Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Zaterdag hebben de raden van bestuur van de beurzen van Brussel (BXS), Amsterdam en Parijs een principeakkoord ondertekend over een fusie. Daarmee ontstaat de eerste pan-Europese fusiebeurs, en tegelijk de grootste binnen de EMU: EURONEXT. Een goede zaak voor Brussel. Ook de belegger – zeker de Belgische – zou er wel bij varen.

Gesprekken over een Europese fusie van acht beurzen – een soort van Europese Wall Street – in mei vorig jaar braken telkens weer af. In plaats van een echte fusiebeurs zouden de acht een gemeenschappelijk platform oprichten in november van dit jaar. Maar voorlopig kwam er meer nieuws van partijen die wilden uittreden dan van een verderreikende samenwerking. Toen vorige week woensdag de krant De Standaard uitpakte met het bericht dat Brussel, Amsterdam en Parijs op korte termijn zouden fuseren, konden de ruimere pan-Europese fusieplannen van de acht voorlopig worden opgeborgen.

Op de Brusselse beurs kon de pret alvast niet op. De dag van de bekendmaking kende de Bel20-index de hoogste opstoot in zijn geschiedenis: hij maakte een klim van 5,54 procent. De volgende dag was de euforie allesbehalve bekoeld: de Bel20 spurtte deze keer 6,8 procent omhoog. Het weekgemiddelde bedroeg zowaar 9,8 procent.

Het was mooi geweest, maar de aankondiging van de fusie was niet de hoofdoorzaak voor de spectaculaire koersstijging. Wereldwijd herontdekten beleggers aandelen uit de oude economie met bedrijven uit de bank-, olie-, staal- en papiersectoren. De Belgische belegger vond de weg naar de Brusselse beurs terug. Een aantal bedrijven – zoals Dexia en Union Minière – pakte bovendien uit met uitstekende jaarresultaten, wat hun aantrekkingskracht nog verhoogde. De rente was gedaald – heel wat aandelen op de Brusselse beurs zijn rentegevoelig – en de meeste aandelen stonden goedkoop. De aankondiging van de fusie werkte als een katalysator. Er werd gekocht en nog meer gekocht, de koersen stegen. Aangezien er bovendien op vrijdag een aantal opties afliep, kochten beleggers die hadden gespeculeerd op een koersdaling de dagen voordien massaal aandelen om zich voor hun openstaande posities in te dekken. Waardoor de koers opnieuw steeg en er nog meer werd gekocht.

Vrijdag viel de Bel20-index evenwel met 2,5 procent terug. Analisten hadden ervoor gewaarschuwd: de koersstijging zou niet lang aanhouden. Zaterdag viel bovendien het doek over wat totnogtoe alleen de schijn had van een schaduwvertoning: de drie partijen – Parijs, Amsterdam en Brussel – ondertekenden officieel het principeakkoord. Maandag volgde een voorstelling van de nieuwe beursentiteit die de naam EURONEXT zal dragen.

De conferentie had plaats in Londen – volgens Belgische deelnemers was dat neutraal terrein. Het is een belangrijke financiële markt, een stad waar heel wat beleggers actief investeren. En waarom ook niet een potentiële partner van de pasgeboren, nieuwe Europese beurs? ‘Het was een uiting van onze openheid voor nieuwe partners die zouden willen toetreden’, corrigeert Vincent Van Dessel, directeur markten van de voorlopig nog Brusselse beurs BXS.

HET KLEINE BROERTJE

Is de beurs van Brussel door de fusie nu uit het slop? Van de drie partijen lijkt de euforie alvast het grootst in eigen land – Frankrijk en Nederland bleven in elk geval veel zuiniger met hun berichtgeving in de pers – en niet helemaal zonder reden. De beurs van Parijs heeft een beurskapitalisatie (aantal uitgegeven aandelen maal de beurskoers) van 1425 miljard euro (cijfers van 31/01/1999), en is in die zin meer dan tweemaal zo groot als Amsterdam, met een beurskapitalisatie van 632 miljard euro. Met 162 miljard euro loopt Brussel ver achterop en hoeft het niet te verbazen dat sommigen spreken van een overname door Parijs.

Met een totale kapitalisatie van de drie beurzen van momenteel 2380 miljard euro haalt het nieuwe project de tweede plaats in het Europese landschap, na Londen – met andere woorden de eerste in de EMU. In de samengestelde beurskapitalisatie is Brussel nog niet eens goed voor 10 procent.

Toch mag Brussel mee aan tafel zitten. Het krijgt zelfs een volwaardige plaats in het directiecomité, dat zal bestaan uit de huidige voorzitters. Jean-François Théodore, PDG van de Parijse Beurs wordt de voorzitter, met een mandaat van vier jaar. De Amsterdamse voorzitter George Möller wordt operating officer, zijn Brusselse collega Olivier Lefebvre – de man die de verdienste heeft Brussel in een pan-Europees project te hebben binnengeleid – wordt secretaris-generaal. Dankzij de niet onbelangrijke rol die hij bij de fusie heeft gespeeld, kan Brussel rekenen op een volwaardige stem in het kapittel. Het wordt een deel van een ruimere markt waar bedrijven gelijke kansen krijgen, zo luidt het. Maar wat betekent dat in de praktijk?

Vóór de officiële bekendmaking op maandag 20 maart regende het speculaties. EURONEXT zou worden opgebouwd naar een bestaand Canadees model. De drie partners zouden elk hun eigen taak krijgen toebedeeld. Amsterdam zou het centrum worden van de sterk groeiende afgeleide producten, Parijs de centrale markt voor de blue chip-aandelen van de drie landen, Brussel de beurs van de kleine en middelgrote aandelen. In de praktijk, zo werd gesteld, zou Brussel eerder een administratieve taak krijgen toebedeeld en optreden als back office, waarbij het zou zorgen voor clearing en settlement – de verrekening en afhandeling van de transacties op de beurs.

Maar die bespiegelingen blijken nu fout. ‘EURONEXT volgt niet het Canadese model’, reageert Vincent Van Dessel van BXS. ‘Het doel van EURONEXT is precies één fusiebeurs te vormen met verschillende filialen met dezelfde taken. In een aanvangsfase zal EURONEXT rekening houden met de specifieke knowhow van de verschillende beurzen, maar na verloop van tijd krijgt elke beurs een deel te verwerken van het grotere geheel.’

‘De nieuwe beurs werkt met business lines – zoals bijvoorbeeld de derivatenmarkt, de cashmarkt, het verspreiden en verzamelen van informatie. Voor elke business line hebben de verschillende markten een deel van de verantwoordelijkheid.’

De ene fusiebeurs heeft evenwel drie toegangspoorten. Een bedrijf dat naar de beurs gaat, naar EURONEXT, gaat bijvoorbeeld naar de beurs van Brussel, en wordt geïntroduceerd op basis van de Belgische regelgeving – met een prospectus voorlopig nog onder toezicht van de Bankcommissie. Het kan ook via een van de twee andere beurzen. Maar wanneer het eenmaal is toegetreden, maakt het deel uit van de ene beurs. Ook de bestaande aandelen maken binnenkort deel uit van de ene beurs. Op een bepaald moment zullen ze moeten worden omgeruild tegen EURONEXT-aandelen.

‘Voor een beurs als Brussel is de fusie een echte opportuniteit’, zegt Van Dessel. De samenwerking is breed, de aandelen worden zichtbaar voor de drie partnerlanden, maar ook erbuiten. Met de lijdensweg van de Bel20 nog fris in het geheugen, is dat een voor Brussel troostende gedachte.

Maar wat ziet Parijs in een fusiebeurs met Amsterdam en vooral met Brussel?

‘De samenwerking van Parijs en Amsterdam lag niet voor de hand. Maar om de culturele verschillen te helpen overbruggen, heeft België zijn beste beentje voorgezet. Door de samenwerking behoren zowel Parijs als Amsterdam vandaag tot de grootste beurs van de EMU.’

En EURONEXT is nog maar het begin. De beurs van Luxemburg heeft al laten weten kandidaat te zijn voor een toetreding. Ook de derivatenmarkt van Londen zou naar verluidt een mooie aanvulling op het drietal vormen.

Maar in de eerste plaats wacht nu het integratieproces. Toch zou EURONEXT nog voor het jaareinde op de beurs aanwezig willen zijn.

De belegger die ondertussen nog vasthangt aan de Bel20-index, door een belegging in een product dat ermee is verbonden, hoeft zich voorlopig geen zorgen te maken. Ondanks de slechte prestaties tot half vorige week, blijft de Bel20 nog een tijdlang bestaan. In de hoop wellicht dat de interesse voor dergelijke producten verdwijnt. Of dat ze verschuift naar de EURONEXT-index.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content