De corruptie neemt toe in onze wereld van globale economie en nieuwe ordening. Maar er groeit verzet tegen het machtsmisbruik en het affairisme. Internationale organisaties trekken ten strijde.

CORRUPTIE was enkele geschiedenislessen geleden niet zo’n probleem. De politieke wereld was toen bevolkt met hovelingen en intriganten, die om de gunsten van prinsen en rijken streden. Nepotisme, oplichting, fraude, smeergeld, afpersing en andere corruptie heeft altijd bestaan, de wereld was nooit zondeloos. Maar nu spreekt de internationale gemeenschap er openlijk over. Tien jaar geleden was het thema nog taboe, nu hebben de media als het ware corruptierubrieken.

Niet alleen derdewereldregimes en nieuwe vrijemarktlanden, die onder de communistische dictatuur vandaan slopen, lijden onder corruptie. Ook oude, volwassen democratieën kampen met het probleem. Italië kwam met de actie manu puliti (propere handen) en boegbeeld-rechter Antonio di Pietro in opstand tegen de economische en politieke corruptie op hoog niveau. Frankrijk draaide spectaculair enkele topmanagers in de cel. In eigen huis is de Agusta-affaire, met smeergeld van een Italiaanse helikopterbouwer richting politieke partijen, nog verre van afgerond.

Het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank maken van de strijd tegen corruptie een prioriteit. De Groep van Zeven rijkste landen (G-7) zit met de handen in het haar omwille van de uitzwerming van de maffia en de infiltratie ervan in het gewone economische leven. Die informele wereldregering maakt zich al even grote zorgen om de dijkbreuk in de witwasserij van misdaadgeld, die bankiers, wisselagenten, zakenlui, advocaten en politici besmet.

Deze zomer bracht Koerier, het maandblad van de Unesco (VN-organisatie voor Vorming en Cultuur), een corruptienummer uit. Ietwat hoogdravend heet het dat ?de corruptie terrein lijkt te winnen. Maar corruptie is geen onvermijdelijk fatum. Corruptie bestrijden komt neer op de verdediging van de democratische beginselen. En dat kan de modale burger net zo goed als een regeringsleider.?

TE VEEL OVERHEID.

Of er nu meer corruptie is dan vroeger valt niet te meten. Maar bezorgde internationale instellingen geloven dat het fenomeen wel toenam. In een aantal Oost-Europese, Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen bedreigt de systematische corruptie de economische hervormingen. Flora Lewis, een Amerikaanse journaliste gespecialiseerd in internationale politiek, meldt in het Unesco-dossier : ?Een factor die de corruptie in de hand werkt, is het vrije verkeer van mensen, goederen en kapitaal. De mondialisering van de economie heeft enorme nieuwe mogelijkheden in het leven geroepen om zowel op productieve als sluikse manieren geld te verdienen. Een andere factor zijn de enorme kapitalen die vandaag, dankzij handel en investeringen, als het ware voor het grijpen liggen.?

Een andere oorzaak van groeiende corruptie is de Europese Unie welbekend. Hoe meer beperkingen en administratieve richtlijnen een overheid invoert, hoe groter de verleiding om links en rechts zaken te regelen met wat smeergeld. Een staat of overheid die sterker in het economisch leven ingrijpt, vergroot het risico op corruptie. En als ambtenaren bovendien slecht betaald worden, wat niet in de Unie maar elders en zeker in de derde wereld het geval is, zijn ze makkelijk door zakenlui en regelrechte misdadigers om te kopen.

Donatella della Porta, hoogleraar aan de faculteit politieke wetenschappen in Firenze, bestudeerde het thema en noteert : ?Twee kenmerken van de moderne democratieën lijken de ontwikkeling van het affairisme te stimuleren : de toename van het aantal overheidsbelissingen in tegenstelling tot het aantal beslissingen die de burgers zelf nemen, en de administratieve decentralisatie waardoor het aantal beslissingsniveaus toeneemt. De groeiende omvang van de steunprogramma’s, het stijgende aantal prerogatieven van de overheid en de stortvloed aan wetten en voorschriften zijn evenveel factoren die de groei van de corruptie in de hand werken.?

Het is evident, schrijft de Amerikaanse Flora Lewis. Hoe meer geld corrupte lui kunnen verdienen door te smokkelen, door goederen op de zwarte markt te verhandelen of door bedrijven en burgers te intimideren, hoe gemakkelijker ze politiemensen, rechters en andere ambtenaren kunnen omkopen om hun zaakjes niet in gevaar te brengen. Sommige drugshandelaars hebben zo’n enorme fortuinen vergaard dat ze die onmogelijk nog kunnen uitgeven. Zo wassen ze hun geld wit om het te kunnen investeren. Zo is bekend dat westerse drugshandelaars hun geld een ommetje laten maken langs Rusland. Een dure operatie. Gemiddeld betalen ze twintig tot dertig procent van de nominale waarde van het witgewassen geld. Maar dat kunnen ze nadien dan gelijk waar wettelijk uitgeven of investeren. Tegelijk krijgt de Russische maffia meer middelen om ambtenaren om te kopen en te chanteren of gewoon om gewelddadiger op te treden.

Lewis klaagt aan dat het niet de drugssmokkelaars zijn die de witwaspraktijken uitgevonden hebben, wel de regeringen die belastingparadijzen in het leven hebben geroepen met het argument dat elke staat eigen belasting- en concurrentiewetten kan uitvaardigen. Witwasoperaties zijn alleen mogelijk omdat de staten er niet slagen zich te organiseren tegen de wijdvertakte misdaadsyndicaten. De staten willen immers hun beslissingsmacht niet aangetast zien.

VERKIEZINGSCAMPAGNES.

Hoewel alle landen corruptie strafbaar stellen, tillen ze niet alle even zwaar aan het misbruiken of gebruiken van een machtspositie voor persoonlijk gewin. De kordaatheid hangt af van maatschappelijke ontwikkeling, tradities, economische context en politiek regime. In sommige minder ontwikkelde landen is de verwevenheid van politiek en zakenleven haast normaal. Maar ook in de westerse democratieën laat de politiek zich al te vaak meeslepen door het pragmatische zakendoen. In vele gevallen ter wille van het persoonlijk gewin, in nog meer andere gevallen om politiek te overleven. ?De belangrijkste vraag is misschien wel : waarom hebben sommige politici zoveel geld nodig ?? Aldus Della Porta. ?Een vaststelling is dat de uitgaven om politieke macht te veroveren in een inflatoire spiraal gevangen zitten. Zodra een kandidaat grote financiële middelen voor zijn verkiezingscampagne inzet, is zijn concurrent haast verplicht hetzelfde te doen om zijn kansen te behouden.? Het probleem is ook in België welbekend. Het parlement probeert aarzelend de verkiezingsuitgaven van de partijen onder controle te brengen.

Marc Germanague-Debare, onderzoeker voor het Instituut voor Internationale en Strategische Relaties (Ires) en hoogleraar aan de Europese Economische School (EAO) in Parijs, noemt de ondergrondse economie een belangrijke voedingsbodem voor corruptie. In ontwikkelingslanden is ze zelfs de overheersende productiewijze geworden. Het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank hebben lang geloofd dat die vorm van economische activiteit spontaan zou verdwijnen, naarmate landen zich ontwikkelen en moderniseren. Dat lijkt niet zo, zodanig dat de internationale instellingen hun theorie aanpasten. De informele economie in de derde wereld heet nu ook deugden te hebben. Ze is een substituut voor de staat die in gebreke blijft, ze bevordert de solidariteit.

Maar die informele economie met haar ingebouwde corruptie tast het eigendomsrecht en de rechtsorde aan en ze vernietigt de investeringskansen. Het is bovendien een haast vaststaande economische wetmatigheid dat de corruptie in de ontwikkelingslanden een voedingsbodem is voor corruptie in de industrielanden.

De groei en zeker het populariseren van de corruptie is eveneens gevolg van de nieuwe wereldorde. Sedert het ophalen van het IJzeren Gordijn wijzigden de spelregels snel in het ex-Oostblok. Noch de instellingen, noch de openbare sector konden er zich vlug genoeg aanpassen om de vrije markt en de democratie te laten werken. Onderzoek van Germanague-Debare leert dat in Centraal- en Oost-Europa de ondergrondse economie belangrijk is, juist omdat de formele economie zich volop in een overgangsfase naar het kapitalisme bevindt.

PLUNDERING.

Wiskundige en essayist Léonide Pliouchtch is een tot Fransman genaturaliseerd tegenstander van het sovjetregime, dat hem in een psychiatrisch ziekenhuis stopte en onder internationale druk vrij liet. Hij blijft pessimistisch over de gang van zaken in zijn vroeger vaderland. Onder de communisten fungeerde het systeem van smeergeld en wederdiensten als vervangingsmiddel van het muntstelsel, betoogt hij. Er groeide een ondergrondse (privé-)economie die in de huidige overgangsfase gedeeltelijk gelegaliseerd raakte. Op die manier behielden de ambtenaren hun vermogen om te verbieden, toe te laten of te manipuleren. Ze blijven willekeurige beslissingen nemen in een schemerzone, die uiteindelijk alleen de ontwikkeling van de legale bedrijven remt. Enorme bedragen die gewiekste zakenlui in nieuwe projecten investeren, of bij westerse banken beleggen, vallen tussen de plooien van twee machten, van twee wetten. Pliouchtch sneert tot conclusie : ?In zo’n context leidt de privatisering niet tot een markteconomie, ze verergert alleen de plundering van de nationale economie die al jaren aan de gang was.?

Volgens de Amerikaanse deskundige Flora Lewis beseft de bevolking wel degelijk wat er aan de hand is, alleen weet ze niet wat ze eraan kan doen. Tot het haar plotseling te veel wordt en ze een manier vindt om terug te slaan. Het massale protest in Italië is daar een voorbeeld van, maar er staken ook anticorruptiestormen op in Japan, Zuid-Korea, Spanje en Frankrijk. Volgens Lewis verklaart dezelfde reactie, deels althans, de opkomst van het fundamentalisme in talrijke islamitische landen. Corruptie, samen met de toename van het geweld, drijft veel Russen terug naar het communisme. De meerderheid van de bevolking heeft er genoeg van om in een algemeen klimaat van corruptie te leven.

Een gezonde en stabiele wereldeconomie is alleen mogelijk als de investeerders het van de speculanten winnen. Ook de zakenwereld keert zich tegen de concurrentievervalsende corruptie, wil af van de wijdverbreide praktijken met smeergelden en wil de maffia van de eigen markten weren. Beginselverklaringen genoeg, maar tot een echte gecoördineerde internationale actie lijkt het niet te kunnen komen. Naast zakenlui werken inderdaad lui die zaakjes doen.

?De moderne democratische staten steunen zich in hun strijd nog altijd in grote mate op het achttiende-eeuwse model. Ze stellen hun vertrouwen in de concurrentie tussen politieke krachten, in de vrijheid van informatie en in de scheiding der machten (uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht),? schrijft de Italiaanse hoogleraar politieke geschiedenis aan de Zwitserse universiteit van Lausanne Biancamaria Fontana.

AAN DE KAAK.

Maar de gedachte dat de gobale corruptie te bestrijden valt met het nationale instrument van het strafrecht is te eenvoudig. Volgens Lewis is er vooral internationaal overleg nodig om de misdaad, die zoals het handelsverkeer geen grenzen meer kent, te bestrijden. Daarbij draait alles rond de enorme misdaadkapitalen. Die opsporen, kan alleen via de computernetwerken waarlangs dagelijks internationale transacties van miljarden dollar passeren. Lewis gelooft dat met controle op een twaalftal grote financiële markten resultaat kan worden geboekt. Maar om de verdachte geldstromen te kunnen volgen, zijn er uiteraard ook strikte afspraken noodzakelijk tussen de regeringen, de banken en de reuzen uit de industriële en commerciële wereld.

Transparency International werkt sedert mei 1993 vanuit Berlijn. Het is een niet-gouvernementele organisatie die de corruptie bestrijdt naar het voorbeeld van de mensenrechtenorganisatie Amnesty International. Professor Robert Klitgaard, economist aan de universiteit van Natal (Zuid-Afrika), gelooft erin. Amnesty International, dat in de meeste landen correspondenten heeft, onderzoekt de schendingen van de mensenrechten en publiceert dossiers over afzonderlijke gevallen en landen. Hoewel regeringen zich soms sarcastisch uitlaten over zijn werk, heeft Nobelprijswinnaar Amnesty International grote invloed.

Transparency International, in volle opbouw, poogt in dezelfde trant manifeste corruptiemisbruiken wereldkundig te maken. De vereniging roept de privé-sector op voor eigen deur met het vegen te beginnen. Met een geloofwaardige internationale gedragscode zouden de bedrijven het makkelijker hebben om vragen naar smeergeld af te wijzen. ?Door onthullende verslagen te publiceren, zelfs al hebben ze geen wettelijke waarde, kan Transparency druk uitoefenen om anticorruptiehervormingen door te voeren,? voorspelt professor Klitgaard.

Guido Despiegelaere

Rechter Antonio Di Pietro populariseerde de strijd tegen de corruptie in Italië. In België zette de Agusta-affaire aan tot actie.

De zwarte economie in Rusland is een kweekvijver voor corruptie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content