Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

De kleine belegger die zijn geld in LHSP-aandelen had gestopt, zit met de handen in het haar. Een laatste sprankeltje hoop richt hij nog op Deminor, het advieskantoor dat de belangen van de minderheidsaandeelhouders behartigt. Die zet alle middelen in, maar over de slaagkansen van de meest omvangrijke zaak uit zijn tienjarige bestaan, kan het kantoor weinig garanties bieden.

Als de hele success story zich in Amerika had afgespeeld, was het veel eenvoudiger geweest. De eerste gedupeerde die voor het gerecht kon aantonen dat hij in dezelfde situatie verkeerde als honderden anderen, had een collectieve procedure kunnen opstarten en een schadevergoeding voor iedereen eisen. ‘Onze wet tolereert geen class actions‘, zegt Marc Thuysbaert, de partner die de zaak Lernout & Hauspie bij Deminor behartigt. ‘Wie kans op een schadevergoeding wil maken, moet daar zelf voor opkomen en zijn individuele belangen kunnen bewijzen. Wie het niet doet, ziet elke uitkering aan zijn neus voorbijgaan. Voor ons betekent het dat we een groep van minderheidsaandeelhouders kunnen verenigen die eenzelfde belang nastreven. Maar van elk van hen is een papieren volmacht vereist.’

De aandeelhouders van Lernout & Hauspie die het aandeel zagen kelderen, drongen al langer op een actie aan. ‘Maar zoals voor elke zaak trachten we het voortbestaan van de onderneming zo lang mogelijk te steunen. Pas toen het bedrijf op 9 november heeft toegegeven dat er fouten waren gemaakt en het aandeel werd geschorst, hebben we onze actie gelanceerd. Het risico dat wij door ons ingrijpen schade zouden berokkenen aan de onderneming of de beurskoers zouden doen zakken, was vrijwel miniem.’

Zelden hebben kleine aandeelhouders baat bij een faillissement. De wetgeving daaromtrent is voor de gewone schuldeisers vrij zwaar. Voor een eventuele schadevergoeding zijn ze de laatste in de rij: na het personeel, de fiscus en de bevoorrechte schuldeisers riskeren ze van een kale reis terug te komen. Om dat te voorkomen, kunnen de aandeelhouders een concordaat aanvragen. Dan volgt geen faillissement en wordt bijvoorbeeld een koper gezocht. De activiteiten kunnen worden voortgezet.

Maar Deminor wil meer weten. In samenwerking met het parket kan de organisatie een onderzoek instellen, als dat technisch en juridisch mogelijk is. Of ze leidt een eigen onderzoek in, op voorwaarde dat ze minstens een procent van de bestaande aandeelhouders vertegenwoordigt. Voor de zaak Lernout & Hauspie is de belangstelling veel groter: al meer dan 3 procent, of 5 miljoen, van de 134 miljoen aandelen werd bij Deminor geregistreerd. Het aantal kan nog oplopen: tot 15 december kunnen gedupeerden zich inschrijven (www.deminor.be). Wanneer ze een transparant beeld van de zaak krijgt, gaat Deminor op zoek naar de verantwoordelijken. Is er een verband tussen de onregelmatigheden en de schade die berokkend werd? En wie draagt daarvoor de schuld? ‘We houden alle mogelijkheden open’, zegt Thuysbaert. ‘Dat een bedrijf zelf toegeeft dat het fouten heeft gemaakt, is niet alledaags. Toch zullen we alle echelons doorlichten: van bestuurders tot revisoren, adviseurs, financiële instellingen en tussenpersonen en noem maar op. Dan kunnen we een schadevergoeding opeisen.’

In het meest verregaande scenario kan Deminor zich ten slotte burgerlijke partij stellen in het onderzoek met het oog op een schadevergoeding en kunnen aanhoudingen volgen. Een onderzoeksrechter moet verantwoording afleggen over hoe het onderzoek wordt geleid. ‘Een dergelijke procedure roepen we pas in wanneer we over voldoende bewijzen beschikken voor de klachten die we neerleggen.’

Als Deminor twintig procent van het totale kapitaal zou vertegenwoordigen, rest er nog een laatste uitweg: de algemene vergadering. ‘Het zou de aandeelhouders een stem geven en hen de kans bieden om eventueel mee te beslissen over de modaliteiten van een vereffening of een concordaat. Nu kunnen we vragen stellen, maar het bedrijf hoeft ze zelfs niet te beantwoorden.’ Vermits de cijfers waarop iedereen zich altijd al heeft gebaseerd, niet blijken te kloppen, wordt het moeilijk om de waarde van de onderneming in te schatten. En hoewel een zestal mensen onophoudelijk zit te cijferen, blijft Deminor voorzichtig in zijn prognoses over de slaagkansen. ‘Gemiddeld boeken we een succesratio van tachtig procent. Bij L&H zal veel van de terugbetalingscapaciteiten van het bedrijf afhangen.’

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content