‘DE AUTONOMIE IS TE VER DOORGESCHOTEN’

'De hoofdopdracht van Jo Cornu is de NMBS leiden. Dat zal ik hem zelf nog eens extra duidelijk maken.' © JEF BOES

Met de aanslepende zoektocht naar een nieuwe spoorbaas was hij ook niet gelukkig, maar minister van Overheidsbedrijven Jean-Pascal Labille is er wel zeker van dat de juiste man is gekozen. ‘Zal Jo Cornu over tien jaar nog NMBS-baas zijn? Dat denk ik niet. Maar zullen er tien jaar nodig zijn om de NMBS te hervormen? Ik mag hopen van niet.’

Hij is ruim een uur te laat op de afspraak, maar oogt ontspannen en zelfverzekerd. Jean-Pascal Labille, topman van het socialistisch ziekenfonds, verving Paul Magnette in de federale regering toen die in januari partijvoorzitter van de PS werd. Grote aanpassingsmoeilijkheden leverde dat blijkbaar niet op.

‘Eigenlijk is er niet zo veel verschil tussen de twee functies’ zegt Labille, groot van gestalte en met een voorliefde voor mooie maatpakken. ‘Beide zijn mateloos interessant en mijn agenda zit nog altijd even vol. Maar bij het ziekenfonds ging mijn aandacht uiteraard in de eerste plaats naar de patiënten. Als minister moet ik het algemeen belang voor ogen houden.’

In Vlaanderen geniet hij weinig bekendheid, maar de krant Le Soir plaatste hem al in 2011 op nummer twaalf op een lijst met Walloniës meest invloedrijke persoonlijkheden. ‘Die hitparades, dat is allemaal relatief’, vervolgt Labille. ‘Ik was zelf ook verrast. Maar het heeft natuurlijk te maken met het professionele parcours dat ik heb afgelegd. Ik ben begonnen als bedrijfs- revisor in het kantoor van Michel Daerden. Je mag je overigens niet blind staren op het imago dat Daerden op het eind van zijn leven had. De jonge Michel Daerden was een uitzonderlijk briljante man, die mij heel veel heeft geleerd. Ik ben verder ook voorzitter geweest van de Forem, de Waalse VDAB, en van de SRIW, de Waalse regionale investeringsmaatschappij. Zo heb ik een groot netwerk uitgebouwd. Bovendien heb ik altijd dicht bij de politiek gestaan. Ook bij de CDH en de MR zijn er mensen met wie ik het goed kan vinden. Uiteindelijk heb je om functies zoals de mijne goed uit te oefenen ook macht en invloed nodig. Niet macht om de macht, wel om er iets maatschappelijk waardevols mee te doen.’

In de soap van de topbenoemingen, met de NMBS-aflevering als hoogtepunt, was dat laatste toch niet zo eenvoudig. De regering-Di Rupo heeft er anderhalf jaar over gedaan om een spoorbaas te benoemen.

Labille:Dat had ik zelf ook liever anders gezien. De aanstelling van een headhunter om de zoektocht naar geschikte kandidaten op een objectieve manier te doen verlopen, was een stap in de goede richting, maar het moet in de toekomst zeker sneller en beter.

Dat benoemingscircus heeft de politiek veel schade toegebracht?

Labille:Jazeker.(lacht) Maar door dat te erkennen, verschil ik alvast van Maurice Lippens. Die heeft de bankensector in ons land enorme schade toegebracht, maar wil dat nog steeds niet toegeven. Bovendien ben ik er zeker van dat we de juiste mensen hebben aangesteld. En als de nieuwe ceo’s en bestuurders straks aan de slag gaan, zal ik iedereen persoonlijk ontvangen en duidelijke instructies meegeven, zodat ze weten wat de overheid van hen verwacht. Dat is in het verleden te weinig gebeurd. In de privésector is het de normaalste zaak van de wereld dat managers van dochterondernemingen richtlijnen krijgen van de moederholding. Waarom zou de overheid als aandeelhouder dat dan niet doen met haar overheidsbedrijven?

In de zoektocht naar een nieuwe baas voor de NMBS viel eerst Ellen Jonckheere af omdat ze niet over het juiste diploma beschikte. Daarna moest Frank Van Massenhove om medische redenen afhaken. Uiteindelijk is de keuze op Jo Cornu gevallen. Maar al die namen kwamen wel uit de koker van vicepremier Johan Vande Lanotte (SP.A), waardoor het lijkt alsof hij de bevoegde minister is.

Labille:Er is maar één minister van Overheidsbedrijven en dat ben ik. Laat daarover geen misverstand bestaan.

Frank Van Massenhove heeft om persoonlijke redenen forfait gegeven en dat respecteer ik. Gelukkig had ik toen al Jean-Pierre Hansen, ex-topman van Electrabel en voorzitter van NMBS Logistics, als overgangsmanager aangesteld. Maar ik wilde niet dat de NMBS het nog veel langer zonder een echte baas zou moeten stellen. In het kernkabinet is dan de naam van Jo Cornu gevallen, en daarover zijn we het samen eens geworden.

Ik ken Jo Cornu niet persoonlijk. Maar zijn professionele staat van dienst, onder meer bij Alcatel en Agfa-Gevaert, lijkt me indrukwekkend genoeg. En omdat hij van buitenaf komt, kan hij de zaken bij de spoorwegen met een frisse blik benaderen. Dat kan de NMBS misschien wel goed gebruiken. Er is kritiek gekomen op zijn andere bestuursmandaten bij KBC, Afga-Gevaert en Belgacom. Maar zolang die niet te veel van zijn tijd opslorpen, zie ik daar geen graten in. De raad van bestuur moet erop toezien dat een en ander zonder belangenconflicten te combineren valt qua tijdsbesteding. Maar zijn hoofdopdracht is de NMBS leiden. Dat zal ik hem zelf nog eens extra duidelijk maken.

Jo Cornu begint aan een mandaat van vijf jaar om de NMBS weer op het goede spoor te krijgen. Maar hij is wel al bijna 70 jaar. Vond u echt niemand jonger voor die zware job?

Labille:Wat zou dat? Jo Cornu lijkt me in prima vorm. En de regering-Di Rupo wil mensen er toch toe aanzetten om langer te werken? (lacht) Voeg daarbij: voor een moeilijk bedrijf als de NMBS hebben we iemand met ervaring nodig. Iemand die een langetermijnstrategie voor het treinvervoer kan uitstippelen en weet hoe de sociale dialoog moet worden gevoerd. Jo Cornu heeft dat in zich. Betekent dit dat hij over tien jaar nog NMBS-baas zal zijn? Dat denk ik niet. Maar zullen er tien jaar nodig zijn om de NMBS te hervormen? Ik mag hopen van niet.

De regering heeft ook beslist dat de bazen van overheidsbedrijven niet meer mogen verdienen dan 290.000 euro per jaar. Volgens mensen als Thomas Leysen, Jef Colruyt en ook Jean-Luc Dehaene is het onmogelijk om voor dat salaris goede kandidaten te strikken.

Labille: Daar geloof ik echt niets van. In Frankrijk en Nederland heeft de regering eveneens een loongrens voor topmanagers in de openbare sector vastgelegd. Dat leidt daar evenmin tot problemen. Ik weet dat daar in bepaalde kringen anders over gedacht wordt, maar de kwaliteit van een manager is niet afhankelijk van de hoogte van zijn salaris. Een maandloon van bijna 25.000 euro is ook niet niks! Ik verdien niet zo veel en u allicht ook niet. Een overheid moet excessen een halt durven toe te roepen. Onkostenvergoedingen van 5000 euro per zitting van de raad van bestuur, zoals bij Belgacom, dat is gewoon buitensporig. Daarom heb ik de voorzitters van alle overheidsbedrijven gevraagd om ook op dat gebied redelijke voorstellen te doen.

Probeert u als bevoegd minister meer vat te krijgen op de overheidsbedrijven?

Labille:Ik wil inderdaad nog voor het einde van deze regeerperiode een voorstel indienen om de wet op de overheidsbedrijven uit 1991 aan te passen. Destijds vond men, onder invloed van het Angelsaksische neoliberale gedachtegoed, dat de overheid zich op geen enkele manier nog met de economie mocht bemoeien. Maar de afstand tussen de bevoegde minister en een aantal overheidsbedrijven, die een belangrijke rol in onze economie spelen, is vandaag te groot geworden. Na het zware treinincident in Wetteren kreeg ik nogal wat vragen om in te grijpen, maar ik heb aan het goederenvervoer in de praktijk niets te zeggen. Ik ben natuurlijk niet van plan om de NMBS en de andere overheidsbedrijven opnieuw zelf te gaan runnen. Maar indien ik als minister de eindverantwoordelijkheid draag, dan wil ik ook over de instrumenten beschikken om die te kunnen uitoefenen.

Wat moet Jo Cornu bij het spoor voor elkaar krijgen?

Labille:Drie zaken moeten binnen afzienbare tijd, zeker op de belangrijke verbindingen met Brussel, worden gerealiseerd. In de eerste plaats meer veiligheid. In het nieuwe investeringsplan voor de spoorwegen wordt meer dan vijf miljard euro uitgetrokken om de aanbevelingen uit te voeren die tot stand zijn gekomen na het dodelijke treinongeval in Buizingen. Een tweede punt is de kwaliteit van de dienstverlening. Het kan niet dat mensen moeten dringen om op de trein te raken of dat pendelaars ’s morgens én ’s avonds geen zitplaats vinden. Het derde punt is de stiptheid. Mijn redenering op dat vlak is simpel: een trein kan niet te laat zijn, als hij op tijd vertrekt.

Daarnaast moet het overleg met de vakbonden bij het spoor weer vlot worden getrokken. Je kunt een bedrijf niet hervormen tegen de wil van het personeel. Vraag dat maar aan Johnny Thijs bij bpost. Of je nu van de vakbonden houdt of niet, ze zijn er nu eenmaal, en dat is een goede zaak als je het mij vraagt. Anders zou er geen enkel tegenwicht meer zijn tegen de top van een onderneming.

Cornu zal het goed moeten kunnen vinden met Luc Lallemand, ceo van infrastructuurbeheerder Infrabel, zodat de reizigers niet langer de dupe zijn van de voortdurende conflicten binnen de top van de spoorwegen.

Labille:Ik wil geen grijze zones meer in de samenwerking tussen de NMBS als vervoersbedrijf en Infrabel. Jean-Pierre Hansen is daarmee bezig. Hij moet ook wieden in de wildgroei van meer dan honderd dochterondernemingen. En in de stations en op de treinen zal hoe dan ook meer personeel aanwezig moeten zijn. Dat is wat de reizigers vragen. Zij hebben geen boodschap aan een Mexicaans leger op de hoofdkwartieren van de NMBS en Infrabel.

De regering-Di Rupo heeft voor de spoorwegen een nieuw investeringsprogramma van 26 miljard tot in 2025 goedgekeurd. Maar de Vlaamse regering werd daar volgens een boze minister-president Kris Peeters en minister Hilde Crevits nauwelijks bij betrokken.

Labille:Die reactie heeft me verrast. In de marge van de troonswisseling op 21 juli heeft Kris Peeters me nog bedankt voor de goede samenwerking met minister Crevits. Het gaat tenslotte over een investering van twee miljard per jaar. Voor het einde van dit jaar moet er een samenwerkingsakkoord met de regio’s zijn. Ze krijgen dan ook voor het eerst een eigen vertegenwoordiger in de raad van bestuur van de NMBS.

Bij Belgacom ligt topman Didier Bellens alweer onder vuur, dit keer wegens de verkoop van een groot kantoorgebouw in Brussel aan een vennootschap die hij zelf mee bestuurt. Uw coalitiepartner SP.A heeft het helemaal gehad met hem.

Labille: De wet is de wet. Ze moet door iedereen gerespecteerd worden. De raad van bestuur van Belgacom moet van Bellens alle uitleg krijgen om te oordelen of hij iets onwettelijks gedaan heeft of dat er sprake is van belangenvermenging.

Iets anders: u maakt deel uit van de groep Waalse regionalisten rond minister van Economie Jean-Claude Marcourt (PS), die werkt aan een zogenaamd plan W, een plan om Wallonië op eigen benen te laten staan.

Labille: Wat daarover is geschreven, is sterk overtrokken. Dat plan W is een hersenschim van sommige journalisten.

Het plan W bestaat niet?

Labille:(lacht) Natuurlijk wordt over een en ander nagedacht. Kijk, ik geloof in een België met drie gewesten, maar met een sterk federaal niveau, ook al hebben sommigen in Antwerpen het daar moeilijk mee. De gewesten beschikken vandaag al over belangrijke beleidsinstrumenten. Met de zesde staatshervorming zal hun rol alleen maar sterker worden.

Ik denk ook dat het Waals Gewest en niet de Franse Gemeenschap de juiste plek is om nieuwe bevoegdheden, bijvoorbeeld op het gebied van de gezondheidszorg, bij onder te brengen.

Volgens Thierry Bodson, de Waalse leider van de socialistische vakbond en een vriend van u, is Wallonië helemaal niet klaar voor die nieuwe bevoegdheden.

Labille: De zesde staatshervorming zal de zaken niet vergemakkelijken. Politici hebben de complexiteit van de over te hevelen bevoegdheidspakketten onderschat, wat dat betreft ben ik het eens met Thierry. Weet u hoeveel verschillende kinderbijslagfondsen er in België zijn? Maar liefst zevenhonderd! Die veeg je niet zomaar weg.

Maar de fundamentele vraag is eigenlijk: welk beleid gaan de gewesten met die nieuwe bevoegdheden voeren? De bedragen die worden overgeheveld, kunnen ze immers naar eigen goeddunken besteden. Niemand verplicht ze bijvoorbeeld om een ouderenbeleid te voeren. Het is politiek ondenkbaar dat een gewest dat niet zou doen, maar het hoeft dus niet. En als we elkaar over tien jaar terugzien, zullen Vlaanderen, Brussel en Wallonië op het gebied van sociale bescherming uit elkaar zijn gegroeid, dat kan niet anders.

Bent u nu wel of geen kandidaat voor de verkiezingen van 2014? U hebt zich bij de lijstvorming in Luik geen kandidaat gesteld, maar u bent wel beschikbaar om de campagne van uw partij te steunen.

Labille: Bij mijn aantreden als minister heb ik gezegd dat ik na zeventien maanden weer naar mijn oude stek bij het ziekenfonds zou terugkeren en daar houd ik me aan. Ik ben dol op de bevoegdheden die ik heb, hoor, daar niet van. Overheidsbedrijven, dat zit een socialist zoals ik als gegoten. En ook Ontwikkelingssamenwerking ligt me. De moeder van mijn kinderen is van Congolese afkomst, dus ik ben extra gevoelig voor dat thema. Degenen die in België altijd maar steen en been klagen, zouden eens op stage moeten in Congo. Ze zouden snel naar dit prachtige landje terug verlangen.

Er wordt gefluisterd dat u zich niet kandidaat hebt gesteld omdat de Luikse PS-federatie nog steeds een slangenkuil is.

Labille:(lacht) Kom nou, er is een goede sfeer in Luik! Serieus, ook op een andere manier kun je de samenleving tot nut zijn. Burgerbewegingen en middenveldorganisaties zullen in de democratie van morgen een steeds belangrijker rol spelen. Ik kan nog heel mooie dingen verwezenlijken met het ziekenfonds. Bovendien zijn er andere zaken waarvoor ik me wil inzetten. Zo ben ik bezig een stichting op te richten. Ook een aantal Vlamingen zullen daarvan deel uitmaken. Die stichting zal werken rondom drie thema’s waarover ik me zorgen maak. Om te beginnen het feit dat politici veel te weinig uitleggen waarmee ze bezig zijn. Ze vergeten te zeggen wat hun maatschappijvisie is en waar ze op de langere termijn met de bevolking naartoe willen. Een ander punt is dat mensen te veel op zichzelf terugplooien. Er is te veel angst voor de ander, te veel xenofobie. Een derde punt is Europa. Niet het Europa van Olli Rehn natuurlijk, want dat Europa is een ramp, maar het Europa dat mensen zoals Guy Verhofstadt voor ogen hebben. Alleen de Fransen denken immers nog dat ze op hun eentje meetellen in deze snel veranderende wereld, met nieuwe opkomende economische machten zoals China, India, Brazilië, Turkije, en ook het Afrikaanse continent. Europa moet voor de 21e eeuw zijn wat de sociale zekerheid was voor de 20e eeuw: een prachtig instrument van sociale bescherming en ambitie. Daar moeten we aan werken.

DOOR HAN RENARD EN PATRICK MARTENS, FOTO’S JEF BOES

‘Onkostenvergoedingen van 5000 euro per zitting van de raad van bestuur, zoals bij Belgacom, dat is gewoon buitensporig.’

‘De reiziger heeft geen boodschap aan een Mexicaans leger op de hoofdkwartieren van de NMBS en Infrabel.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content