Dave Mestdach

© The Metropolitan Museum of Art

Eind negentiende eeuw liet Paul Cézanne appels, peren en bergen opgaan in een obsessief, haast mathematisch spel van licht, lijnen, vormen en kleuren. De Franse formalist ging de kunstgeschiedenis in als wegbereider van het modernisme en de abstracte kunst. Toch schilderde hij zijn hele carrière lang ook portretten. Van zichzelf, zijn echtgenote Hortense, zijn vrienden en de Provençaalse boeren met wie hij zich zo graag omringde. Ook daarin was het Cézanne meer te doen om het creëren van een autonome beeldentaal dan om het peilen naar de psychologie van zijn modellen, wat zijn doeken er daarom niet minder levendig, gedetailleerd en tactiel op maakt. Au contraire. Rep u naar The National Portrait Gallery in Londen en laat u overdonderen door de geniale vormvernieuwer, die zelfs de meest banale en brute gezichten tot wonderschone objecten transformeerde.

Tot 11/02

Cézanne: Portraits

National Portrait Gallery, Londen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content