‘CHINA HEEFT DE MINSTE FOUTEN GEMAAKT’

PASCAL LAMY 'Vaak wordt gedacht dat in het commerciële verkeer alleen belangen een rol spelen, terwijl er ook waarden, attitudes, nationale of regionale visies meespelen.' © REUTERS

Na acht jaar aan het hoofd van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) geeft de Fransman Pascal Lamy de fakkel door aan de Braziliaan Roberto Azevedo. Als symbool kan dat tellen: het economisch zwaartepunt van de wereld is de laatste jaren duidelijk verschoven naar de opkomende landen.

Vanaf 1 september bent u algemeen directeur van de WTO af. Hoe zou u de rol omschrijven die u de voorbije acht jaar hebt gespeeld?

Pascal Lamy: Nu eens is de algemeen directeur van de WTO een ‘facilitator’, dan weer een woordvoerder, een advocaat of een dirigent. Hij speelt ook een rol als manager en directeur personeelsbeleid. Kortom, hij moet de boetiek doen draaien, een taak die ik in mijn jaren als Europees commissaris niet op mij hoefde te nemen. Het was een erg verrijkende en complexe ervaring.

Wat heeft het meest indruk op u gemaakt?

Lamy:Wat ik zeker ga onthouden, is het aanhoudende intellectuele bombardement. Zo was ik enige tijd geleden drie dagen in Haïti voor de lancering van hun regionale programma ter versteviging van de handelscapaciteiten in de Caraïben; de week daarvoor zat ik in Ethiopië, in Rwanda en in Kenia om hun douaneprocedures te bekijken. Ik moet nog naar Sint-Petersburg en daarna naar China. Telkens verander je van onderwerp, van cultuur, van bestuurssysteem, van filosofie. Vaak wordt gedacht dat in het commerciële verkeer alleen belangen een rol spelen, terwijl er ook waarden, attitudes, nationale of regionale visies meespelen. Die voortdurende mix is heel boeiend.

Wat is de balans van uw twee mandaten in uw ogen?

Lamy: De rol van de WTO bestaat in het bevorderen van het handelsverkeer om bij te dragen tot de mondiale ontwikkeling. Het mandaat is wat dat betreft vervuld, en dit ondanks een crisis zonder weerga. Nu is het wel zo dat we in 2001 de aanpassing van het corpus van multilaterale regels in de internationale handel onder handen namen – de fameuze agenda van Doha – en dat we nog niet tot een akkoord zijn gekomen.

Om welke redenen?

Lamy: In die periode zijn we geëvolueerd van een wereld waar het Noorden rijk en machtig was en het Zuiden arm en zwak naar een andere, veel ingewikkelder situatie. Neem nu China: de Verenigde Staten zijn van oordeel dat het een rijk land is met veel armen – een beetje zoals zijzelf – terwijl de Chinezen volhouden dat ze een arm land zijn met een handvol rijken. Naargelang van de definitie worden er andere regels toegepast, en daar zijn de gesprekken ten slotte vastgelopen.

En daarom is de Dohacyclus mislukt?

Lamy: Hij zit momenteel vast, al waren we er in 2008 nagenoeg uit. Maar het is ook een kwestie van personen: als George W. Bush en Manmohan Singh rechtstreeks hadden onderhandeld, zouden we waarschijnlijk tot een akkoord gekomen zijn. Soms is het nodig dat de staatshoofden zelf beslissen.

Welk staatshoofd heeft het meest indruk op u gemaakt?

Lamy: Ik was meer onder de indruk van de vorige generatie leiders dan van de huidige. Figuren als Helmut Kohl, Ronald Reagan, Margaret Thatcher, Zhu Rongji of François Mitterrand hadden een zeer grote visie en toonden veel leiderschap. In een recenter verleden zou je kunnen denken aan Lula da Silva, die buitengewoon veel overtuigingskracht en inzicht in de problemen bezat, of aan Angela Merkel.

U vermeldt Barack Obama niet?

Lamy: De situatie van de Amerikaanse presidenten is ingewikkeld. Weinigen zijn erin geslaagd om zich los te maken uit die constitutionele warboel, Gulliver waardig, waar hun politieke systeem zo vaak op lijkt.

En de Chinese leiders?

Lamy: Sinds de opening, gemaakt door Deng Xiaoping in 1979, bezit het Chinese politieke systeem een zeer grote kwaliteit. Van alle landen heeft China sinds veertig jaar de minste fouten gemaakt op economisch vlak. Waarom? Omdat het systeem steunt op het confucianistische principe van de rationaliteit van de soeverein, wiens fundamentele doel erin bestaat om het welzijn van het volk te behartigen. De armoede is sterk teruggedrongen in dat land. Meer in het algemeen heeft de mondialisering de afgelopen dertig jaar honderden miljoenen mensen uit de armoede gehaald. Ik ben blij dat ik er mijn steentje toe kon bijdragen in overeenstemming met mijn wereldvisie en mijn geweten.

Anderzijds stonden de westerse economieën bloot aan zware spanningen. Betekent de crisis niet het einde van de ‘gelukkige mondialisering’?

Lamy: Die uitdrukking heb ik alleszins nooit gebruikt. Sommige werkzame krachten, zoals de technologische evolutie, zullen zich blijven ontwikkelen en zodanig intens worden dat de economieën onderling nog afhankelijker zullen worden dan ze vandaag al zijn. Dit gezegd zijnde: dit marktkapitalisme mag dan efficiëntie en koopkracht produceren, het produceert ook ongelijkheden en stress. Politiek gesproken denk ik dat men zich niet mag tevredenstellen met deze horizon.

Het gaat dus om een ontwikkelingsfase van dat marktkapitalisme?

Lamy: Absoluut. Maar de opeenstapeling van crisissen, de overexploitatie van de natuurlijke rijkdommen, de bovenmatige stress en het niet optimaal benutten van de intellectuele capaciteiten van de mensheid tonen toch duidelijk aan dat dit niet leefbaar is. Er is meer regulering nodig, en een herziening van een systeem waarin de koopwaar het leven overwoekert.

De wereld is geen koopwaar: dat is een slogan van de andersglobalisten!

Lamy:Wat dat betreft, hebben ze gelijk. Maar dan moeten we nog weten hoe we eraan kunnen verhelpen. Niet zo simpel…

De Franse president François Hollande vraagt nu en dan uw advies. Wat vertelt u hem?

Lamy: Frankrijk heeft een groeiverwachting van één procent: dat is niet voldoende als je rekening houdt met de sociale ambitie van ons land. Dit sociaal systeem kan niet standhouden zonder ten minste twee procent groei. En dat extra procent zal men door structuurhervormingen moeten vinden. Sinds twee jaar zijn er belangrijke hervormingen: een akkoord over de flexibiliteit van de arbeidsmarkt, en de komst van een vierde telecomoperator. Er moeten nog veel werven worden geopend om onze competitiviteit te verbeteren.

Zou u de man kunnen zijn die deze hervormingen inleidt, zoals in regeringskringen soms te vernemen valt?

Lamy:Ik heb niet de gewoonte om commentaar te geven op geruchten in de media. Herinner u dat heel Parijs ooit Simone Veil aanzag als president van de republiek, net zoals, later, Jacques Delors.

Precies, bij Delors heeft het niet veel gescheeld.

Lamy: Het enige wat ik u kan zeggen, is dat ik nooit geweigerd heb om mijn land te dienen. Iedereen weet dat er dingen zijn waarin ik geloof, en andere waarin ik niet geloof. Maar met mijn 66 jaar ben ik een beetje oud om nog een ministerspostje na te jagen.

DOOR BENJAMIN MASSE-STAMBERGER

‘Ik was meer onder de indruk van de vorige generatie leiders dan van de huidige.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content