Deze week hebben de twee grote operahuizen van het land een première. De Munt brengt de sprookjesopera ‘A midsummer night’s dream’ van Benjamin Britten, in een regie van de Schot David McVicar. En de Vlaamse opera vroeg aan de Catalaan Calixto Bieito om de kaskraker ‘Carmen’ van Bizet op de scène te brengen. Knack sprak met beide markante regisseurs.

Munt: ‘A midsummer night’s dream’ van Benjamin Britten; voorstellingen tot 31 december. www.demunt.be, tel. 070 23 39 39

De Vlaamse Opera: ‘Carmen’ van Georges Bizet: voorstellingen van 10 december tot 16 januari. www.vlaamseopera.be tel. 070 22 02 02

De Schot David McVicar (Munt) is waarschijnlijk de meest gevraagde regisseur van het moment, niettegenstaande zijn re-putatie van ‘moeilijke jongen’. Met zijn regie van Agrippina van Händel en met zijn Don Giovanni van Mozart leverde hij de Munt in recente jaren al twee prachtvoorstellingen.

Is opera groter dan het leven zelf?

DAVID MCVICAR: Nee. Extreme gevoelens zijn niet groter dan het leven. Extreme gevoelens maken deel uit van het leven, we hebben de hele tijd extreme gevoelens. Door de muziek worden de gevoelens intenser. Dat is niet groter dan het leven, dat is reëler dan het leven zelf. Het is méér leven dan leven.

In uw opera’s vormen het toneelbeeld en het spel altijd een onverbrekelijke eenheid. Let u daar bijzonder op?

MCVICAR: Daar heb ik geen speciale filosofie rond. Ik ben gewoon goed in regisseren. Wat een gekke vraag, eigenlijk. Alsof iemand verbaasd zou zijn dat er een samenwerking is tussen de regisseur en de decorbouwer. Natuurlijk werken we samen, we creëren samen iets. Ik ben de mastermind, ik hou alles onder controle. De decorbouwer is bezig met hoe het eruitziet. Men stelt me nooit vragen over de lichtontwerper. Alsof niemand ooit het licht opmerkt. Ik doe al mijn werk met één lichtontwerpster, Paule Constable, omdat we artistiek zo nauw verbonden zijn. Bij elk nieuw project doet ze zaken die ze nooit eerder heeft gedaan. Je kunt niet alles zelf doen. Je moet samenwerken. Maar ik zou niet kunnen samenwerken met een decorbouwer die het podium domineert.

U hebt al voor veel operahuizen geregisseerd. Zijn er grote verschillen in de werkwijze?

MCVICAR: Met sommige valt er heel slecht te werken. Veel operahuizen zijn in handen van lui die niets van theatermaken snappen. Die weten totaal niet hoe je een opera op de scène moet zetten. Dat geldt op dit moment zeker voor Londen. Dat is een constante strijd, je moet vechten voor goede voorwaarden.

Hoe doe je dat?

MCVICAR: Ik roep en tier en schop!

Werkt dat?

MCVICAR: Ik ben zogezegd vreselijk moeilijk om mee te werken. Maar ik doe het niet voor mijn ego, maar voor de opera. Ik knok ook voor mijn zangers. We vormen allemaal samen een ploeg. Mijn zangers en ik hebben altijd een zeer sterke relatie.

Het valt toch niet altijd mee om met diva’s te werken?

MCVICAR: Angela Gheorghiu is een poesje in mijn hand. Terwijl ze de reputatie heeft dat ze een ongelofelijke diva-bitch is. Dat klopt dus helemaal niet. Ze is lastig, want ze weet wat ze wil. Ze staat open voor discussie, ze loopt niet weg van de repetitie en maakt geen emotionele toestanden. Ze is wel nooit op tijd, maar dat mag: een diva moet toch iets hebben? Ze is prachtig.

Ik heb altijd gedacht dat hun streven naar perfectie de zangers in een cocon deed terugkruipen.

MCVICAR: Het zijn de zangers die niet goed in hun rol zitten, of die traag van begrip zijn, die moeilijk gaan doen. Met dat soort mensen wil ik niet meer werken. Als ik bij onderhandelingen de namen van die mensen zie opdagen in een cast, dan stel ik mijn veto. Ik houd van professionele mensen, die goed voorbereid zijn, die hun muziek kennen. Ik heb enthousiasme en ontvankelijkheid nodig.

***

Calixto Bieito debuteert in België met een voorstelling van Carmen die hij vijf jaar geleden heeft gecreëerd. Bieito heeft al enkele voorstellingen met een hoge schandaalwaarde op zijn naam staan, maar blijkt zelf een bijzonder innemend man te zijn.

Hoeveel opera’s regisseert u per jaar?

CALIXTO BIEITO: Meestal drie, dat hangt er een beetje van af. Tegenwoordig doe ik meer opera dan theater. Ik ben een emotionele man, ik volg mijn intuïtie. Volgens mij is de intuïtie de essentie van de intelligentie.

‘Carmen’ is een opera over een Spaanse, maar geschreven door een Fransman naar een Franse novelle. Is het voor u een Spaans verhaal?

BIEITO: Nee. Het is niet echt Spaans, het is een internationaal stuk, denk ik. Maar ik doe het wel op z’n Spaans, want je kunt het niet op een andere manier doen. Maar Sevilla heeft niets met Carmen te maken. Carmen gaat voor mij over het grensgevoel, het uiterste. Ik ben met mijn hele team naar Ceuta gegaan. We zijn er tien dagen gebleven. We zagen een zanderige vlakte die de grens vormt tussen Marokko en Spanje. Die stond vol met Mercedessen. Ik was geschokt door dat beeld, de Spanjaarden en de Marokkanen smokkelden hun waar over en weer. Die auto’s zijn een goede metafoor voor het leven.

Gaat ‘Carmen’ ook over de dood?

BIEITO: Nee, Carmen gaat over mensen die trachten te overleven aan de rand van de maatschappij. Het gaat over het lompenproletariaat. Over extreme emoties, over de grens. Seks is in Carmen belangrijk omdat het de taal van de liefde is. Carmen is vrij. Ze is geen prostituee. Ze wil zeer snel leven en de zaken zeer snel ervaren. De mensen zijn ‘primitief’ in deze enscenering. Ze zijn niet gesofisticeerd, ze zijn erg emotioneel. Don José is in deze enscenering een legionair: dat zijn de hardste soldaten in Spanje. Carmen gaat niet over romantische liefde of over sentimentele liefde. Het gaat om huiselijk geweld. De dood van Carmen is allerminst een poëtisch moment. Het is de eerste keer dat je in een opera een vrouw ziet sterven omdat de echtgenoot haar wilde vermoorden. In Spanje was dat een groot probleem, er werd zelfs tegen betoogd. De mensen zijn verslaafd aan hun emoties. Emoties zijn een soort drug.

U hebt wel een reputatie wat shockeren betreft. Hoe reageren de zangers als ze weten dat ze met u zullen moeten werken?

BIEITO: Ik heb een zeer goede relatie met zangers. Deze ruimte, de operascène, gaat over verbeelding, over fantasie. Ik tracht een omgeving te creëren van vrijheid, generositeit, zonder angst. Daarom is mijn relatie met de zangers meestal uitstekend. Maar het is waar, mijn reputatie gaat me vooraf. Het lijkt erop alsof dit mijn handelsmerk is, maar dat is niet juist: ik doe niet aan ‘marketing’. Ik ben zeer ernstig wat mijn werk betreft, maar ik moet wel frisse dingen kunnen doen. Ik wil de stroop die op sommige stukken zit, verwijderen. Die stroop zat er een eeuw geleden niet op.

Hebt u veel overredingskracht nodig om uw zangers te laten doen wat u wilt?

BIEITO: Soms, maar vaak komen er heel wat ideeën van henzelf. Ik heb duidelijk in mijn hoofd wat ik aan het publiek wil vertellen. Ik heb het concept, ik heb verschillende beelden voor mij. Maar ik moet ze samen met mijn zangers realiseren, zij moeten bij het werk betrokken worden. Soms wordt mij verweten dat ik mijn zangers zou forceren om dingen te doen. Dat is onzin, je kunt hen niet tegen hun wil iets laten doen. Ik houd van creatieve zangers, die iedere dag improviseren. Ik houd van de repetities en van de ruimte waarin we spelen. Dat is fantastisch.

‘Ik ben zeer ernstig in mijn werk, maar ik moet wel frisse dingen kunnen doen. Ik wil de stroop die op sommige stukken zit, verwijderen.’ (Bieito)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content