Hubert van Humbeeck

De kleine Duitstalige gemeenschap was als eerste klaar. In Brussel werd al gebekvecht over de schaarse te begeven ministerportefeuilles. In Wallonië lag vorige week een tekst op tafel. Federaal formateur Guy Verhofstadt meldde zondagochtend dat de eerste lezing van een ontwerp van regeerakkoord was afgerond. In Vlaanderen werd begin deze week witte rook uit de schoorsteen verwacht. De bonte coalitie van blauw, rood, groen en geel zit goed en wel in de startblokken. Het nieuws was zelfs voor de Nederlandse de Volkskrant belangrijk genoeg om maandag op de frontpagina te zetten.

Als het scenario voort wordt gevolgd, spreken zeven partijcongressen zich het komende weekeinde uit over al die gemaakte afspraken. Elf juli haalt de Vlaamse minister-president misschien net niet. Maar op 21 juli zou de nieuwe federale premier naast de koning op de eretribune moeten zitten voor het traditionele defilé van de troepen op het Paleizenplein.

De gesprekken die nauwelijks twee weken geleden schoorvoetend begonnen, zijn in ijltempo afgewerkt. Tussen liberalen en socialisten lijken de zaken plotseling heel duidelijk: het gaat om het behoud van de sociale zekerheid versus een liberale politiek van flexibiliteit en loonlastenverlaging, met een gemodereerde toepassing van het VLD-programma over de werking van de democratie. De Volksunie zal zich moeten vinden in de creatie van een kader, waarin de verdere staatshervorming tijdens deze kabinetsperiode wordt voorbereid. Als de CVP daarbij kan worden betrokken, zal de partij zich op haar communautaire flank rustiger voelen. De groenen moeten het op federaal vlak alsnog stellen met een belofte van geld voor het openbaar vervoer.

Het gevaar van al die haast is dat de regenboogcoalitie aan de onderhandelingstafel niet de kans kreeg om zich als een blok aaneen te smeden. Wellicht kon de formateur niet anders dan een aantal knelpunten overlaten aan de inspiratie van een later moment. De commissies Bedrijfsleven en Volksgezondheid van het nieuwe parlement vergaderen deze week al met de aftredende regering over de dioxinecrisis – dat is op zijn minst ongewoon.

Het geeft aan hoe die ramp de voorbije weken als een zwaard van Damocles boven de formatie hing. De marge die het paars-groene experiment krijgt om te laten zien hoe het begrip vernieuwing kan worden ingevuld, hangt goeddeels af van wat er overblijft als de dioxinefactuur is betaald. Het voorlopige akkoord dat op tafel ligt, is daarom ook voorzichtig als het over cijfers gaat.

De boerenbetoging van vorige zondag in Brussel was de derde in goed drie, vier maanden tijd. Dat is veel voor een sector die de overheden toch niet echt als een stiefkind behandelen. De overweging maakt op dit moment de rekening van de individuele boer niet, maar het is de vraag of hij zondag wel al zijn pijlen op de juiste vijand richtte. Er is in de hele landbouwsector over de dioxinecrisis nauwelijks een mea culpa gehoord. De wereld van vetsmelters en veevoederproducenten danst al zolang op een slappe koord, dat zo’n incident uiteindelijk moest gebeuren.

In zijn rapport aan de regering meldde crisismanager Fred Chaffart fijntjes dat de privé-sector helaas weinig bereid lijkt om een deel van de kosten te betalen. Daarom stoort de eis van NCMV-baas Kris Peeters dat de overheid “maar snel miljarden op tafel moet leggen”. Aan een bezinning over de manier waarop dit is kunnen gebeuren, is zijn organisatie blijkbaar nog niet toe.

Op een lange état de grâce moet de paars-groene regering dus niet rekenen. Ze zal hoe dan ook middelen moeten vinden om de boerenstand in leven te houden en tegelijk Belgische producten weer in buitenlandse rekken te krijgen. De boodschap van zondag was dat ze daar alleen voor staat.

Guy Verhofstadt begint dus met een handicap, waarvan hij de omvang nu nog niet kent. De enige zekerheid die hij heeft, is dat de burger zich dat bij de volgende verkiezingen niet zal herinneren. De prille Toscaanse olijfboer zal deze zomer weinig tijd overhouden om zich over zijn jonge plantjes te buigen. Er ligt in Brussel een andere akker die moet worden geploegd.

Maar twaalf jaar na de vernedering van Poupehan en een half decennium na de oprichting van de VLD is het moment daar waarop hij zijn gelijk mag proberen te bewijzen. Dat gevoel zal toch lekker zijn.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content