Breuklijnen binnen CD&V zal ze niet toelaten of koesteren. Voorzitster Marianne Thyssen houdt haar partij op koers in een nieuwe federale regering, die tot 2011 de hoogste prioriteit geeft aan het opvangen van de financiële en economische crisis.

De regering-Van Rompuy is begonnen aan haar missie: ‘Werken aan het vertrouwen.’ Na de val van de regering-Leterme over Fortisgate op 19 december, kostte het CD&V-voorzitster Marianne Thyssen een hele kerstvakantie om met MR, Open VLD, PS en CDH een nieuw federaal kabinet op de been te brengen en tegelijk de eigen, zwaar geteisterde gelederen gesloten te houden.

Drie CD&V-kopstukken – Yves Leterme, Jo Vandeurzen en Inge Vervotte – zijn voorlopig van de voorgrond verdwenen. Hun plaatsen zijn ingenomen door Herman Van Rompuy, Stefaan De Clerck en Steven Vanackere. Die laatste moest twee uur voor de eedaflegging van de regering-Van Rompuy worden weggeplukt uit de Vlaamse regering. De Limburgse Veerle Heeren mag daar tot in juni voor Welzijn, Gezin en Volksgezondheid de termijn volmaken.

Thyssen ontkent dat ze eerst de arm van Yves Leterme moest omwringen om hem te doen inzien dat hij niet onmiddellijk kon terugkeren, en dat ze vervolgens hetzelfde moest doen bij Van Rompuy opdat hij de nieuwe premier zou worden. Thyssen: ‘Ziet u mij al iemand de arm omwringen? Ik zou altijd als eerste het onderspit delven. (lacht) Bij mensen van zulk kaliber zou dat ook niets uithalen. Die laten zich niet dwingen. Leterme heeft zelf beslist om geen kandidaat meer te zijn om zichzelf op te volgen zolang zijn naam in de kwestie over de scheiding der machten in het Fortisdossier niet gezuiverd is. En Van Rompuy is zelf tot de overtuiging gekomen om de nieuwe regering te leiden.’

Inge Vervotte hebt u niet aan boord kunnen houden. Maar door haar ontslag af te doen als een ‘persoonlijke afweging’ omzeilt u haar politieke kritiek. Zij vond een nieuwe regering tot 2011, met alleen nieuwe CD&V-ministers en Patrick Dewael (Open VLD) die kon doorschuiven naar het Kamervoorzitterschap, niet geloofwaardig.

MARIANNE THYSSEN: Dat is niet de politieke lijn van de partij. CD&V heeft er al in september, na de breuk met N-VA, voor gekozen om niet de handdoek te gooien en naar vervroegde federale verkiezingen te gaan. Toen en nu hebben we gezegd dat de federale regering moet doorgaan tot 2011 om zich toe te leggen op de financiële en economische crisis. Dat is de grootste zorg van de mensen. Dat moet ook onze eerste prioriteit zijn.

Hebt u het politieke temperament van Vervotte onderschat?

THYSSEN: Dat ze temperament heeft, weet ik. Maar toegegeven: toen ik haar ontslagbrief las, heb ik wel moeten slikken. Ik diende te waken over de lijn van CD&V, er moest een nieuwe premier komen en er waren nieuwe vertrouwenwekkende afspraken met de vier andere regeringspartijen nodig. En net toen dit bijna allemaal in orde was, besliste Inge om niet langer minister te blijven. Ook dát nog, heb ik toen even gedacht.

‘Respect voor haar gevoelens, maar het land moet worden bestuurd’, zei premier Van Rompuy na zijn regeringsverklaring.

THYSSEN: Hij formuleerde het kort en krachtig. Het komt daarop neer, ja.

Politiek kan meedogenloos zijn.

THYSSEN: Hadden we onze opstelling dan volledig moeten omgooien omdat Inge er anders over dacht? Van Rompuy en ik hebben verschillende pogingen ondernomen om haar op andere gedachten te brengen. Er is haar aangeboden om terug te keren naar de Vlaamse regering. Het haalde niets uit. Maar we zeggen nu niet ‘dag Inge’. Ze blijft een topper.

Leterme heeft na het ontslag van zijn regering ‘goed contact gehouden’ met Vervotte en Vandeurzen. Kan dat niet uitgelegd worden als steun aan de politieke boodschap van Vervotte?

THYSSEN: Er wordt beweerd dat er binnen CD&V een verschil van benadering is tussen het genoemde trio en de rest van de partij. Maar ik voel dat helemaal zo niet aan. Er bestaan geen twee kampen. Op onze algemene vergadering over deelname aan de nieuwe regering, heeft Leterme gezegd dat hij voor 200 procent achter de gemaakte afspraken staat.

Ik besef dat het voor ministers die ontslag hebben genomen hard is als hun opvolgers enkele dagen later al op de trappen van het paleis staan voor de groepsfoto van een nieuwe regering. Daarom moeten we heel zorgzaam met hen omgaan. We zijn tenslotte allemaal mensen van vlees en bloed. Daarbij ben ik niet van plan om in de CD&V breuklijnen te laten ontstaan of te koesteren.

Met Leterme, Vandeurzen en Vervotte verliest het ACW drie ‘vrienden’ in de regering. Enkel vicepremier Vanackere heeft nog een ACW-stempel.

THYSSEN: Niemand hoeft zich misdeeld te voelen, want dat is niet georkestreerd geweest. Door de politieke crisis had het landsbestuur voorrang voor de partij en moest snel worden gehandeld. Niet iedereen bijvoorbeeld heeft de capaciteiten om eerste minister te worden, met genoeg gezag bij de andere regeringspartijen en met de nodige kunde om beleid te voeren in economisch moeilijke tijden. De nieuwe regeringsvorming heeft zodoende geleid tot onvermijdelijke collateral damage voor de zichtbaarheid van het ACW.

Onderneemt u nog iets om die ‘schade’ voor een stevige pijler van de christendemocratie goed te maken?

THYSSEN: Het ACW is een van de meest representatieve organisaties in het land. Daarom is het belangrijk dat niet alleen CD&V, maar ook premier Van Rompuy en alle leden van zijn regering goede contacten met de christelijke werknemersbeweging hebben. Ik zie overigens niet in waarom dit niet zou gebeuren.

Staatssecretaris Etienne Schouppe zei begrip te hebben voor de frustraties van ‘de linkervleugel’ van CD&V.

THYSSEN: (zucht) En met mijn verleden bij Unizo zou ik dan tot de rechtervleugel behoren? Ik kan u verzekeren dat men het bijzonder moeilijk zal hebben om mij in een linkse of rechtse kapel onder te brengen. Wat betekent dat trouwens, links en rechts? Of progressief en conservatief? Ik ben tegen die opdeling. Ze hoort niet bij CD&V. We zijn een brede volkspartij met mensen van vele strekkingen en gezindheden, die intern overeenstemming zoeken en daarna samen de gekozen weg inslaan.

De rekening voor het op de been brengen van de regering-Van Rompuy is zwaar voor CD&V. Drie boegbeelden zijn weg en in de Kamer raakt u het voorzitterschap kwijt aan Open VLD en verliest u ook nog een zetel aan N-VA.

THYSSEN: De CD&V is geen gewond dier, maar het is duidelijk dat we hebben moeten incasseren. Het zijn onze mensen die een stap opzijgezet hebben en nu tijdelijk meer op de achtergrond blijven. Maar het pleit ook voor hen en voor CD&V dat ze dat gedaan hebben, met het belang van de instellingen voor ogen. Tegelijk hebben we bewezen dat we ook snel weer sterke mensen naar voren kunnen schuiven. En wat het Kamervoorzitterschap betreft: dat is naar de liberalen gegaan omdat de krachtsverhoudingen in de assemblee sinds de breuk van ons kartel met N-VA veranderd zijn. Dat wordt nu eenmaal altijd zo gedaan.

Wordt het leed verzacht door de afspraak dat Buitenlandse Zaken naar CD&V gaat als Karel De Gucht (Open VLD) dit jaar zou doorschuiven naar de Europese Commissie?

THYSSEN: Die afspraak dateert al van bij de vorming van de regering-Leterme.

Wel nieuw is dat Leterme zou kunnen terugkeren op Buitenlandse Zaken. Maar zo zou hij ook andermaal de voetsporen van Leo Tindemans drukken. Die werd als absolute stemmentrekker na het Egmontdebacle ook nog alleen minister van Buitenlandse Zaken.

THYSSEN: Daarover is niets afgesproken. Leterme heeft die regeling destijds als formateur met de coalitiepartners op papier gezet. Waarom zou hij toen als toekomstig premier voor zichzelf nog een ander ministerambt in gedachten gehad hebben?

Leterme, Vandeurzen en Vervotte zijn heel waardevolle mensen voor CD&V. Ze zijn en ze blijven van ons. Maar over hun toekomstig engagement is nog niet gesproken. Ze moeten eerst door een moeilijke periode en kunnen daarbij rekenen op de partij.

Nu hij eerste minister is, wil Van Rompuy er voluit voor gaan. Is de schaduw van een mogelijke terugkeer van Leterme dan niet storend?

THYSSEN: De houding van Van Rompuy is normaal. Ofwel neemt iemand zijn verantwoordelijkheid, ofwel niet. Over een tijdelijk premierschap of een tijdelijk ministerschap van De Clerck is intern helemaal niet gesproken. Zo werken de instellingen trouwens niet. Dat er intussen aan Leterme, Vandeurzen en Vervotte door hun opvolgers uitleg kan worden gevraagd over genomen maatregelen of beslissingen die in de pijplijn zaten, is alleen maar positief. Voor Leterme en Vandeurzen is het bovendien belangrijk dat ze zich goed kunnen voorbereiden op het parlementair onderzoek naar de vraag of in de gerechtelijke procedures over het Fortisdossier de regel van de scheiding der machten geschonden is.

Voor dat parlementair onderzoek moeten eerst experts aantreden? Wie zullen die experts zijn en wat wordt van hen verwacht?

THYSSEN: Over hun aanstelling beslist het parlement. Dat kunnen bijvoorbeeld een academicus, een magistraat en een oud-politicus zijn, gezaghebbende mensen die met de gevoeligheden in het dossier kunnen omgaan. De bedoeling is dat ze een objectief verslag maken over wat er precies gebeurd is, ook om te vermijden dat alles ontaardt in partijpolitiek gehakketak. De parlementaire onderzoekscommissie mag geen politieke pijnbank worden. Ze moet de waarheid achterhalen en alle betrokkenen een faire kans geven om zich te verdedigen.

In een brief van 17 december heeft Leterme uitleg gegeven over de contacten die zijn kabinetschef Hans D’Hondt tijdens procedures voor de kamer van koophandel en voor het hof van beroep had. Wordt het voor Leterme niet moeilijk om te zeggen: ‘Ich habe es nicht gewusst’?

THYSSEN: Als CD&V-voorzitster ben ik niet objectief genoeg om op die vraag te antwoorden. Binnen de partij is er groot vertrouwen dat Leterme en Vandeurzen hebben gehandeld in het algemeen belang en met de beste bedoelingen.

Ook met de beste bedoelingen kan een essentiële regel van de rechtsstaat overtreden worden.

THYSSEN: Een aantal zaken is bekend, andere moeten allicht nog openbaar worden. Daarom is het goed dat experts een professionele analyse maken en dat de parlementaire onderzoekscommissie dan snel conclusies formuleert.

De aanpak van de bankencrisis en het toezicht op de bankensector worden bekeken door een bijzondere parlementscommissie. De oppositie spreekt nu al over een doofpotoperatie.

THYSSEN: Ik zou niet weten waarom het daarop moet uitdraaien. Omdat in onder meer het Fortisdossier nog belangrijke momenten volgen, bijvoorbeeld een algemene vergadering van de aandeelhouders, is het vooral zaak wanneer die commissie uit de startblokken gaat. Ze mag alvast niet worden uitgesteld tot sint-juttemis.

In het parlement heeft de regering-Van Rompuy intussen het vertrouwen gekregen. Veel meer dan een beknopte doorslag van de beleidsverklaring van Leterme in oktober was de nieuwe regeringsverklaring niet.

THYSSEN: Dat kan geen kwaad, aangezien het de bedoeling is dat de nieuwe regering met de nodige politieke stabiliteit het beleid van het vorige kabinet voortzet. Ik denk dan aan het herstelplan, de uitvoering van het centraal loonakkoord en de begroting van 2009.

Is het niet vreemd dat Van Rompuy een herstelplan en een begroting zal uitvoeren waarover hij tot vlak voor zijn aantreden als premier erg sceptisch was?

THYSSEN: (denkt even na) Eigenlijk moet u die vraag aan hem stellen. De naam van Van Rompuy is verbonden met een strikt begrotingsbeleid. Van hem en de hele regering verwachten we dat een budgettaire ontsporing vermeden wordt en dat de langetermijndoelstelling van een begroting met een overschot overeind blijft.

Van Rompuy geeft te verstaan dat op economisch vlak het ergste nog moet komen. Wordt het herstelplan bijgestuurd?

THYSSEN: Daarover is met de meerderheidspartijen geen afspraak gemaakt. Van het bedrijfsleven en andere instellingen krijgen we uiteenlopende informatie over de gevolgen van de economische crisis. Zullen die meevallen of wordt het erger? Ik hoop alleszins dat iedereen genoeg verantwoordelijkheidszin zal tonen om te doen wat moet worden gedaan als de recessie nog dieper wordt dan voorspeld.

Van Rompuy wil op korte termijn een plan hebben om een structureel begrotings-tekort weg te werken. Voor 2009 zou dat betekenen dat nog minstens 3,5 miljard euro of 1 procent van het bruto binnenlands product moet worden gevonden.

THYSSEN: Een structureel begrotingstekort kan niet in één jaar worden weggewerkt. De economische crisis en de huidige financieringswet die almaar meer geld overhevelt van de federale overheid naar de deelstaten, laten dat niet toe.

Door die twee elementen én omdat in de paarse regeerperiode het begrotingsbeleid niet streng genoeg is geweest, is de regering-Leterme afgeweken van een budgettair traject richting overschot tegen 2011. Maar dat traject is niet losgelaten en Van Rompuy zal het opnieuw uittekenen. Dat is absoluut nodig, want de vergrijzing en de bijbehorende extra sociale uitgaven staan voor de deur.

Is dat zonder een nieuwe financieringswet haalbaar?

THYSSEN: Een nieuwe wet over de financiering van de deelstaten kan inderdaad veel helpen. Bij de opmaak van de begroting voor 2009 is overduidelijk gebleken hoe groot de structurele problemen zijn die door de bestaande wet worden gecreëerd.

Een nieuwe wet moet het mogelijk maken dat alle overheden efficiënter werken en dat de deelstaten niet alleen eigen sociaaleconomische klemtonen leggen, maar aan de kiezer ook verantwoording afleggen voor de inning en uitgave van hun middelen. Daarom is het voorstel dat we vorig jaar tijdens de communautaire gesprekken hebben gedaan, om een groot deel van de personenbelasting aan de re-gio’s toe te wijzen en hen tegelijk meer financiële en fiscale autonomie en verantwoordelijkheid te geven, nog steeds zinvol.

De financieringswet staat niet op de lijst van thema’s waarover volgens Van Rompuy voor de regionale verkiezingen in juni dit jaar in de gemeenschapsdialoog deel-akkoorden gesloten kunnen worden. Hij noemde het grootstedenbeleid, de arbeidsmarkt, justitie en ‘de eerste fase’ van de staatshervorming.

THYSSEN: Als daar ook nog de financieringswet bij zou komen, wordt dat een te zwaar pakket om over te beslissen voor juni. Maar er is ter zake wel een voorstel van de Vlaamse regering. Het is voorwerp van een bijkomende studieopdracht, zodat er na de regionale verkiezingen een objectieve basis is om de draad van de gemeenschapsdialoog weer op te pikken.

Voor het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V) zal binnen het Overlegcomité van alle regeringen een groep aan het werk worden gezet om voorstellen te doen. Dus komt er toch een onderhandelde oplossing?

THYSSEN: B-H-V wordt buiten de gemeenschapsdialoog gehouden en mag de federale regering niet blokkeren. Tegelijk gaat de parlementaire procedure voort over de Vlaamse voorstellen om de kieskring te splitsen, als stok achter de deur. Die punten hebben we in juli en in september vorig jaar uitdrukkelijk op een rij gezet en dat blijft zo.

Om deze kwestie over de zomer van 2009 te tillen, moeten de Franstaligen voor de derde keer een belangenconflict inroepen. Is het niet te gek voor woorden dat de Vlamingen hen dat telkens moeten vragen onder het motto ‘hou ons tegen, of we begaan een ongeluk’?

THYSSEN: Als de Franstaligen wijs zijn, zullen ze dat toch doen. Anders lopen ze het risico dat er gestemd wordt over de Vlaamse splitsingsvoorstellen en dat de hele boel ontploft.

Moet B-H-V niet deel uitmaken van een globaal communautair akkoord?

THYSSEN: Dat er nu door een groep binnen het Overlegcomité zal worden nagedacht over oplossingen, kan beschouwd worden als een teken van goede wil. Na de regionale verkiezingen zien we dan wel welke alternatieven op tafel komen en hoe de gemeenschapsdialoog kan worden voortgezet.

Het is geen schande om met elkaar te spreken. België is tenslotte een land van de dialoog, ook al blijft de parlementaire procedure over B-H-V lopen. Een oplossing voor dat dossier moet er in elk geval komen. Ik ken de redenering van onder anderen Dewael en Johan Vande Lanotte (SP.A) dat dit niet per se nodig is en dat het federale parlement na verkiezingen altijd zichzelf kan legitimeren. Maar nieuwe federale verkiezingen in kieskringen die haaks staan op het arrest van het Grondwettelijk Hof zullen leiden tot chaos, met burgemeesters die niet meewerken en veel mensen die niet in de kiesbureaus willen zetelen. Op een moment dat de scheiding der machten in de schijnwerpers staat en meer respect voor normen gevraagd wordt, zou dit ook niet getuigen van veel waardering van de politiek voor justitie.

De Franstaligen houden al sinds juni 2007 vol dat ze geen staatshervorming willen voor de verkiezingen van juni 2009. Zullen ze u niet opnieuw aan het lijntje houden?

THYSSEN: Ik ga uit van de goede trouw van de mensen met wie ik rond de tafel heb gezeten. Aan vertrouwen moet gewerkt worden. Het is geen gave die men erbovenop krijgt, ook niet in de gemeenschapsdialoog waar de sfeer door een goede voorbereiding van de gesprekken aanzienlijk is verbeterd.

Bent u niet bang voor een electorale afstraffing in juni? CD&V moet naar de kiezer zonder grote staatshervorming, zonder splitsing van B-H-V, zonder kartel met N-VA en zonder een gunstige begroting.

THYSSEN: De mensen mogen zich dan ook afvragen waarom CD&V beslist heeft om voort te doen en aan het sociaaleconomische de hoogste prioriteit te geven. We hadden de keuze. Ofwel stoppen, maar dan wisten we zeker dat we helemaal niets in handen zouden hebben. Ofwel verder regeren, zodat de kans blijft dat we het een en ander kunnen realiseren. Niemand zal kunnen zeggen dat we het land in de steek gelaten hebben.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content