Hand in hand over de speelplaats. De coming out van middelbare scholieren in vreugde en pijn: “Fucking Åmål” en “Get Real”.

Op de Zweedse school in Fucking Åmål en op de Engelse school in Get Real roddelen de meisjes giechelend over Leonardo DiCaprio terwijl de jongens vechten, voetballen en prutsen in bed.

Er is niets ongewoon of extreem aan Fucking Åmål of Get Real, twee films over ontgoocheling in de liefde bij tieners die met hun gevoelens overhoop liggen. De verhalen zijn simpel, de personages vertrouwd. Maar dat is precies wat ze zo uitzonderlijk maakt. Iedereen kan zich in beide films herkennen, ongeacht zijn of haar seksuele oriëntatie.

Dat de jongen uit Get Real voor een jongen valt en het meisje uit Fucking Åmål voor een meisje, zou op zich geen punt hoeven te zijn; het maakt de situatie alleen wat moeilijker, zelfs in landen waar op homoseksualiteit geen groot taboe meer rust. Voor veel toeschouwers zal de coming out-kwestie dan ook een tikkeltje achterhaald lijken. Alhoewel: nog altijd tonen statistieken aan dat zelfmoordpogingen bij homojongeren gevoelig hoger liggen dan bij heterojeugd.

Verfrissend is in ieder geval dat in beide films de andere geaardheid geen probleem stelt voor de hoofdfiguren. Alleen weten de tieners nog niet goed hoe de buitenwereld zal reageren, en ze zijn vooral bang afgewezen te worden door de persoon op wie ze kicken. In hun ouders hebben ze niet veel vertrouwen, zelfs al tonen die veel begrip zodra ze van hun verbazing zijn bekomen. Zowel in Fucking Åmål als in Get Real worstelen de jonge helden meer met zichzelf dan met de boze buitenwereld of het volwassen onbegrip.

Fucking Åmål is een wat agressieve titel voor een bijzonder lieve film, waarvan de toon trouwens beter wordt gevat door de alternatieve titel Show Me Love. Het is het portret van twee jonge meisjes uit Åmål, een oervervelend stadje in Zweden waar nooit iets gebeurt en waar trends al uit de mode zijn nog voor ze tot daar geraken.

Regisseur Lukas Moodysson, een dertigjarige debutant, valt meteen met de deur in huis: in de eerste filmbeelden tikt Agnes op haar computerdagboek haar geheim verlanglijstje in, met als grote wens: “Elin zal op mij verliefd worden.” Zo zal uiteindelijk ook geschieden, maar er moeten eerst heel wat obstakels worden overwonnen vooraleer Agnes en Elin ook als een verliefd stel, hand in hand over de speelplaats kunnen lopen.

Agnes (Rebecca Liljeberg) is een schuchter meisje van vijftien, dat er in haar slobberbroek altijd wat droevig bij loopt. Ze woont al anderhalf jaar in Åmål, maar ze heeft nog altijd problemen om zich aan te passen aan haar nieuwe omgeving. Behalve een meisje in een rolstoel, heeft ze geen vrienden; op school wordt ze gepest omdat ze lesbisch zou zijn – al heeft ze zelf nog nooit een meisje gekust. Ze heeft geen hoge eigendunk en voelt zich mottig.

De veertienjarige Elin (Alexandra Dahlström) daarentegen is het populairste meisje van de school. Met haar kort rokje en onverholen seksuele uitstraling brengt ze het hoofd op hol van alle jongens, maar ondanks haar reputatie dat ze met iedereen naar bed gaat, is ze nog altijd maagd. Elin is rusteloos en wispelturig, droomt ervan filmster te worden en te ontsnappen uit dit gat waar niets te beleven valt, behalve het afdweilen van feestjes en fuiven – vaak nog onder het waakzame oog van haar moeder.

De twee hebben weinig of niets met elkaar gemeen, behalve dat het muurbloempje in ’t geniep erg verliefd is op de blonde vamp. Wanneer Elin als enige gast verschijnt op het verjaardagsfeestje van Agnes, komt het na een gemene streek tot enige confidenties. Elin is geïntrigeerd als Agnes haar liefde verklaart, maar de komende weken probeert ze haar angstvallig te ontwijken, om toch maar niet toe te geven aan haar ontluikende liefde voor Agnes en de daarmee gepaard gaande verwarring omtrent haar seksuele identiteit.

Moodysson vat voortreffelijk de verstikkende atmosfeer in het kleine stadje met als favoriete tijdverdrijf het kijken naar de lottotrekking op tv. Even ontsnappen de twee tieners uit de beklemmende sleur en trekken ze liftend naar Stockholm. Maar zodra ze elkaar op de achterbank kussen – op de muziek van I Want to Know What Love Is -, worden ze er door de chauffeur uitgezet. De cineast laat die roes van de liefde en het bijhorend bevrijdend gevoel, contrasteren met de wreedheid waar de overgevoelige adolescenten toe in staat zijn. Even overweegt Agnes zich de polsen over te snijden (op muziek van Albinoni – een mens zou van minder), maar uiteindelijk triomfeert de ware liefde in dit nooit boodschapperig pleidooi voor het recht van jongelui om hun gevoelens te uiten, ook als ze daarmee ingaan tegen het verwachtingspatroon van ouders en omgeving.

ROMANTISCHE ZIEL

In zijn eerste film, Get Real, schetst Simon Shore het portret – in droog humoristische toon – van een jongen van zestien die met hartsproblemen worstelt en ook zijn onweerstaanbare honger naar seks probeert te stillen. Dat hij homo is, is ook hier geen probleem, maar gewoon een feit waar de cineast noch de betrokkene zich druk over maken.

Voorlopig houdt Steven (Ben Silverstone) zijn geaardheid verborgen. De enige die op de hoogte is van zijn geheim is zijn buurmeisje Linda (Charlotte Brittain), tevens zijn beste vriendin en vertrouwelinge, en zelf druk in de weer met het behalen van haar rijbewijs.

Alhoewel Steven al de weg kent naar de parken en openbare toiletten (een van zijn gelegenheidsminnaars blijkt later getrouwd te zijn) blijkt hij ook een romantische ziel, dromend van de schijnbaar onbereikbare John Dixon (Brad Gorton), de rijkste jongen van de eliteschool maar ook de stoere bink die alle meisjesharten sneller doet kloppen.

Net als in Fucking Åmål is de droom- lover minder heteroseksueel dan zijn/haar reputatie laat doorschemeren. En ook hier gaat het moment van de waarheid vergezeld van een bekend smachtend deuntje: terwijl Steven en John op de tonen van You Are So Beautiful elk met een meisje dansen, hebben ze alleen maar oog voor elkaar. Het grote obstakel is hier dat John Dixon niet alleen zijn omgeving in het ootje neemt omtrent zijn ware natuur, maar dat hij ook zichzelf iets probeert wijs te maken. Dit terwijl Steven meer dan ooit naar zijn coming out streeft, met als laatste stap een doorzichtig anoniem I’m gay-essay voor de plaatselijke schoolkrant.

Get Real is een uit het leven gegrepen komedie waarin ernstige zaken als de onzekerheden en angsten van middelbare scholieren op het gebied van liefde en seks vrolijk worden gerelativeerd, maar dan wel zonder de flauwe gein of dat opdringerig feel good-toontje van de tienerkomedie uit Beverly Hills.

Het verhaal speelt zich af in een nieuwbouwwijk in Basingstoke, in Zuid-Engeland. De banaliteit van deze vlakke, kleurloze maar kraaknette upper middle class-locatie zet het tienertumult nog extra in de verf.

Beide films vullen elkaar perfect aan, alhoewel Fucking Åmål als film ontegenzeggelijk superieur is.

In de twee films zijn de vertolkingen van een ongelofelijke naturel. Zowel Moodysson als Shore demonstreren hun talent in het dirigeren van een adolescent ensemble dat grotendeels uit nieuwkomers en onbekende gezichten bestaat.

Dat de scenarioschrijver Patrick Wilde zijn script baseerde op een eigen toneelstuk ( What’s Wrong With Angry?) is Get Real helemaal niet aan te zien. Misschien is de vlotte stijl iets te gelikt. Soms is het allemaal te braaf en te proper voor de soms pijnlijke emoties die erin getoond worden. En alhoewel Simon Shore met zijn widescreen-formaat Get Real de allure wil geven van een heuse bioscoopfilm, zit zijn film toch wat gevangen in een benepen tv-filmesthetiek. Soms grossiert de film ook te veel in clichés, met de hartsvriendin die natuurlijk dik is, de blonde godin die modelmaniertjes heeft en de adonis die toevallig ook een sportheld is.

In Fucking Åmål zijn de emoties rauwer en authentieker. Zonder dat hij bij het Deens collectief is aangesloten of hun regeltjes volgt, is Moodyssons stijl van filmen verwant aan de Dogma-beginselen. De korrelige beelden, de onopgesmukte vaak felle fotografie, de trillende handcamera en de bruuske zoombewegingen, verhevigen het gevoel van intimiteit. De toeschouwer zit de personages dicht op de huid en voelt zich sterk betrokken bij wat ze overkomt. Zonder de minste ongezonde nieuwsgierigheid, dringen we diep door tot hoe tieners denken en voelen.

Fucking Åmål van Lukas Moodysson en Get Real van Simon Shore draaien nu in de bioscoop.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content