Zondag strijden de veldrijders in Koksijde voor de nationale titel. Maar eigenlijk is die wedstrijd niet meer dan een opwarmertje voor het wereldkampioenschap in Zolder begin februari.

Daar is dit seizoen niets van overgebleven: de Vlaamse veldrijders etaleren zo’n verpletterend overwicht dat het haast monotoon wordt. Zelfs de in deze contreien niet erg populaire Nederlander Richard Groenendaal kan nauwelijks weerwerk bieden. Hij viel alleen op toen hij, getergd door het verbale geweld van een aantal omstanders, in Diegem een toeschouwer te lijf ging. In de wereldbeker en de Superprestige voert Sven Nys een Vlaamse kopgroep aan, en tijdens de wereldbekerwedstrijd in Wortegem-Petegem bekleedden de Belgen zelfs de eerste tien plaatsen. Een unicum. Ook in de ranking van de internationale wielerbond (UCI) blijkt het Belgische overwicht: vijf landgenoten staan daar bij de eerste zes.

Nochtans lag het juist in de bedoeling van de bond om het veldrijden internationaal te bevorderen. De nieuwe voorzitster van de internationale veldritcommissie, de Duitse Sylvia Schenk, kreeg begin oktober 2001 op het congres van de UCI in Lissabon een opdracht in die zin. Maar de scheefgegroeide toestanden in bepaalde landen kan de ex-atlete ook niet verhelpen.

Zo heeft Frankrijk ontegensprekelijk het meeste talent in huis, maar de jeugd neemt er genoegen met goedkope succesjes voor eigen volk. In Zwitserland kan het veldrijden na de gouden jaren tachtig nog altijd op een grote publieke belangstelling rekenen, maar de jonge, klasrijke generatie ging ten onder aan zelfoverschatting en van een structurele aanpak is geen sprake meer. Ook Tsjechië, dat op het WK voor juniores jarenlang met één of twee renners op het podium stond, heeft de aansluiting gemist door een gebrekkige begeleiding.

VLAAMS ONDERONSJE

Het veldrijden evolueerde op die manier tot een steeds kleinere microwereld, die deze winter helemaal in een Vlaams onderonsje is veranderd. Er is zoveel talent aanwezig dat bondscoach Eric De Vlaeminck voor het wereldkampioenschap van 3 februari met een luxeprobleem zit. Ook al mag hij naast titelverdediger Erwin Vervecken nog vijf renners naar Zolder sturen. Misschien helpt het Belgische kampioenschap van zondag hem de laatste knopen door te hakken. Dat geeft de wedstrijd meteen ook een extra dimensie.

Het is vooraf moeilijk in te schatten wie de Oost-Vlaamse veteraan Mario De Clercq zal opvolgen. Sven Nys zette aanvankelijk de grote ritten naar zijn hand, maar de laatste weken kon hij die spetterende conditie niet aanhouden. Het veldrijden is zozeer geëvolueerd dat het steeds moeilijker wordt om de winter zonder één dipje door te komen. De parcoursen zijn erg snel geworden en vergen heel veel van de renners. Niemand kan het zich nog veroorloven om in een wedstrijd heel even stil te vallen. Die trend zal zich zeker doorzetten nu ex-renner Adri Van der Poel in opdracht van het UCI mee de parcoursen uittekent.

De renners moeten daarop steeds meer anticiperen. Jaren geleden werden de trainingsmethodes al grondig veranderd. Zelfs in deze periode rijden renners dagelijks nog 200 kilometer op de weg en blijft het werk in het veld beperkt tot één trainingsessie per week. Als je tien jaar geleden als veldrijder 100 kilometer op de weg aflegde, werd je voor gek verklaard. Toen kostte het toppers weinig moeite om een hele winter scherp te staan. Roland Liboton won ooit 27 van de 30 wedstrijden. Dat verpletterende overwicht bekroonde hij met een vijfde wereldtitel.

Van zulk overwicht kan Sven Nys alleen maar dromen. Bij de huidige lichting heeft de Brabander zonder enige twijfel de meeste klasse. Zijn techniek benadert de perfectie, de gestroomlijnde manier waarop hij op de fiets zit of zonder snelheidsverlies over de balken springt, is een lust voor het oog. Door die welhaast aangeboren stuurvaardigheid maakt de op en top professionele Nys vaak het verschil. Zonder ongelukken wint hij dit seizoen zowel de wereldbeker als de Superprestige. Maar dat is geen garantie op de nationale of de wereldtitel. Het probleem met Nys, die vorig seizoen maandenlang sukkelde met een knieblessure, is dat hij op ‘de grote momenten’ de druk niet goed aankan. Een psychologe bracht hem zelfs andere ademhalingstechnieken bij omdat hij te vaak verlamd werd door faalangst. Het heeft de onrust kennelijk niet helemaal kunnen bannen.

Wat betreft intrinsiek talent hoeft Bart Wellens niet echt onder te doen voor Sven Nys. Insiders zijn van mening dat niet één renner een ronde zo snel kan afleggen als de extraverte Kempenaar. Wellens behaalde twee wereldtitels bij de Beloften, maar een gebrek aan regelmaat heeft zijn opgang afgeremd. Dit seizoen klopte Wellens aan bij Paul Ponnet, de voormalige technisch directeur van de Belgische Wielerbond. Die heeft enkele seizoenen gewerkt aan de wetenschappelijke onderbouw voor een doeltreffende begeleiding van de wielerjeugd. Ponnet keek naar de sterke en zwakke punten van Wellens en werkte op grond daarvan een planning uit. Wellens, die in het verleden veel te amateuristisch trainde, dook als een wervelwind het seizoen in. Hij won vijf wedstrijden op rij. Toen begon de motor te haperen. Wellens liet het hoofd niet zakken en bouwde een buitenlandse stage in. Straks wil hij er opnieuw staan, ondanks de mindere uitslagen van de laatste weken.

OP HET LIJF GESCHREVEN

Hoe moeilijk het is om te pieken hebben de wereldkampioenschappen van de afgelopen jaren getoond. Vorig seizoen pakte Erwin Vervecken de regenboogtrui. Die liet hij deze winter al vaak schitteren, zonder zich te vergallopperen. Vervecken kan als geen ander naar een bepaald doel toeleven. Hij weet dat je niet te fel aan een seizoen mag beginnen en dat het belangrijk is af en toe even wat gas terug te nemen. Het nationaal kampioenschap in Koksijde spookt al maanden door zijn hoofd. De zandomloop van de West-Vlaamse kustplaats, met korte stukken bergop en bergaf, is hem op het lijf geschreven. Net als Nys verscheen Vervecken tijdens de drukke eindejaarsperiode lang niet bij alle wedstrijden aan de start. Af en toe bouwde hij een snipperdag in, om fris te blijven. Zelfkennis is de sleutel tot het succes.

Daar heeft ook de in maart zesendertig wordende Mario De Clercq een totnogtoe meer dan behoorlijk seizoen aan te danken. Met de veteraan zal zowel in Koksijde als in Zolder rekening gehouden moeten worden. De Clercq, door zijn leepheid niet bij iedereen even populair, wil nog één seizoen doorgaan en hoopt daarna Eric De Vlaeminck op te volgen als bondscoach.

Het valt moeilijk uit te maken hoe groot de inbreng van De Vlaeminck is in de huidige successen. Sommigen vinden dat hij gewoon van de rijkdom van een generatie profiteert. In de individuele ontwikkeling van die talenten mag de begeleiding van de zevenvoudige wereldkampioen inderdaad niet overschat worden. Maar hij heeft wel de algemene omstandigheden gecreëerd waarin die tot volle wasdom konden komen.

Na zijn benoeming tot bondscoach in 1989 heeft De Vlaeminck het veldrijden letterlijk en figuurlijk uit het slijk gehaald. Hij begon een kruistocht tegen die omlopen waarin meer aan veldlópen dan aan veldrijden werd gedaan. Hij zorgde er ook voor dat de BWB zijn sporttak niet langer stiefmoederlijk behandelde. De bondscoach sleutelde aan de rijstijl en de techniek van jongeren en stuurde hun trainingsmethoden bij.

Ook doorgewinterde profs stonden soms te kijken van De Vlaemincks grote stielkennis. Zo is er het verhaal van de toenmalige wereldkampioen Paul Herijgers bij wie voor een wereldbekerwedstrijd de paniek toesloeg omdat zijn remmen in de modder alle dienst weigerden. De Vlaeminck maakte enkele inkervingen in de remblokjes en zag Herijgers vervolgens naar de zege snellen.

Toch waren er de afgelopen jaren ook geregeld controverses rond de vaak eigenzinnige De Vlaeminck. Maar hij bleef in het zadel, en het wereldkampioenschap in Zolder kan voor hem een absoluut hoogtepunt worden. Het is niet onmogelijk dat er bij de profs drie Belgen op het podium zullen staan.

Of dat het veldrijden zal opwaarderen valt te betwijfelen. Talrijke eerdere pogingen daartoe, zoals de invoering van de Superprestige en de wereldbeker, hebben niet echt soelaas geboden. Eric De Vlaeminck was jaren geleden de eerste die ervoor pleitte om van het veldrijden een olympische discipline te maken. Maar dat kan alleen als er een bredere internationalisering komt. En die is verderaf dan ooit.

Jacques Sys

Het probleem met Sven Nys is dat hij op de grote momenten de druk niet aankan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content