INFO : De auteur is medewerker van het Kunsthuis Villanella.

In de negentiende eeuw liepen schrijvers in het zwart omdat ze in de rouw waren voor het leven. Zo staat het in Een Meeuw van die ene grote Russische komedieschrijver Tsjechov. Voor wie het stuk niet kent: het loopt slecht af met de in de tekst figurerende schrijver. Eenmaal hij zijn liefje zwanger heeft geschopt, is het afgelopen met de romantiek en is het al huisje, tuintje, keukentje wat de klok slaat. Er komt geen letter meer op papier en van chocolade om het gemoed op te krikken hadden ze in het negentiende-eeuwse Rusland nog niet gehoord.

Sinds McDonald’s de wereld heeft veroverd, gaat een beetje schrijver vandaag de dag echter om andere redenen in het zwart. Hij wil namelijk in de eerste plaats zijn buikje verbergen. Bovendien is bekend dat zwart ook dat extra tikkeltje vertrouwen en warmte uitstraalt. Weinig reden voor verdriet dus daar in lui letterland. Die ene scribent uit de inmiddels bejaarde generatie X niet meegerekend; die na zijn debuut van tien jaar geleden nog steeds rondloopt alsof hij er postuum een Nobelprijs voor in ontvangst zal kunnen nemen. Met zulke gedachten schiet je automatisch in een diepe rouw om het leven en is een uitdijende pens het minste van je problemen.

En zo komt het dat tijdens alweer een puike editie van kermisfestival ZuiderZinnen, Hafid Bouazza, Peter Verhelst en Kamagurka keurig in donkere tinten op het podium van de Monty hun opwachting maakten. Stuk voor stuk schrijvers met naam en faam, en toen ik dat bedacht, schoot me nog een andere reden voor hun vestimentair gebruik te binnen. Een schrijver heeft geen lichaam. Het lichaam van de schrijver is zijn boek, het harde kaft de ruggengraat, het ISBN-nummer zijn ware identiteit. Wellicht is dat ook de reden waarom recreatieve schrijvers per se uitgegeven willen worden. Voor hen volstaat het niet om door ma en pa en vrouw en kind gelezen te worden. Voor hen – anders dan voor de toneelspeler die zich op het podium even echt schrijver Medvedjenko uit Een Meeuw kan wanen – moet de illusie juist doorbroken worden om schrijver te kunnen zijn. Een schrijver wordt pas schrijver als het waar is. Als zijn boek gedrukt en wel op de boekenplank staat. En daarom gaan schrijvers in het zwart. Om aan te tonen dat ze zich opgeofferd hebben aan de realiteit van hun boek. En omdat ze de belofte willen uitdragen dat er nog komen. Boeken.

Uitzonderingen dienen om de regel te bevestigen en dus trad de geisha van de Vlaamse erotiek, Amelie O., op ZuiderZinnen aan in wit uniform. Om haar mannelijke – en waarom ook niet? – vrouwelijke lezer erotisch te prikkelen, had mevrouw O. zich gehuld in een knalwitte verpleegsters- outfit die haar lichaam accentueerde en haar zuinige gezicht verder de uitdrukking gaf van een piëta met honger in de ogen. Voor het publiek in de zaal werd het verschil tussen geisha, piëta en Florence Nightingale flinterdun. Voor de gelegenheid had Amelie O. zich bovendien gebogen over het onsterfelijke gedicht O Kut van die andere zwartrok Jules Deelder. Geheel volgens de regels van de kunst had ze de tekst bewerkt tot een ronkend gedicht genaamd O Lul. Veel meer dan wat gespin van een poes had het niet om het lijf. Maar het kostuum maakte veel goed. En ik begreep het. De schrijfster wilde de monden en ogen van het publiek trekken in dezelfde stand als haar achternaam. Het enige wat ik kon denken was Overdressed. En ook dat vooral haar schrijvende lichaam dringend gevuld diende te worden. Ik dacht zelfs niet eens ‘foei’ achteraf.

ROEL VERNIERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content