Journaliste Annelies Beck en acteur Pieter Embrechts zijn producten van freinet en steiner. Ze spreken over hun ervaringen.

Annelies Beck

De ouders van VRT-journaliste Annelies Beck hebben zich ingezet om in Vlaanderen het freinetonderwijs te promoten. ‘Het paste bij mijn temperament.’

‘Als kleuter ging ik naar een montessorischool in Nederland, maar zodra we naar België verhuisd waren, kwam ik terecht in een traditionele nonnenschool. Ondanks de inzet van een paar begeesterde leerkrachten, ging het er behoorlijk rigide aan toe. Samen met enkele anderen hebben mijn ouders dan een freinetschool opgericht, in Brasschaat. Omdat ze in Nederland hadden gezien dat het ook anders kon. Denk ik, want ik zou het hen eigenlijk nog eens moeten vragen. (lacht) Ik herinner me de overgang niet als een schok, al waren het echt pioniersjaren. De hele school, kleuter- en lager onderwijs samen, telde een twintigtal kinderen. De eerste maanden was er nog geen gebouw, dus verhuisden we van de ene ouderlijke woning naar de andere, voor een soort thuisonderwijs. Ik zat bij de oudste groep, een groep van vier, van het derde en vierde leerjaar samen. De dag begon met de ‘praatronde’: elkaar vertellen wat we meegemaakt hadden of wilden doen. Op een stencilmachine maakten we een schoolkrant en de verslagen van onze projecten. Freinetonderwijs paste bij mijn temperament. Je leert er van jongs af opkomen voor jezelf en discussiëren. Freinet vertrekt vanuit de interesse van de kinderen, stimuleert hun nieuwsgierigheid, en wil kinderen zelfstandig leren nadenken én samenwerken. Mocht ik kinderen hebben, zou ik zeker het freinetonderwijs overwegen. Al hebben reguliere scholen er vandaag natuurlijk al veel van overgenomen.’

Pieter Embrechts

Van het derde kleuterklasje tot zijn achttiende heeft zanger en acteur Pieter Embrechts, net als zijn zus en broer, op de steinerschool in Antwerpen gezeten.

‘Mijn ouders zijn een product van mei ’68. Zij kozen ‘bewust’ voor kinderen, en wilden ons in diezelfde geest ook opvoeden. De eerste de beste school was niet goed genoeg. Het moest minstens gemengd onderwijs zijn en liefst een school met een ‘hart’ voor kinderen, die zich om meer bekommerde dan om intellectueel welzijn alleen. Wat voor hen het allerbelangrijkste was, zijn de drie pijlers van het steineronderwijs: denken, voelen en willen. Dat een kind niet beschouwd wordt als een leeg blad dat moet worden volgeschreven, maar als een individu waarin de kiemen van kunnen en kennen aanwezig zijn. En dat kinderen pas iets wordt aangeleerd op het moment dat ze er klaar voor zijn. Dat klinkt misschien beschermend en zelfs wat zweverig, maar veel last hadden wij daar niet van. Liedjes over de natuur of een al te idealistische leraar? Daar staken wij als leerlingen de draak mee. We kregen les in een periodesysteem en met meer vakken dan normaal. Er was veel aandacht voor kunsten, zoals muziek, tekenen en toneel, en elk jaar leerden we een andere handvaardigheid: schilderen met acryl op doek bijvoorbeeld. Om materialen te leren kennen, zien en voelen. Het heeft me zeker beïnvloed en ik ben er niet rouwig om, maar ook zonder steineronderwijs zou ik doen wat ik nu doe. Je moet mensen tegenkomen die je prikkelen. En die vind je overal.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content