Een harde kern in de Volksunie maakt zich ernstig zorgen. ‘We verdwijnen uit de markt’.

Het kwam dus toch niet tot een paleisrevolutie in de Volksunie, na het federaal akkoord over de regionalisering van de landbouw. Niet omdat – zoals Mark Grammens in zijn jongste Journaal schrijft en vele kaakslagnationalisten met hem menen – de VU eender wat zou slikken om er toch maar ‘bij’ te zijn, met haar twee ministers en tientallen kabinetsmedewerkers. Wel omdat zelfs de meest klassieke Vlaams-nationalist in de partij het zeer kon smaken dat dit akkoord de Boerenbond pijn deed.

Buitenstaanders willen het al eens over het hoofd zien, maar de VU heeft ondanks alle averij een sterk bindmiddel weten te behouden. En dat is haar balorige, onafhankelijke, ontzuilde karakter. ID21 sluit daar nauwer bij aan dan schermutselingen tussen ego’s doen vermoeden. Altijd heeft de partij, over alle staatshervormingen heen, veel politieke energie en potentieel geput uit haar David en Goliath-strijd tegen het Belgische establishment, maar ook tegen corporatisme in zuilen, standen en andere lobby’s. Zeker dus ook de Boerenbond.

Van het partijbestuur komt dezer dagen niet eens zo’n slecht nieuws. Op 13 juni heeft de alliantie de eerste vuurproef redelijk doorstaan: meer dan de helft van de nieuwe kiezers waren jonger dan vijfentwintig. Een aantal interne discussies zijn gaan liggen. Over herverkaveling breken ze hun hoofd niet meer, dankzij een felle tussenkomst van Europarlementslid Nelly Maes vorige herfst op een weekend van het partijbestuur in Blankenberge. De communautaire trein rijdt en tot 2001 (als er over fiscale autonomie moet worden gesproken) blijft de VU wellicht gespaard van ergere existentiële vragen. Er komt ruimte voor enkele partijdagen en een congres waar het zogenaamd ‘maatschappelijk’ programma van de alliantie verder zal worden uitgediept.

Velen in de partij willen het wel geloven, maar kunnen het niet meer. Ze maken zich ernstig zorgen. Over de dadenloze voorzitter die ongetwijfeld een goed parlementslid was en is, maar daarom nog geen partij kan leiden. Over de partij die nergens in beeld komt, en indien wel, uitsluitend in communautaire kwesties en dan nog in negatieve zin. Over VU’ers die nog altijd menen dat ID21 er niet bijhoort. En over ID21’ers die, nu zij binnen zijn, de deur van de vernieuwing al achter zich willen dichttrekken. De lethargie is hen te groot. Bert Anciaux heeft altijd méér gewild, en een harde kern rond Sven Gatz, Bart Staes en Vincent Van Quickenborne – daarin flink geruggesteund door ex-voorzitter Patrik Vankrunkelsven – willen dat streven nu voortzetten.

‘De VU-leden zijn vijftigers’, vertelt Sven Gatz. ‘Maar de kiezers zijn jonger.’ Echt onderzocht is het niet, want daarvoor heeft de VU – zeker sinds ze de alliantie moet bekostigen – geen geld meer, maar echo’s leren dat die kiezers van ‘de eerste echt ontzuilde generatie’ zich bij nader inzien toch meer in Agalev herkennen.

DE VIERDE WEG

Geert Bourgeois en de zijnen breken verder hun hoofd op een nieuwe ideologische invulling voor het Vlaams-nationalisme. Ze zoeken het in termen als gemeenschapszin en integraal federalisme. Het stoort Gatz en anderen dat er onder de ID’ers nog altijd kerels zitten die het begrip ‘nationalisme’ uitsluitend met het adjectief ‘eng’ associëren. Maar het stoort hem minstens evenzeer dat menig VU’er zoveel energie blijft steken in het almaar krampachtiger verkopen van dat nationalisme. ‘Het nationalisme is geen ideologie zoals het socialisme of het liberalisme. Het is een gevoelskwestie.’

En dat terwijl VU/ID een ideologisch bindmiddel in huis heeft, waarvan hoger sprake, dat zoveel beter ‘verkocht’ zou kunnen worden. Een programmatorische lijn die zoveel meer te bieden heeft aan maatschappijvisie dan het nationalisme op zich. ‘Links-liberaal en radicaal-democratisch, dat zijn wij. Dat is ons gedachtegoed. Laten we het dan ook zo noemen. Het is misschien maar een marketingtruukje, maar het dekt wel de lading. Nu zijn we stilletjes uit de markt aan het verdwijnen.’

Over twee weken ontvangt Gatz in het Vlaams Parlement tenoren van de Britse Liberaal-Democraten en het Nederlandse D66 op een colloquium onder de titel: ‘De vierde weg: links-liberalisme en nationalisme’. Patrik Vankrunkelsven houdt er het slotwoord.

Natuurlijk, een welhaast academisch onderonsje zal het verschil niet maken. Maar achter de schermen van dit initiatief sluimert een tweede beweging die op korte termijn meer directe impact wil uitoefenen op de partij. Min of meer dezelfde harde kern werkt discreet aan een signaal dat de lethargie moet doorbreken. En dat van de voorzitter en het dagelijks bestuur een duidelijk antwoord zal eisen op de vraag wie verder de richting zal bepalen. En die richting, dat zal een Vlaamse D66 zijn, en niets anders.

Het groepje neemt met niet minder genoegen dan met een ernstige verdieping van de alliantie. En dat moet veel meer zijn dan de melige slogan waarmee VU/ID op 13 juni naar de kiezer trokken: ‘Samen vernieuwen’. Dat signaal is voor na 8 oktober. Als het dan nog nodig is. Want dát weten ze op alle banken van VU en ID21 ook: als de gemeenteraadsverkiezingen tegenvallen ligt niet alleen de alliantie op apegapen, maar ziet ook de VU opnieuw het meermaals voorspelde einde van de partij vervaarlijk naderen.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content