Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De Centraal-Afrikaanse regio glijdt af naar wanorde. Is er nog ruimte voor een buiten- Afrikaanse ingreep? Gesprek met minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke.

Minister Erik Derycke (SP) is ziek. Niet van miserie, hoewel de wereld weinig reden geeft tot vreugde: crisis in Azië, Rusland en binnenkort misschien Zuid-Amerika. Kopzorgen voor een echte socialist, die er het falen in ziet van de internationale politiek: te lang puur economisch geweest, in de meest wild kapitalistische en liberale betekenis, zonder aandacht voor sociale aspecten. “De internationale politiek moet weer macht krijgen”, benadrukt de grieperige minister. “Er moet een minimum aan overheid zijn, aan regulering, aan dreigende interveniëringscapaciteit op mondiaal niveau. Het absolute overnemen door de privé is onhoudbaar.”

Ook in Centraal-Afrika, met Congo op kop, brokkelt het centrale gezag af. De situatie in de oude kolonie liet de minister de voorbije weken geen seconde los. Op een kaart duidt hij aan tot waar de rebellen, die strijden tegen Congo’s president Laurent-Désiré Kabila, in het oosten geraakt zijn. En wat de plannen zijn van de Angolezen die Kabila in het westen ter hulp schoten: “Ze zullen nog wat oprukken, tot aan het stadje Tshikapa, zodat ze de aanvoerwegen naar de rebellen van Unita in hun eigen land onder controle hebben. Ze stuurden al wel signalen dat ze bereid zijn om ernstig met de Congolese rebellen te praten.”

En is dat meer dan oogverblinding?

ERIK DERYCKE: Dat moeten we nog zien. Hun grootste objectieven zijn bereikt: ze hebben hun olievelden in het westen veilig gesteld, en het Unita moeilijk gemaakt. Als ze nog verder oprukken, dreigen ze in oorlog te komen met Rwanda en Uganda, die de rebellen in Congo steunen. Ik heb niet de indruk dat ze daarin geïnteresseerd zijn. Ze hebben moeilijkheden genoeg.

Zijn Rwanda en Uganda bereid om ernstig te praten?

DERYCKE: Ik zie niet in waarom ze dat niet zouden doen.

Omdat ze dan aanvaarden dat Kabila blijft zitten waar hij zit.

DERYCKE: Er zijn vele manieren van blijven zitten. Kabila is nu helemaal een lamme eend. De invloed op hem zal groter zijn dan ooit.

Maar niet van Rwanda en Uganda.

DERYCKE: Het zal in ieder geval evenwichtiger zijn dan voorheen.

Hoe is het mogelijk dat iedereen zich zo in Kabila vergiste?

DERYCKE: Dat is het gevolg van een gebrek aan Amerikaanse ervaring in Afrika. Het is typisch Amerikaans te denken dat alles volgens hun puur geo-economische planning zal verlopen.

Maar ook Rwanda en Uganda verkeken zich op de man.

DERYCKE: Inderdaad. Dat is één probleem. Het tweede is dat hij zelf zijn situatie niet goed heeft ingeschat. Hij heeft de kwestie van de nationaliteiten nooit opgelost. Hij heeft geen orde op zaken kunnen stellen, behalve monetair. Regionaal en internationaal heeft hij totaal verkeerd gehandeld. Iemand die zijn vrienden in Libië gaat zoeken, getuigt niet van groot inzicht.

Kan hij dat recht trekken?

DERYCKE: Als hij zich nog aanvaardbaar wil maken, zal hij dringend zijn politieke assiette moeten verbreden, zal hij van zijn bord een plat moeten maken, aan machtsdeling denken. Anders zal hij met zijn moeilijkheden blijven zitten.

Zijn er aanwijzingen dat hij dat begrepen heeft?

DERYCKE: Geen enkele. Hij hanteert nog altijd een nationalistische en etnische thesis, die hem misschien nu kan helpen, maar overmorgen van weinig nut zal zijn. Dat is een groot drama voor Congo.

Lanceerde hij die thesis niet om in het zadel te blijven?

DERYCKE: Dat kwam maar in tweede instantie. Het feit dat hij het land nooit onder controle kreeg, was een belangrijker factor.

Hij had zich dus beter meer op de Kivustreek in het oosten geconcentreerd?

DERYCKE: Dat hebben we hem altijd gezegd: trek eerst de angel uit het vlees van de etnische kwesties.

Hoe reageerde hij op die boodschap?

DERYCKE: Niet. Daarom weten we niet of hij het niet kon of niet wilde. Het is natuurlijk niet eenvoudig. Het volstaat niet om die kastaars in het oosten een Congolees paspoort te geven. Het is ook een kwestie van inleving. Dat probleem is trouwens niet eigen aan de Kivustreek. Het is een van de vele facetten van de Afrikaanse politiek. Er zijn daar voortdurend tegennatuurlijke relaties.

Is Congo niet te groot en te divers om als een entiteit bestuurd te worden?

DERYCKE: Ten tijde van La Haute Conférence Nationale, einde 1996, is er zorgvuldig aan een grondwet geschreven, die heel lucide is, met een verregaande decentralisatie en een soort van confederalisme, waarin de eigenheid van de regio’s en de provincies erkend werd. Ik vond dat daar wel iets in zat. Vele mensen zeggen nu dat Congo als eenheidsstaat afgedaan heeft, dat we naar een secessie gaan, hoewel de houding van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (OAE) en de Southern African Development Community (SADC), die tussengekomen zijn, dat onmogelijk lijkt te maken. De vraag is of de Congolese staat nog de kracht heeft om dat secessieprobleem reglementair op te lossen. Het zou haar anders zuur kunnen opbreken.

In de zin van?

DERYCKE: De gelegenheid maakt de dief. De provincies zouden grote bevoegdheden naar zich toe kunnen trekken. Er is geen centraal gezag meer in Kinshasa. Er zijn nu twee regeringen. Een aantal ministers die vergaderen in Kinshasa en die het goed lijken te menen, en een aantal in Lubumbashi. Dat is een schizofrene situatie.

Congo is de Kivustreek toch definitief kwijt.

DERYCKE: Dat weet ik niet. In Katanga zetten de troepen rond Kabila de eerste stappen om de regio te heroveren. Er is de optie dat er uit het vredesoverleg in Zimbabwe een staakt-het-vuren komt, en dat de SADC en de OAE besluiten tot gecontroleerde grenzen met een relatieve permeabiliteit, zodat de landen daar elkaars infiltraties niet meer hoeven te vrezen.

Pleit u nu voor een vredesmacht?

DERYCKE: Voor een variant op wat de Navo in Bosnië-Hercegovina doet, met Afrikanen die toezicht houden. Dat zou zinvol kunnen zijn. Niet alles wat er in de regio gebeurt, is per definitie slecht. We zitten met een nieuwe stap in de Afrikaanse bewustwording, die ons in het Westen natuurlijk niet zint, omdat ze niet op onze leest is geschoeid. Maar wie zijn wij om daar de les te gaan spellen? Na de rotzooi die wij er tussen 1961 en ’63 veroorzaakt hebben, zouden we beter zwijgen.

Wat is die nieuwe stap in de Afrikaanse bewustwording?

DERYCKE: Een aantal landen is in Congo tussengekomen om redenen die vaak met de eigen belangen te maken hebben. Dat gebeurt in de grote geopolitieke wereld courant. De Afrikanen parafraseren iets dat wij in Europa al eeuwen kennen. Het heeft wel diepe scheuren veroorzaakt in de SADC, maar ze zullen moeten zoeken naar een soort internationale legaliteit van wat ze doen en laten. Er was grote jaloezie tussen Zuid-Afrika en andere landen, die nu aangetoond hebben dat ze ook meespelen. Het zal even duren voor dat equilibreert, maar ik sluit niet uit dat het positief evolueert.

Naar wat?

DERYCKE: Er zal in Congo na een staakt-het-vuren hoe dan ook gepraat moeten worden, onder druk van derden, want anders zal het niet gebeuren. Het eigenaardige is dat we van een soortneokoloniale westerse invloed evolueren naar een Afrikaanse invloed. De Angolezen, bijvoorbeeld, staan niet te springen om hun troepen terug te trekken. Europa kan wel langs de zijlijn gaan staan. Vorige week was er in het Oostenrijkse Salzburg een informele vergadering van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken. Daarop hebben wij de situatie in Congo aangekaart. Belgiës standpunt werd er gevolgd: de brand moet eerst geblust worden en de buitenlandse troepen teruggetrokken. Vervolgens moet er binnen Congo een conferentie komen om te werken aan interne dialoog en machtsverbreding. Europa moet dat benadrukken, want ik vrees dat iemand als president Robert Mugabe van Zimbabwe dat zou kunnen vergeten. Later moet er een regionale conferentie komen om de problemen van Rwanda, Burundi en Congo – zoals de vluchtelingen – op te lossen. Dat idee kreeg nooit een kans, omdat het van de Fransen kwam.

En moet ook België langs de lijn gaan staan?

DERYCKE: Ik ben bereid dat te doen, maar ik zal zeker niet het voortouw nemen. Ik wil wel complementair werken met wat de Afrikanen willen.

Wordt er ons iets gevraagd?

DERYCKE: Voorlopig niet. Voor de geesten die denken dat we daar nog altijd een grote historische input hebben, is de boodschap duidelijk: vergeet het.

Waarom zou men ons iets vragen?

DERYCKE: Inderdaad, waarom? Bij sommigen leeft nog altijd de droom dat we ons daar, vanuit een speciale band of een veredeld neokoloniaal gevoel, moeten gaan moeien. Mark Eyskens zegt dat we Congo onder curatele moeten stellen. Dat is toch niet meer van deze tijd. Precies of de Afrikanen dat zouden aanvaarden.

Als we daar met vijfduizend man invliegen, hebben we de boel toch in handen?

DERYCKE: Somalië heeft bewezen dat vijfduizend lang niet genoeg zal zijn. Het Congolese volk laat voelen dat het geen nieuwe stroman wil. Wij hebben vanaf het eerste uur van de crisis in 1997 gezegd dat de Congolese samenleving, die nochtans een van de tolerantste in Afrika is, elk vreemd lichaam zal uitspuwen. Kabila heeft dat nog altijd niet door, hoewel de uitdagingen in zijn land nu tien keer groter zijn dan vorig jaar.

Is er een humanitaire ramp op komst in Kinshasa?

DERYCKE: Ik heb soms de indruk dat wij de enigen zijn die dat beseffen. We leveren nu samen met het Wereldvoedselprogramma inspanningen om tonnen hulp naar Brazzaville te vliegen, maar die moeten nog over de Congostroom naar Kinshasa geraken, en op een redelijke manier verdeeld worden. Kinshasa moet officieel ook aanvaarden dat er een probleem is. Het regime verdenkt nu iedereen van van alles en nog wat. De ngo’s gaan het in Congo nog moeilijker krijgen dan vroeger om zich een plaats te bevechten. Kabila denkt dat hij alle macht in handen heeft, quod non, maar men kan lang leven van een gedachte.

Waarom moeten we dan wachten tot iemand ons wat vraagt?

DERYCKE: Maar we moeten niet wachten! We zijn daar aanwezig. We waren in het Zuid-Afrikaanse Durban op de top van de beweging van niet-gebonden landen. Onze ambassadeur bij de OAE is op het vredesoverleg in Zimbabwe. Het gaat om een mengeling van terughoudendheid en toch stappen zetten. Tot nu toe is er geen enkele animositeit tegenover België, in tegenstelling tot Frankrijk en de Verenigde Staten, die out zijn. Ze laten ons erbij, en we zullen wel zien wat ze vragen.

De Rwandezen vragen al lang om hulp.

DERYCKE: Wij doen daar ook iets, maar langs de krijtlijnen die we getrokken hebben. Voor ons maakt het niet uit wie we helpen, op voorwaarde dat er een breed democratisch aanbod komt, dat de bevolking tegemoetkomt, en dat bepaalde maatstaven van het internationaal rechtsverkeer respecteert: niet-gewelddadig en niet-etnisch. Daarop zal de Afrikaanse samenleving gebouwd moeten worden, tot spijt van wie het benijdt.

Ook het Congolese volk wil dat de Belgen helpen.

DERYCKE: Dat is voor mij geen reden om opnieuw een bevoogdende politiek te gaan voeren. What has been, has been. De fouten die we begaan hebben, zijn geschiedenis.

Waarom zouden we dan de landsgrenzen handhaven, die ook iets uit dat verleden zijn?

DERYCKE: Omdat het gewoon onbespreekbaar is daar aan te raken. Dan gaat het ook om andere landen dan Congo. In Ethiopië en Eritrea werd er even over een grens geëmmerd, en wat is het gevolg? Het is er weer oorlog.

Somalië is toch de facto uit elkaar gevallen.

DERYCKE: Inderdaad, met alle gevolgen van dien. Misschien komt er een periode waarin zoiets bespreekbaar wordt. Maar dan moet er een internationaal Afrikaans orgaan op touw worden gezet. Met dat idee zitten ze nog in een vroege fase van scholing. Waarmee ik niet wil zeggen dat wij het met de Verenigde Naties zo goed doen. De VN ligt op apegapen.

Ze heeft toch alert op de Congo-crisis gereageerd: amper een maand vertraging.

DERYCKE: De VN reageerde toen de crisis bijna voorbij was. Schandelijk!

Waarom zou de VN alert zijn als zelfs ons parlement niet van Congo wakker ligt?

DERYCKE: We hebben in de zomer een parlementair debat over Congo gehad, omdat het fancy is dat te doen. Op 15 september hebben we een nieuw debat.

Wordt dat weer een steriele ruzie tussen de CVP die terug naar Congo wil, en de SP die dat niet wil?

DERYCKE: De CVP wil niet terug naar Congo.

Sommige CVP’ers toch, die veel lawaai maken.

DERYCKE: De CVP heeft veel meningen. Ik denk dat ze grosso modo de regeringspolitiek volgt. In het debat was er eigenlijk geen kritiek op onze Congo-politiek.

Was er dan zo’n politiek?

DERYCKE: Natuurlijk. Wij waren het enige land dat iets deed. Als het Internationaal Monetair Fonds (IMF) over de brug kwam, is dat België geweest. Als er een economische en monetaire herstructurering kwam, is dat het werk van België.

Toch roept u bij het eerste teken van onraad de Belgen terug.

DERYCKE: Wat is het probleem van de Belgische politiek in Centraal-Afrika? Op het ogenblik dat ze daar beginnen te vechten, ben ik aan handen en voeten gebonden. Ik moet zien dat ik mooi in het midden van de baan blijf, want er is altijd wel een Belg die niet weg wil. En wie stapt er op als er tien dode Belgen vallen? Derycke!

Zijn tien dode Belgen dan zo belangrijk?

DERYCKE: De publieke opinie en het parlement bepalen de limieten van de minister van Buitenlandse Zaken. Geen van beide staat te springen voor Congo.

De publieke opinie is sowieso niet in het buitenland geïnteresseerd. Waarom moet daar dan rekening mee gehouden worden?

DERYCKE: Als ik erg populistisch zou zijn, was ik al lang gestopt met Congo, en zou ik meer stemmen halen. De meeste Belgen vinden dat ontwikkelingssamenwerking niet hoeft. Maar zolang ik voeding krijg in de regering en positieve impulsen vanuit het parlement, zie ik niet in waarom ik niet gematigd hulp zou bieden, binnen de krijtlijnen die we voor Congo in 1994 trokken. Gemakkelijk is dat niet. Alles wat ik zeg en doe, wordt in Kinshasa onder een groot vergrootglas gelegd.

Waarom hebt u de recente rebellie niet veroordeeld?

DERYCKE: Ik heb geleerd dat zo’n veroordeling niet werkt. Het ene moment wordt iemand veroordeeld en het andere moment opgehemeld. In Afrika zijn dat fluïde begrippen. Ik moest ook voorzichtig zijn. Ik heb benadrukt dat we ons moesten houden aan de territoriale integriteit, en ons terugtrekken op de basispositie van het Afrika-document. Dat leek me voldoende. Zo’n pragmatische houding hebben we ook in Burundi aangenomen.

Heeft de opgehemelde Ugandese president Yoweri Museveni nu van zijn pluimen verloren?

DERYCKE: De man heeft behoorlijk veel moeilijkheden in eigen land. Misschien was vooral het gebrek aan goede figuren er de oorzaak van dat hij buitensporig werd opgehemeld. Museveni was een exponent van de renaissance in Afrika, die Bill Clinton vorig jaar ging ontdekken. We hebben er nu de limieten van gezien.

Hebt u de Angolese president José Eduardo Dos Santos ooit ontmoet?

DERYCKE: Nee. De Europese Afrika-politiek zit nog altijd in kadertjes. Als er over Congo, Rwanda en Burundi gepraat wordt, luistert men naar België. Angola is van de Portugezen. Dat is voorbijgestreefd. Ik besef dat Angola een belangrijk land is. We moeten ons daar veel grondiger aan interesseren. Ik had de hoop dat Reginald Moreels wat kon doen. Hij heeft daar een gigantische som ontwikkelingsgeld beloofd, maar ik heb daar achteraf niet veel resultaat van gezien. Dat is niet helemaal zijn fout. Ook Angola is een gladde schuifaf.

En Rwanda’s sterke man Paul Kagame, is dat nog een goede?

DERYCKE: In Rwanda moeten er dringend optimale omstandigheden voor verzoening en democratie komen. Maar dat land zal altijd hulp nodig hebben om te overleven. Een mogelijkheid is de evolutie naar regionale samenwerkingsverbanden, zoals België doormaakte, want ook wij zijn een klein en overbevolkt land. Maar in feite vragen wij dat die landen in vijftig jaar overbruggen waar wij twaalf eeuwen over deden.

Ze zullen veel moeten leren?

DERYCKE: En jammer genoeg met meer vallen dan opstaan. Maar als ze verder doen zoals ze nu bezig zijn, komt er binnen tien jaar een nieuwe catastrofe, met de Hutu’s die binnenvallen.

Al bij al een pessimistische visie op de regio?

DERYCKE: Ik vrees het. Het belangrijkste nu is het stabiliseren van Congo. Vervolgens moet er gewerkt worden aan veralgemeende samenwerkingsverbanden. Museveni en Kagame zijn het voorbije jaar hier geweest. We hadden toen een paar goede pistes, onder meer om met de steun van de Wereldbank beide landen met autosnelwegen te verbinden, als begin van een nieuwe regionale ontwikkeling. Daarin zouden zelfs perspectieven kunnen komen voor de Rwandezen, die misschien veel onhebbelijkheden hebben, maar wel intelligente en werkkrachtige kerels zijn.

En als Congo niet stabiliseert?

DERYCKE: Dan gaan we naar jaren met veel miserie.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content