Na de derde overheidsingreep om KBC te redden, zwelt de kritiek aan. Het vertrouwen in de bankiers, instellingen en politici krijgt in volle verkiezingscampagne opnieuw een deuk. En dat besmet een groeiend aantal kiezers met een vurig anti-establishmentgevoel.

Meer dan 20 miljard euro overheidsgeld werd ondertussen al gebruikt om de Belgische banken overeind te houden. En daar krijgen veel Belgen zo langzamerhand genoeg van. Zeker nu de aanhoudende economische crisis almaar meer jobs kost in heel uiteenlopende sectoren. Het is dan ook niet verbazend dat de banken, bewindvoerders en financiële toezichthouders de zwartepiet voor de constant opduikende problemen bij de grootbanken verwoed naar elkaar doorschuiven.

Dat de federale regering vorige week in de bres moest springen om KBC voor de derde keer in goed een half jaar op het droge te trekken, deed de kritiek nog toenemen. Zo goed als iedereen reageerde verrast. Nochtans zei onder meer Fons Verplaetse, eregouveneur van de Nationale Bank, midden februari al in Knack: ‘De overheid heeft KBC recent al voor de tweede keer moeten helpen en ik denk dat die tweede ronde nog niet ten einde is. Je moet er zelfs rekening mee houden dat er nog een derde ronde komt.’

Waarom klonk de nieuwe noodkreet van KBC dan toch weer als een donderslag bij heldere hemel? Om te beginnen verviervoudigde de beurskoers van KBC in drie weken tijd en op 30 april was de algemene aandeelhoudersvergadering nog een goednieuwsshow. Daarnaast verwachtte niemand dat het potentiële verlies zo groot kon zijn. Zeker de Vlaamse regering niet, die in januari nog 3,5 miljard euro uittrok om KBC te redden en daarvoor op alle banken applaus kreeg. ‘We voelen ons koud gepakt’, reageerde Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) toen KBC de overheid vorige week weer om hulp kwam vragen. En dat is natuurlijk nooit aangenaam. Zeker niet aan de vooravond van de Vlaamse verkiezingen.

De leugens van de banken

‘We hebben de meest risicovolle CDO’s op nul gezet.’

André Bergen, KBC-topman, op 29 januari 2009.

Belgische bankiers hebben de overheid en beleggers ongegeneerd misleid. Zoveel is nu wel duidelijk. En dat geldt zowel voor Fortis als voor Dexia en KBC. Gedreven door winstbejag investeerden de grootbanken in zeer risicovolle financiële producten, en dat leverde de toplui ook mooie bonussen op. Op de balans werden zulke probleemkredieten echter vaak weggemoffeld. Zoals een specialist van beurskrant De Tijd het schreef: ‘Wie zo’n balans doorploegt, doet dat het best in combinatie met Dafalgan.’

Dat bleek afgelopen week nog maar eens uit de bekentenissen van KBC. De bankverzekeraar was er lange tijd in geslaagd om de probleemkredieten die tot de derde reddingsoperatie leidden vakkundig teverstoppen. Na de reddingsactie van de Vlaamse regering in januari had KBC de meest risicovolle rommelkredieten in haar boeken tot nul herleid. Daardoor dacht iedereen dat het ergste achter de rug was. De bank had nog wel voor 5,4 miljard andere ‘gestructureerde producten’, maar de kans leek klein dat die grote problemen zouden opleveren. Verbazing alom dus toen vorige week bleek dat KBC nog voor 14 miljard euro ‘afgeleide producten’ had. Het is dat laatste pakket dat KBC opnieuw in de problemen bracht.

KBC had die portefeuille van 14 miljard euro immers tegen wanbetaling verzekerd bij de Amerikaanse kredietverzekeraar MBIA. Op 18 februari werd MBIA echter opgesplitst in een goed en een slecht deel, en de verzekering van KBC kwam in dat laatste compartiment terecht. Gevolg: KBC moest een waardevermindering doorvoeren en het bestaan van die portefeuille ter waarde van 14 miljard opbiechten. Toch bleef de bank nog anderhalve maand zwijgen, tot de reddingsoperatie volledig uitgewerkt was.

Dat alles roept natuurlijk vragen op. Is het bijvoorbeeld verantwoord om kredieten ter waarde van 14 miljard euro uit de boeken te laten? Waarom kreeg de Vlaamse regering in januari niet te horen dat die portefeuille bestond? Heeft KBC de zaken toen te mooi voorgesteld en de overheid een rad voor de ogen gedraaid? Of erger nog: hield de KBC-top er geen rekening mee dat daar moeilijkheden konden opduiken?

De geloofwaardigheid van KBC ligt hoe dan ook aan diggelen. De ‘bank van hier’ wordt in het zuiden van het land al ‘labanque de hier’ genoemd. Bovendien stralen de gebeurtenissen van de laatste anderhalve week op de hele banksector af, en die kon al op niet al te veel vertrouwen meer rekenen.

‘In januari was de boodschap dat de kwetsbare schijf volledig afgeboekt was. De quote van ceo André Bergen daarover is onlangs nog eens uitgezonden.’

Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) op 13 mei 2009, na de derde reddingsoperatie van KBC.

De tamme waakhond

‘Geen enkele Belgische grootbank heeft problemen van kapitaal, solvabiliteit of liquiditeit.’ Jean-Paul Servais, voorzitter van de CBFA op 26 juni 2008, drie maanden voor Fortis ten onder ging.

‘Papa, wat voor werk doe jij eigenlijk?’ zou het zoontje van Jean-Paul Servais hem hebben gevraagd. ‘Ik ben een soort gendarme voor de banken’, antwoordde Servais. Dat kon het kind maar moeilijk geloven: ‘Jij hebt toch geen uniform of pistool?’

Servais junior is dezer dagen niet de enige die vragen heeft bij de rol van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA). Want waarom trok die in de bankencrisis niet tijdig en vaker aan de alarmbel? Zag ze de problemen niet aankomen? Of heeft ze zich gewillig door de banken laten misleiden? In elk geval is gebleken dat de CBFA niet waakzaam genoeg is en vaak te laks optreedt. Ter verdediging zegt men dan dat de CBFA niet genoeg wettelijke bevoegdheden heeft om haar taak naar behoren te kunnen uitvoeren, en daar kan alleen de federale overheid iets aan veranderen. Maar dat verklaart lang niet alles.

Toen Fortis bijvoorbeeld plannen maakte om ABN Amro over te nemen zonder de financiering rond te hebben, maakte de CBFA nauwelijks bezwaar. Ze had er ook geen problemen mee dat de Belgische grootbanken massaal in innovatieve, zeer risicovolle financiële producten investeerden, in tegenstelling tot onder meer haar Spaanse tegenhanger. En toen KBC de CBFA enkele weken geleden over de nieuwe problemen inlichtte, vond de toezichthouder het niet noodzakelijk dat die openbaar zouden worden gemaakt. Veel catastrofes konden dus zijn voorkomen als de toezichthouder zich kritischer had opgesteld. Dat voorzitter Servais nauwelijks drie maanden voor de val van Fortis nog beweerde dat er geen vuiltje aan de lucht was, roept zelfs vragen op over zijn ernst en eerlijkheid.

Een van de grootste pijnpunten is dat de CBFA door en door gepolitiseerd is. Vooral minister van Financiën Didier Reynders (MR) is erin geslaagd om in het hele financiële landschap politieke vrienden op sleutelposities te zetten. De andere meerderheidspartijen lieten hem begaan. Zo wordt de CBFA voorgezeten door Jean-Paul Servais, Reynders’ voormalige kabinetschef. Daarnaast is de CBFA ook een echte krabbenmand, waar de sfeer zo is verziekt dat directieleden amper nog gegevens uitwisselen.

Ook de informatiedoorstroming van de CBFA naar de Nationale Bank laat onder meer volgens gouverneur Guy Quaden te wensen over. Dat is nochtans van het grootste belang: terwijl de CBFA toezicht houdt op de individuele banken, waakt de Nationale Bank over de financiële sector als geheel. Als de Nationale Bank die taak goed wil doen, heeft ze dus informatie van de CBFA nodig.

Met het oog op die manke werking van de CBFA werd de voorbije maanden herhaaldelijk gepleit voor een Europese controle-instantie. Maar dat lijkt voorlopig geen haalbare kaart. Wel is iedereen het er ondertussen over eens dat er moet worden ingegrepen bij de CBFA zelf. Een eerste mogelijkheid is dat de Nationale Bank het toezicht op de banken van de commissie overneemt. Een tweede optie, die de voorkeur van Didier Reynders wegdraagt, houdt in dat de samenwerking tussen de CBFA en de Nationale Bank wordt versterkt. Daartoe zou de zogenaamde stuurgroep, die onder leiding van vicegouverneur van de Nationale Bank Luc Coene de regering helpt bij het redden van banken, een permanent karakter krijgen. Dat zou een stap in de goede richting kunnen betekenen, maar daarmee wordt de doorgedreven politisering nog niet verholpen. Integendeel.

‘Die hele collusie tussen de top van de CBFA, de top van het ministerie van Financiën, de top van de Nationale Bank en, waarschijnlijk, de top van Fortis – dát is de echte ziekte van België.’

Paul Huybrechts, voorzitter Vlaamse Federatie van Beleggingsclubs en Beleggers, op 4 april 2009.

De belangen van de politiek

‘De garantieregeling voor KBC is een evenwichtige oplossing, waarbij rekening werd gehouden met de belangen van KBC en zijn aandeelhouders, en met onze aandeelhouders, de Belgische belastingbetaler.’

Premier Herman Van Rompuy op 14 mei 2009, over de derde reddingsoperatie van KBC.

Alle goede bedoelingen ten spijt zijn de regeringen van dit land blijkbaar niet in staat om hun partijpolitieke belangen aan de kant te schuiven als alles overstijgende problemen, zoals de bankencrisis, zich aandienen. Zo stond de PS een federaal reddingsplan voor KBC in januari in de weg omdat de partij geen zin had een ‘Vlaamse bank’ te redden met federaal geld. De Vlaamse regering nam toen wat graag die rol over. Dit keer wou premier Herman Van Rompuy (CD&V) zich geen tweede keer door de Vlaamse regering laten voorbijsnellen. Hij effende dan ook eerst het pad door de zaak met de Franstalige socialisten door te praten, en dat wekte dan weer wrevel op bij de liberalen.

Opvallend is ook dat de overheid bij de verschillende reddingsoperaties vooral oog had voor de belangen van de aandeelhouders, en veel minder voor die van de belastingbetalers. Bij de drie reddingsoperaties van KBC eiste bijvoorbeeld noch de federale noch de Vlaamse regering tot nu toe zeggenschap over de bank in ruil voor haar inbreng. Daarbij lijkt het geen toeval te zijn dat de grote aandeelhouders van KBC, Cera, de Boerenbond en een handvol invloedrijke Vlaamse families een bevoorrechte relatie hebben met CD&V.

Na bijna acht maanden heeft de Belgische overheid nog altijd geen algemene strategie bedacht om de bankencrisis te bekampen. Toen de KBC-top bij de overheid ging aankloppen, moest er dan ook halsoverkop een zoveelste reddingsplan worden uitgedokterd. Nochtans beweert KBC-voorzitter Jan Huyghebaert, die trouwens nog altijd een duidelijke CD&V-stempel draagt, dat de federale experts weken geleden al waren gewaarschuwd dat er problemen zaten aan te komen.

Dat de federale regering eerder van de moeilijkheden op de hoogte werd gebracht dan zijzelf, is dan weer een doorn in het oog van de Vlaamse regering. ‘Het is belangrijk dat we meer zicht krijgen op wat het federale niveau wanneer wist over het KBC-dossier. Als men federaal informatie heeft die wij niet hebben, dan heb ik een probleem’, aldus Kris Peeters. Nochtans kon de Vlaamse regering perfect op de hoogte geweest zijn, had ze maar niet getalmd bij de benoeming van de twee bestuurders bij KBC, die ze volgens het reddingsplan van januari mag aanduiden. Maar omdat ook de federale regering twee bestuurders mag aanduiden bij KBC en nog eens twee bij BNP Paribas, duurt het even voor de politieke partijen die functies onder elkaar hebben verdeeld.

Voor de Vlaamse regering ligt de toekomst van KBC op een paar weken voor de Vlaamse verkiezingen natuurlijk extreem gevoelig. Na de snelle ingreep bij KBC in januari was Kris Peeters bijzonder trots op zichzelf. De daadkracht van zijn regering werd alom geprezen, en dat kwam hem net voor de verkiezingscampagne bijzonder goed uit. Dat dezelfde bank amper een paar maanden later opnieuw ten onder dreigde te gaan, is dan ook een opdoffer voor de Vlaamse excellenties. Geen wonder dus dat Peeters zich in een slachtofferrol wentelt en beweert dat hij zich koud gepakt voelt. Dat viceminister-president Dirk Van Mechelen (Open VLD), die het constant over de ‘onvergeeflijke fouten’ van KBC heeft, dezer dagen in de frontlinie ten strijde trekt tegen de KBC-top is trouwens geen toeval. Sinds zijn partijvoorzitter Bart Somers enkele weken geleden voor het oog van de camera over de zaak-Vijnck uitgleed, wordt Van Mechelen door de Open VLD meer en meer als kandidaat-minister-president naar voren geschoven. Gevolg is dat zelfs Van Mechelen nu zegt: ‘Het streven naar winstmaximalisatie in de financiële wereld is uitgemond in een grenzeloze hebzucht.’ Toch een opmerkelijke uitspraak voor een liberaal.

‘De overheid wordt vooral gedreven door de bekommernis om de aandeelhouders niet te veel te schaden. Aangezien de aandeelhouders zoveel mogelijk gespaard moeten worden, moeten de belastingbetalers meer bijdragen. Dat is natuurlijk politiek moeilijk verkoopbaar. Vandaar dat de reddingsoperaties ondoorzichtig worden gemaakt, zodat de kosten voor de belastingbetalers moeilijk kunnen worden becijferd.’

Paul De Grauwe, professor economie (K.U.Leuven) op 15 mei 2009.

Sinds september vorig jaar is het Belgische bankenvirus steeds verder uitgebreid. Niet alleen kregen we een weinig vertrouwenwekkend beeld van de grootbanken te zien, ook de geloofwaardigheid van instellingen als de Nationale Bank en toezichthouder CBFA is aanzienlijk geslonken. Zelfs het gerecht maakte geen al te beste beurt toen bleek dat partijpolitieke overwegingen en persoonlijke vetes een objectieve beoordeling van de Fortis-zaak in de weg stonden.

Het parlement kwam dan weer onder vuur te liggen toen in de Fortiscommissie duidelijk werd dat het niet in staat is om wars van partijpolitieke belangen de uitvoerende macht te controleren. Meer nog: de hele politieke klasse liep averij op. Sinds de federale verkiezingen van juni 2007 is de federale regering door de communautaire loopgravenoorlog amper aan besturen toegekomen en de bankencrisis heeft haar geloofwaardigheid nog verder aangetast. Want hoeveel miljarden belastinggeld zullen er nog nodig zijn om de banken overeind te houden? En wanneer zal de bankencrisis eindelijk voorbij zijn? De kritiek wordt ook heftiger omdat meer en meer mensen hun baan dreigen te verliezen bij noodlijdende bedrijven, die in tegenstelling tot de banken níét op overheidssteun kunnen rekenen.

Het resultaat is dat meer en meer Belgen zich demonstratief van het establishment afkeren. Ook mensen die daar tot voor kort graag toe wilden behoren. En dat vergroot onvermijdelijk het kiespubliek van politieke partijen die er een erezaak van maken de gevestigde machten van dit land te bekampen. Amper zeventien dagen scheiden ons nog van de Vlaamse verkiezingen.

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content