“De knecht van twee meesters” in een regie van Franz Marijnen.

Voor de eindejaarsfeesten serveert de Brusselse Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) al eens wat lichtere kost en aan dit gebruik wou Franz Marijnen niet raken. Vandaar “De knecht van twee meesters” van Carlo Goldoni (1707-1793), een klassieke komedie uit 1746. Goldoni is vooral bekend als de schrijver die de commedia dell’ arte die toen aan het verkalken was, probeerde om te buigen tot karakterblijspelen naar het voorbeeld van Molière. In “De knecht…” zien we nog de traditionele personages van de commedia dell’ arte aan het werk. Zoals Pantalone, de rijke, gierige vader; Dottore, de welstellende, pochende pseudo-geleerde en Arlecchino, die nu Truffaldino heet en de armoedzaaiers uit het welvarende Venetië vertegenwoordigt. Er zijn ook de onontbeerlijke verwarde situaties, dubieuze geldtransacties, vermommingen, misverstanden, smulpartijen, huwelijken die bijna verhinderd worden, acrobatieën en spraakverwarringen.

Goldoni toont in “De knecht…” niet langer typetjes maar karakters. De improvisaties zijn nu vastgelegd in dialogen en de maskers, die typisch waren voor de Lombardische spelen in de Middeleeuwen, worden tot een minimum beperkt. Bovendien slaat Goldoni een kritische toon aan. Truffaldino mag dan wel een simpele jongen uit het havenkwartier zijn, hij slaagt er toch in mensen die van elkaar houden ondanks vele obstakels bijeen te brengen. Voor zichzelf speelt hij het klaar om eens goed te eten op kosten van de rijken en met een potig en olijk lief te vertrekken.

EEN ALERTE JONGE MAN

Goldoni is de geschiedenis ingegaan als de vader van de volkse Italiaanse komedie, waarvan onder meer Eduardo di Fillipo (1900-1984) en Dario Fo (1926) hedendaagse vertegenwoordigers zijn. “De knecht…” wordt door Giorgio Strehler (1921-1997) en zijn Piccolo Teatro di Milano in onvervalste commedia dell’ arte-stijl sinds 1947 wereldwijd vertoond. Onlangs waren ze in Luik met de vermaarde Ferruccio Soleri, nu zeventig, die al sinds 1963 Arlecchino speelt.

Redenen te over dus om Goldoni te spelen. Marijnen maakte in 1979 al een opmerkelijke voorstelling van “De knecht…” met het Rotterdamse Ro-Theater, een productie die toen in de KVS te zien was met een onvergetelijke Peter Tuinman als een allerbehendigste knecht.

Nu doet Marijnen in grote trekken zijn vroegere regie over. Blijkbaar heeft hij geen afstand kunnen doen van die beeldrijke scènes die in 1979 het stuk boven zijn historiciteit tilden. Het zijn momenten waarin een dichterlijke visie naar voren komt, zoals die scène waarin Truffaldino ( Hans Ligtvoet) uit de koffer van zijn meester een resem paraplu’s tovert om als in een droom letterlijk eventjes met een paraplu uit de realiteit op te stijgen. Ook nu wordt die lekker bekkende tekstbewerking van Ernst Van Altena gebruikt en is er het functionele decor van Jean-Marie Fiévez. Ook nu komt Truffaldino weer de scène op gefietst en hoedt Marijnen er zich voor om de knecht als uitgebuit, dom of sluw voor te stellen. Truffaldino is gewoon een alerte jonge man die achter elke moeilijkheid een kans ziet om zijn primaire geneugten te voldoen.

Toch is de voorstelling in de KVS maar ten dele geslaagd. Vooreerst omdat een trouw publiek veel dingen uit 1979 moet terugzien, terwijl we toch al 20 jaar verder zijn. De manier van theaterkijken is geëvolueerd en gevormde toeschouwers verwachten dat theatermakers hen vóór zijn. Bovendien is de KVS-cast niet homogeen en geven de spelers de indruk niet al hun capaciteiten aan te spreken. De regisseur stond er blijkbaar niet op om “De knecht…” als een werkstuk te benaderen waarmee je meerdere kanten uitkan en waarin je een tijdkritische toon kunt laten horen zonder Goldoni’s geest geweld aan te doen. De poëzie van 20 jaar geleden is te braaf om de realiteit van nu te verzachten.

Tot 24/1 in KVS, Brussel, 02/217.69.37.

Roger Arteel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content