‘DE AVOND VOOR DE MARS HADDEN WE NOG GEEN LETTER OP PAPIER’

MARTIN LUTHER KING VOOR HET LINCOLN MEMORIAL 'Zoals hij daar sprak, had ik hem nog nooit horen spreken. Alsof een onzichtbare, kosmische kracht zijn lichaam had overgenomen.'

I have a dream. Op 28 augustus zijn de iconische woorden van dr. Martin Luther King precies 50 jaar oud. Zijn goede vriend, rechterhand en speechschrijver Clarence Benjamin Jones blikt terug en overpeinst de erfenis van ‘MLK’. ‘Zonder hem, zonder wat er die dag gebeurde, was Barack Obama decennia later nooit verkozen.’

Het is 18 augustus 1963, ergens aan de rand van het stadje Gadsden in de zuidelijke staat Alabama. In de verzengende hitte staan drie zwarte jongens – 15, 17 en 18 jaar oud – langs de weg. Ze hebben samen zo’n 10 dollar bij zich, meer niet. Op zo goed als dezelfde plek werd een paar maanden eerder de blanke postbode William Moore uit Baltimore vermoord. Moore was op pelgrimage van Tennessee naar Mississippi, als eenmansprotest tegen rassensegregatie. De moord werd nooit opgelost, betrokkenheid van de Ku Klux Klan werd altijd vermoed.

De jongens kijken elkaar even vertwijfeld aan, maar ze herkennen al gauw vastberadenheid in elkaars ogen. ‘Hij is voor ons gestorven. We moeten nu juist doorzetten’, zeggen ze tegen elkaar. Ja. Ze gaan het doen. Alle twijfel is weg. Sterker, ze staan te popelen. Zij gaan naar Washington D.C., de hoofdstad. Met één doel: deelnemen aan de grootste demonstratie ooit in het land.

Daar in Washington zal tien dagen later iets groots gebeuren. ‘We wisten: dáár moesten we bij zijn. Maar geld voor de bus of de trein hadden we niet. “Dan gaan we toch liften?” opperde een van mijn vrienden’, vertelt Robert Avery, de jongste van het drietal, een halve eeuw later. ‘Wij lachten nog even, maar hij meende het. Toen ik het aan mijn moeder vroeg, vond ze het opvallend snel goed. “Als je maar voorzichtig bent”, zei ze. Ze vertrouwde me. Ik was al de hele zomer bezig met de burgerrechtenbeweging, ik wilde er alles van weten.’

Avery steekt zijn duim in de lucht. Een blanke chauffeur van een Greyhoundbus ziet de drie staan. Hij stopt en roept naar de jongens of ze wel beseffen op welke plek ze zich bevinden. Hij gebiedt ze snel in te stappen en nee, ze hoeven niet te betalen. Grijnzend en opgelucht gaat het drietal zitten. Het avontuur begint nu echt. Nog 1100 kilometer te gaan. ‘Door ons mee te nemen, leverde die chauffeur zijn stille bijdrage aan het protest’, zegt Avery met milde stem. ‘Een blanke man die een paar zwarte jongens meeneemt, uitgerekend op die plek. We hebben trouwens van vrijwel alleen maar blanke mensen een lift gekregen. Dat zegt wel wat.’

De tocht duurt dagenlang. De drie jongemannen liften en lopen – soms wel tientallen kilometers achter elkaar. Ze slapen in busstations, af en toe kopen ze iets te eten uit een automaat. Onderweg zien ze bij tankstations opgeknoopte zwarte poppen hangen, om duidelijk te maken welke klandizie er ongewenst is.

Racisme als norm

Avery groeide op in Alabama, een redneck-staatwaar een halve eeuw geleden rassensegregatie normaal was. ‘Racisme was er de norm’, vertelt hij. ‘Ik wist niet beter dan dat er aparte kranen waren voor blanke en gekleurde mensen, wc’s voor blanken en zwarten. Naar een lunchroom gaan zat er niet in. We waren er simpelweg niet welkom. We kenden allemaal onze plaats.’

‘En toen begon de beweging. Wij zeiden: “Hé, wij zij ook gewoon mensen. Wij zouden als ieder ander behandeld moeten worden. Wij zouden in staat moeten zijn om overal te gaan, waar we maar willen.”‘ Avery beschrijft zichzelf als een jongen die voor zijn leeftijd bovenmatig betrokken was bij wat er in de samenleving gebeurde. ‘Als tienjarige zat ik al aan de radio gekluisterd om naar het nieuws te luisteren. Ik wilde weten wat er in de wereld gebeurde, wat er in Amerika gebeurde. Er was veel aan de hand. Eén ding stond vast: wij zwarten kwamen er bekaaid af. En dat pikten we niet meer.’

Op de radio hoort Avery over schokkende gebeurtenissen. Helemaal niet zo ver van Gadsden vandaan, honderd kilometer zuidelijker in Birmingham, zorgt ene dr. Martin Luther King in april 1963 voor volksoproer. ‘Die man was onze leider’, zegt Avery. ‘Hij was het gezicht van onze onmin, van ons ongenoegen. Wat hij deed, was ronduit heldhaftig.’

In Birmingham wordt gevochten. De blanke politie tegen zwarte, vaak jonge betogers in wat volgens King de ‘meest gesegregeerde stad van Amerika’ is. In winkels, restaurants, kerken, de bibliotheek zijn zwarten niet welkom. Ze komen niet in aanmerking voor ‘blanke’ banen. Wie protesteert, kan op vergelding rekenen. Maar de zwarte gemeenschap aanvaardt het niet langer. Onder aanvoering van King wordt een intense campagne gestart. Zwarte actievoerders dringen louter voor blanken bedoelde plaatsen binnen en weigeren te vertrekken. Agenten grijpen keihard in bij die sit-ins, met traangas, waterkanonnen en honden. De arrestatie van groepen schoolkinderen wordt wereldnieuws. Ook King wordt, net als honderden activisten, aangehouden. Het is zijn dertiende arrestatie. Hij verdwijnt acht dagen achter slot en grendel. Het gebeurt allemaal voor het oog van televisiecamera’s.

King krijgt wat hij wil: niet alleen valt het stadsbestuur van Birmingham, met zijn campagne stookt hij het vuurtje onder de burgerrechtenbeweging weer op. Dat was gaan luwen na de verkiezingen, waarbij John F. Kennedy president was geworden. In de aanloop naar zijn presidentschap toonde JFK zich de beste vriend van King, hij sympathiseerde met het idee voor gelijke burgerrechten voor zwarten. Het leverde hem een hoop belangrijke stemmen op in de zwarte gemeenschap, maar zodra hij in het Witte Huis zat, bleek Kennedy niet meer zo warm te lopen voor Kings gedachtegoed.

King weet: de tijd is nu echt rijp voor een actie die alles zal veranderen. In Birmingham is deels de kiem gelegd voor de March on Washington for Jobs and Freedom.

De mars

Zomer 1963. Clarence B. Jones, een succesvolle, 32-jarige Afro-Amerikaanse advocaat, zit wat te scharrelen in zijn riante huis in de New Yorkse wijk Riverdale, als de telefoon rinkelt. Het is Martin Luther King. De 34-jarige predikant zegt dat hij graag op het aanbod van Jones – zijn goede vriend, adviseur, advocaat en speechschrijver – ingaat. Hij komt samen met Coretta en de kinderen vijf weken op vakantie in zijn huis in New York. Normaal gaan ze naar de Bahama’s of Martha’s Vineyard, maar dat zit er dit jaar niet in. Er staat te veel op het spel.

‘De gebeurtenissen in Birmingham eisten er veel van dr. King’, vertelt Jones. ‘Hij was uitgeput. Bovendien had hij een deadline voor een boek, en hij moest die mars mee voorbereiden. In New York kreeg hij de rust die hij nodig had. Daar had je niet de raciale spanningen van het zuiden. Er was wat meer plek voor afstand. We hadden tijd om wat rustiger tegen de dingen aan te kijken. Vanuit mijn huis is uiteindelijk het grootste deel van de mars geregeld.’

De protesten in Birmingham katalyseerden de gebeurtenissen van die zomer, zegt Jones, vandaag 83, gasthoogleraar diversiteit aan de Universiteit van San Francisco en auteur van verscheidene boeken over Martin Luther King. Jarenlang was een stil verzet gegroeid vanuit de zwarte kerken in de zuidelijke staten van Amerika, de staten van de slavernij. ‘Tussen april en augustus 1963 vonden 1300 demonstraties plaats in 36 verschillende staten. Birmingham was de vonk van de zwarte revolutie van 1963, die tot wasdom kwam op die warme 28e augustus in Washington. De zwarte gemeenschap was helemaal klaar met segregatie.’ Volgens Jones komt de idee van de ‘negerrevolte’ – zoals hij het zelf noemt – neer op drie woorden. Hij spreekt ze langzaam uit, op gedragen toon: ‘Alles. Hier. Nu. We willen ál onze rechten. We willen ze hier, in de Verenigde Staten. En we willen ze nu. Precies zoals dr. King het later zou verwoorden.’

Die andere speech

Hoewel de geschiedenis anders doet vermoeden, kwam de I have a dream-speech van Martin Luther King moeizaam tot stand. Jones: ‘We wisten dat dr. King een toespraak moest houden, maar door alle beslommeringen rond de organisatie waren we daar maar niet aan toegekomen. De avond voor de grote dag hadden we nog altijd niets op papier staan. We waren met een man of vijf in zijn kamer in het Willard Hotel aan het filosoferen en het brainstormen over welke boodschap we nou wilden vertellen. Maar we raakten het maar niet met elkaar eens. Toen vroeg dr. King mij om in een andere kamer alle gedachten die we hadden uitgesproken op papier samen te vatten. Dat werd het concept van de speech.’

‘Sommige mensen geloven dat Martin zo’n voortreffelijke schrijver was, dat hij nooit de hulp van anderen nodig had. Ik snap dat wel. Dr. King is een soort martelaar geworden, een unieke Amerikaanse mythe. En mythes staan alleen. En misschien is het wel waar ook. Want mensen als ik, die hem assisteerden, hielpen hem alleen maar zijn eigen briljantheid te maximaliseren.’

Woensdag 28 augustus 1963. Een historische dag. Het is rond die tijd 350 jaar geleden dat blanken en zwarten voet aan land zetten in Amerika. De een als meester, de ander als slaaf, zo analyseert een televisieverslaggever die dag. Een eeuw daarvoor heeft president Abraham Lincoln verklaard dat er een einde moet komen aan de slavernij. Maar in 1963 gaan honderdduizenden Amerikanen, blank en zwart, in Washington de straat op omdat zwarten nog altijd niet helemaal vrij zijn. Met meer dan 2000 speciale bussen en ruim 200 speciale treinen reisden tienduizenden Amerikanen uit alle uithoeken van het land naar hoofdstad Washington D.C. voor de grootste demonstratie ooit in de geschiedenis van de natie.

‘Veel mensen weten dat niet, maar de toespraak die dr. King hield was niet de speech die we bedacht hadden. Ik zie het nog zo gebeuren. Ik stond denk ik een meter of tien, vijftien van Martin vandaan, toen hij die gigantische menigte ging toespreken. Ik zag dat hij op een gegeven moment de papieren voor zijn neus opzijschoof. Voor hem, op het bordes, zat Mahalia Jackson, zijn favoriete gospelzangeres. Zij riep opeens: “Vertel ze over je droom, Martin! Vertel ze over je droom!” Ze herinnerde aan een toespraak van King die hij eerder gaf in Detroit. Die deed hij toen voor een deel over. Vraag me niet hoe. Want hoe dr. King die dag sprak, om twee uur ’s middags op 28 augustus, zó had ik hem nog nooit horen spreken’, zegt Jones geëmotioneerd. ‘Alsof een onzichtbare, kosmische kracht zijn lichaam had overgenomen.’

‘Als je de speech leest, is die tekst helemaal niet zo indrukwekkend. Hij stond bol van de thema’s die benoemd moesten worden. Maar bedenk dat daar 200.000, misschien wel 300.000 mensen waren, blank en zwart, in de hoofdstad, en dr. King wíst dat dit het moment was. Hij voelde de extase die zich van zijn publiek meester maakte. De impact was alleen maar groter omdat veel mensen dr. King voor het eerst hoorden spreken. De grote tv- en ra-diostations coverden de hele dag. De dag erna stond hij op álle voorpagina’s. Nooit eerder wist hij zo veel mensen tegelijkertijd te bereiken, in huiskamers in de hele VS. Ze hadden wel over hem gehoord, maar nu hóórden ze hem ook voor het eerst spreken. Daardoor wonnen zijn woorden alleen maar aan kracht.’

Meer blanken dan zwarten

I have a dream – de profetische woorden die tot op de dag van vandaag speechschrijvers inspireren, galmen met een ritmische cadans vanaf het Lincoln Memorial over de National Mall in Washington, waar zich meer dan 200.000 mensen hebben verzameld. ‘Meer blanken dan zwarten’, herinnert Robert Avery zich. ‘Dat vond ik onvoorstelbaar: dat er nog meer blanken dan zwarten begaan waren met ons lot. Dat zou in het zuiden niet zo snel gebeurd zijn. Het was magisch. Alsof hij me persoonlijk toesprak. “Ik heb een droom dat mijn vier kinderen ooit zullen leven in een natie waar ze niet zullen worden beoordeeld op hun huidskleur maar op hun karakter.” Ik zal het nooit vergeten. En iedereen was stil. Waar tijdens andere toespraken het geroezemoes van 200.000 mensen te horen was, was het nu muisstil. Het vormde een perfect sluitstuk op een indrukwekkende periode. Zoals ik al vertelde, waren we liftend naar Washington gegaan. We kwamen er veel te vroeg aan, een wéék te vroeg om precies te zijn. We hebben toen ter plekke geholpen met de organisatie, spandoeken maken en zo. Ik heb dr. King toen zelfs nog ontmoet en kort gesproken. Ik kan er kort over zijn: het heeft het leven van velen veranderd.’

Om te beginnen het leven van Avery. Hij is intussen al 30 jaar schepen van Gadsden. ‘Dat zou 50 jaar geleden totaal onmogelijk zijn geweest – een zwarte man in een stadsbestuur!’ Avery lacht hard. ‘Je mag gerust zeggen dat ik de vleesgeworden droom van dr. King ben. Door wat er die dag is gebeurd, is er veel veranderd in dit land. Dr. King heeft voor ons de weg bereid. Ik denk dat zijn boodschap aan mij was: je kunt zijn wie je wilt zijn. Dat heb ik waargemaakt. En met mij velen. Natuurlijk, Afro-Amerikanen hebben het nog altijd niet even gemakkelijk, maar er is heel erg veel veranderd.’

Cijfers illustreren dat. Van de Afro-Amerikanen maakt tegenwoordig 85 procent de middelbare school af, in 1963 was dat 25 procent. Het aantal zwarten dat een universitair diploma behaalt, is vervijfvoudigd. Nog maar 28 procent van de Afro-Amerikanen leeft onder de armoedegrens, tegenover 48 procent in 1963. En in 2008 gingen meer zwarte Amerikanen naar de stembus dan ooit tevoren. Wetten die segregatie dicteren, zijn lang en breed uitgebannen.

‘De droom van Martin Luther King is grotendeels uitgekomen’, zegt Clarence Jones. Daar is hij misschien net als Avery het bewijs van: hij werd de eerste zwarte partner in een op Wall Street gevestigde investeringsbank. Maar hij haalt meteen zijn belangrijkste bewijsstuk aan. ‘King noch ik had kunnen voorzien dat zo’n 40 jaar na die legendarische dag een Afro-Amerikaanse man tot president van de Verenigde Staten zou worden verkozen. Maar wat ik wel kan zeggen, zonder enige overdrijving, is dat de verkiezing van Barack Obama in 2008 alleen maar mogelijk was dankzij het transformerende effect van het leiderschap van King. Toen Obama president werd, heb ik gehuild. Niet zozeer omdat hij president werd, maar om al die mensen die in de burgerrechtenstrijd om het leven zijn gekomen. Veel van hen heb ik persoonlijk gekend. Inclusief mijn goede vriend Martin Luther King. Zij hebben de weg bereid voor de president. Trouwens, toen ik de president ontmoette en hem dat vertelde, was hij het volledig met me eens.’

DOOR STIJN HUSTINX

‘Op het bordes zat gospelzangeres Mahalia Jackson. Zij riep opeens: “Vertel ze over je droom, Martin!” Dr. King schoof zijn voorbereide speech opzij.’

Tijdens zijn campagne toonde JFK zich de beste vriend van King. Maar zodra hij in het Witte Huis zat, liep Kennedy niet meer zo warm voor zijn ideeën.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content