Op 22 januari wordt Evo Morales de eerste inheemse president van Bolivië in de geschiedenis van het land.

Zijn eerste beslissing zat meteen goed. Enkele dagen nadat hij met een ruime absolute meerderheid tot president van Bolivië werd verkozen, zei Evo Morales bijna terloops dat hij met de helft van de presidentiële wedde genoegen neemt. Dat is meer dan een mooi gebaar. Omdat niemand die in Bolivië voor de overheid werkt of een politieke baan heeft meer mag verdienen dan de president, moeten ook alle ministers en parlementsleden inleveren. De opbrengst van die besparing gaat naar het onderwijsdepartement. Morales voerde campagne tegen de uitsluiting waarvan de indiaanse bevolking het slachtoffer is. De toegang tot fatsoenlijk onderwijs speelt daarbij een rol.

De spectaculaire overwinning van Evo Morales heeft tot ver over de grenzen van zijn arme land betekenis. In verschillende Latijns-Amerikaanse landen treden politici aan die in het verweer gaan tegen de economische recepten die de Verenigde Staten het continent opdringen. Het bijna fundamentalistische geloof in de werking van de markt doet de gewone mensen geen deugd. De Boliviaan Morales zet nu zijn voet naast die van de Venezolaan Hugo Chavez, die Washington al langer een doorn in het oog is omdat hij zich met zijn oliegeld kan veroorloven om de Amerikanen een neus te zetten.

Maar met Morales treedt ook een vertegenwoordiger van de oorspronkelijke bevolking van het continent aan. Hij is de eerste volbloed indiaanse president van een Zuid- of Midden-Amerikaans land sinds Benito Juarez in Mexico in het midden van de negentiende eeuw. Ook uit studies van de Wereldbank zelf blijkt dat de indiaanse bevolking in heel Latijns-Amerika veel armer is dan de andere mensen die er wonen. In Mexico verdienen indianen nog altijd een kwart minder dan hun blanke landgenoten. Volgens Alvaro Garcia, die als running mate van Morales tot vicepresident van Bolivië werd verkozen, bestaat er in de praktijk zoiets als een apartheidssysteem.

Evo Morales werd 46 jaar geleden geboren in de arme Boliviaanse mijnstreek, in een familie van Aymara-indianen. Vier van zijn zes broers en zussen stierven op jonge leeftijd. Als de mijnbouw economisch versukkelt, verhuist de familie naar de centrale laagvlakte in de omgeving van de stad Cochabamba. Ze telen er coca, zoals de boeren dat daar doen – de plant die het hoofdbestanddeel vormt voor de aanmaak van cocaïne. De Boliviaanse indianen gebruiken de plant niet als dusdanig. ‘Cocaï- ne of drugs waren nooit een deel van de cultuur in de Andes’, zegt Morales. Ze kauwen op de bladeren om de honger te verdrijven, ze brouwen er thee van en verwerken ze in medicijnen. De coca speelt ook al duizenden jaren een rol in religieuze rituelen. Het is een deel van het leven. De boeren snappen er dan ook niets van als ze met de teelt moeten stoppen op bevel van de Amerikanen, die de steun van lokale politici en soldaten hebben om hun war on drugs ter plaatse te voeren.

In het midden van de jaren negentig komt het verzet van de cocaleros op gang. Een brede coalitie van linkse vakbonden en inheemse groepen zet een Movimiento al Socialismo (MAS) op, waarvoor de cocaplant bijna een symbool van nationale soevereiniteit wordt. Hun leider is de charismatische Evo Morales, die zich met zijn ‘ coca sí, narco no’ onderscheidt van de slippendragers van Washington die in de hoofdstad La Paz de dienst uitmaken. In 1997 wordt Morales met 70 procent van de stemmen in zijn district in het Boliviaanse Parlement verkozen. In 2002 komt hij maar enkele tienduizenden stemmen tekort voor het presidentschap.

De opkomst van Morales verrast de gevestigde politiek in La Paz volkomen. Zijn naam is helemaal gemaakt als de Amerikaanse ambassadeur in Bolivië, Manuel Rocha, bang waarschuwt dat Washington zijn steun aan het land stopzet als de leider van de cocaboeren wordt verkozen. Morales wijst een invitatie voor een debat met de gevestigde partijen van de hand. Hij wil alleen met Rocha debatteren, zegt hij, want ‘ik spreek liever met de directeur van het circus dan met de clowns’.

Na 2002 kan niemand nog naast Morales en zijn cocaboeren kijken. Ook buiten Latijns-Amerika is hij een graag geziene gast op bijeenkomsten van de wereldwijde beweging van andersglobalisten. In Bolivië komt het tot gewelddadige betogingen, waarbij ook doden vallen. In het politieke tumult worden twee presidenten tot ontslag gedwongen. Alleen vervroegde presidentsverkiezingen bieden een uitweg uit de impasse.

Evo Morales wil een solidaire politiek voeren. Hij denkt aan het verstrekken van microkredieten en de promotie van coöperatieve organisaties. Maar vooral wil hij de cocateelt legaliseren en controle krijgen over de rijke Boliviaanse gasvelden. Die komen nu alleen een rijke blanke minderheid en enkele buitenlandse maatschappijen ten goede. In een land waar tweederde van de bevolking minder dan twee dollar per dag verdient, is dat gas van levensbelang.

Nog voor hij de eed als president aflegde, maakte Morales een tournee langs verschillende Zuid-Amerikaanse en Europese hoofdsteden om er over zijn plannen te praten. Eigenlijk zit hij nu al tussen hamer en aambeeld. Als hij zijn beloften inlost, riskeert hij grote problemen met de buitenlandse investeerders die het land niet kan missen. Lost hij zijn beloften niet in, dan wacht hem het lot van zijn voorgangers en jaagt zijn eigen aanhang hem binnen de kortste keren weer uit zijn paleis.

hubert van humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content