgeld. De werkgevers vonden het makkelijker niet met Jan en alleman te hoeven onderhandelen. Een paar stevige bonden, die weinig aan onderling opbod doen en vooral de gesloten akkoorden respecteren, dat mag wat kosten.

EEN BASTION

De NMBS een vakbondsbastion? 83 procent van het spoorwegpersoneel is aangesloten bij een van de twee grote bonden, in een verhouding van zeven ACOD tegen drie ACV-Transcom. Het socialistische overwicht is een gevolg van de massale aanwezigheid in Wallonië, hoewel ook in Vlaanderen de ACOD meer leden telt dan de christelijke bond. Die representativiteit blijkt uit de laatste telling, op 31 december 2001. Om de zes jaar controleert een commissie onder voorzitterschap van een magistraat de vakbondsrepresentativiteit. Dat doet ze op basis van de gegevens van de NMBS-personeelsdienst. De werknemers geven immers de maatschappij de toelating om hun bondsbijdrage rechtstreeks van hun wedde af te houden. De NMBS stort die gelden prompt aan de bonden door. De spoorwegdirectie is dus uitstekend op de hoogte van het vakbondslidmaatschap. De liberale VSOA telt hooguit een paar duizend leden. Het is een veeg teken dat hij zich tegen sociale verkiezingen blijft verzetten, terwijl de twee groten er aarzelend beginnen aan te denken. De OVS, de zogenaamde ‘machinistenbond’ waarvan de laatste jaren weinig te horen valt, neemt een aparte plaats in. Die bond stortte via een bankkantoortje in De Pinte massaal ledenbijdragen aan de NMBS, die ze terug op de rekening kreeg. De carrousel liep vast toen ontdekt werd dat de meeste leden niet wisten dat ze lid waren. De twee kleintjes, VSOA en OVS, zijn door de spoorwegmaatschappij niet erkend, enkel aangenomen. Zij zijn met andere woorden niet vertegenwoordigd in de nationale paritaire commissie.

Vakbondsleden betalen maandelijks zo’n twaalf euro lidgeld, de meeste dus via afhouding op hun salaris. Daar financieren de bonden hun werking mee, en een deel ervan gaat naar de stakingskas. Maar de twee grote bonden hebben nog meer inkomsten. De NMBS stelt hen per werknemer een bedrag ter beschikking van 75 euro – berekend op 40.000 personeelsleden, dat zijn meer bijdragen dan er vakbondsleden zijn. Die niet-onaardige werkgeverssubsidie van drie miljoen euro aan het Syndicaal fonds mogen de bonden alleen gebruiken voor vorming van hun militanten of voor deelname aan vakbondscongressen. De terugbetaling van het loon voor de dagen afwezigheid neemt al een flinke hap uit de pot.

De werkgever en de twee grote bonden beheren gemeenschappelijk de Kas van Sociale Solidariteit, die onder meer vakanties voor kinderen en gepensioneerden subsidieert, bijdragen betaalt aan zieken en voor geneesmiddelen en in noodgevallen al eens een renteloze lening gunt. Het paritaire beheer stoelt op de gemeenschappelijke financiering. Het NMBS-personeel levert een kleine verplichte bijdrage van 0,2 procent op zijn wedde, de maatschappij past evenveel bij.

Intussen raakt het nieuwe strategisch comité, waarin directie en bonden moeten overleggen over het beleid, niet geïnstalleerd. Het werd bij de wet opgericht, onder druk van de Vlaamse liberalen, om de liberale vakbond in de maatschappij binnen te smokkelen. De socialistische en de christelijke bond blijven zich verzetten en dreigen naar de Raad van State te stappen. Het maakt het werk van Karel Vinck er niet makkelijker op, want hij heeft die representatieve bonden nodig. Daarom noemde hij het een domme beslissing van de scheidende regering de twee vakbondsleiders uit de raad van bestuur van de NMBS te bannen. Die komen er dus wel snel weer in.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content