Burgers leveren gegevens

BLADPOOTWANTS Alles wat snel verandert, kunnen burgers efficiënt in kaart brengen. © HERREMANS/GF

Nogal wat organisaties doen een beroep op burgers voor hun wetenschappelijk werk.

In de 19e eeuw werden de wetenschappelijke periodieken gevuld met waarnemingen van wat vandaag als amateurs zou worden omschreven: mannen die in hun vrije tijd kevers vingen en planten verzamelden. Charles Darwin, de man van de evolutietheorie, kan beschouwd worden als de eerste die systematisch een beroep deed op ‘burgerwetenschap’: hij gebruikte waarnemingen van honderden mensen om zijn concepten van natuurlijke en seksuele selectie te onderbouwen.

Het internet – op zichzelf een van de grootschaligste projecten die de mensheid ooit opzette – is een gouden zaak voor burgerwetenschap. De gespecialiseerde site Zooniverse heeft ongeveer 800.000 deelnemers die een bijdrage leveren aan tientallen projecten uit de astronomie, het klimaatonderzoek of de biologie. Als je mee wilt speuren naar planeten rond veraf gelegen sterren of wilt helpen met het determineren van miljoenen beestjes die in vallen in de Afrikaanse Serengeti gevangen zijn, kun je op de site terecht.

In ons land is de vereniging Natuurpunt voortrekker bij het inzetten van vrijwilligers voor onderzoek. De site waarnemingen.be/observations.be heeft ondertussen ongeveer 10 miljoen gegevens over 16.000 soorten. Meer dan 16.000 waarnemers leveren gegevens, die bekeken werden door bijna een half miljoen mensen. Dat zijn gigantische aantallen. ‘We doen het daarmee geweldig goed’, zegt Marc Herremans van Natuurpunt. ‘Alleen Nederland en Denemarken hebben relatief tot hun oppervlakte meer waarnemers en waarnemingen. Vrijwilligers zijn vooral nuttig als je op veel plaatsen tegelijk waarnemingen wilt doen, of lange tijdreeksen wilt laten lopen. Alles wat snel verandert, of waar een grote zoekinspanning voor nodig is, kunnen burgers efficiënt in kaart brengen. Met wetenschappers kun je dat niet betalen.’

Zo is de verspreiding van een aantal exotische dieren in ons land, zoals de Amerikaanse bladpootwants die sinds 2007 onze naaldbomen koloniseert, goed te volgen via waarnemingen op de site. Het dagvlinderbestand kan op de voet gevolgd worden. Zo waren er in 2013 verhoudingsgewijs veel citroenvlinders en kleine vossen, maar weinig oranjetipjes en koninginnenpages. De ontnuchterende vaststelling dat onze akkervogels tegenwoordig meer in natuurgebieden voorkomen dan in landbouwgebieden, werd bevestigd met een analyse van de massa vogelgegevens. ‘Vroeger verzamelde je met zo min mogelijk inspanningen net voldoende gegevens om iets te bewijzen’, stelt Herremans. ‘Vandaag is er een nieuwe en uitermate nuttige benadering bij gekomen: je gaat in gegevensbanken zoeken naar wat je nodig hebt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content