Nee, niet alles wat van Europa komt is goed, zegt Derk Jan Eppink van Lijst Dedecker. De Unie houdt zich te veel bezig met frutsels en moet zich dringend weer op haar kerntaken richten. Want een gezonde interne markt en een stabiele euro zijn essentieel om ons sociale welvaartssysteem overeind te houden. ‘Dit zijn de eerste Europese verkiezingen op het dieptepunt van een crisis, en dat zul je duidelijk merken.’

Toen in november vorig jaar de financiële crisis in alle hevigheid losbarstte, probeerden de verschillende lidstaten van de Europese Unie eerst hun eigen banken en spaarders te redden. En na de eigen banken, de eigen auto-industrie en ten slotte de eigen economie. Kon Europa de krachten niet bundelen? Waarom sloeg geen enkele Europese instelling alarm, toen ze merkte wat er gaande was? Of moest er eerder ingegrepen worden op een nog hoger niveau?

Derk Jan Eppink gaat straks voor Lijst Dedecker naar het Europees Parlement. Hij schreef met zijn boekje De eurorealisten komen! ook het Europese programma voor zijn partij. Kozen de rijkste twintig landen, de G20, in Londen de juiste weg met hun voorstel om 1000 miljard dollar in de economie te pompen? ‘Hoeveel geld er ook in de economie wordt gepompt, eerst moet de financiële sector worden hersteld’, zegt Eppink. ‘Zolang de banken niet functioneren, helpt zo’n impuls nauwelijks. Banken, bedrijven en burgers potten dat geld eerst op. De Verenigde Staten hebben de voorbije twee jaar met alle reddings- en herstelplannen voor 3 biljoen of 3000 miljard dollar bijgedrukt. Dat is 25 procent van het bruto binnenlands product aan schijnwelvaart. Als dat geld vrijkomt, ontstaat er een enorme inflatiegolf. Duitsland herinnert zich de desastreuze inflatie uit de jaren twintig van de vorige eeuw en is niet geneigd om dat soort van grote bedragen uit te trekken.

Amerikanen geven toch niet om een procentje inflatie meer?

DERK JAN EPPINK: Amerikanen en Britten zijn op dat vlak minder voorzichtig. Als de economie maar weer begint te draaien. Maar als die inflatiegolf komt, moet de nationale bank, de Federal Reserve Bank, de rente optrekken om de overvloed aan geld in te dammen. Amerikaanse politici zijn dan geneigd om dat niet te doen, maar om via de inflatie de schulden te laten verdampen. Terwijl een goedkope dollar de export aanjaagt. Maar op die manier voert Amerika zijn problemen uit naar de hele wereld. Die keuze wordt de eerste echte test voor Barack Obama.

Hebben de Duitsers dan gelijk?

EPPINK: In zekere zin wel. Ze evalueren niet alleen de huidige crisis, maar houden ook rekening met de negatieve gevolgen die de remedie kan hebben. Als je te veel geld in de economie stopt, bestrijd je een crisis die het gevolg is van gratis geld met nog meer gratis geld. Inflatie is de dief van de kleine man, zei Otto Graf Lambsdorff, een Duitse liberaal en voormalige minister van Economische Zaken. Zeker in een samenleving waarin veel mensen leven van pensioenen of andere sociale uitkeringen, verschroeit inflatie een deel van het reëel besteedbare inkomen. Daar heb ik nog geen socialist over gehoord.

De Amerikaanse minister van Financiën Tim Geithner roept de hulp van particuliere investeerders in om de banken gezond te maken. Hij wil hen met staatsgaranties aansporen om de giftige kredieten van de banken op te kopen.

EPPINK: Geithner wil die toxic assets isoleren en te koop aanbieden, zodat banken met de gezonde kredieten die overblijven onderling verder kunnen werken. Als de economie aantrekt, krijgen de rommelkredieten weer een reële waarde en kunnen ze opnieuw verhandeld worden. Geithner zoekt particuliere investeerders omdat de overheid het probleem niet alleen kan oplossen. De VS stevenen af op een begrotingstekort van 12 procent en een staatsschuld die stilaan een Europese omvang begint aan te nemen. Tot voor kort was de Amerikaanse economie altijd gedreven door de particuliere markt. Nu wordt het hoe langer hoe meer een economie gedreven door de overheidssector.

Hoe kijkt u als liberaal naar die ontwikkeling?

EPPINK: In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is dit niet de vrije markt die faalt. De Amerikanen importeerden veel spullen uit China. Die investeerden het geld terug in Amerikaanse obligaties. Amerika kreeg zo le beurre et l’argent du beurre. Een houding die zich ook bij particulieren doorzette. Een soort van ‘gratispolitiek’, op een schaal die zelfs Steve Stevaert (SP.A) zich niet kon voor- stellen. Amerikaanse huisgezinnen kochten een derde auto, terwijl de eerste nog niet was afbetaald. Ze investeerden in een groot huis, en vervolgens in een nog groter huis. De invloedrijke, door de overheid gesteunde hypotheekverschaffers Fannie Mae en Freddie Mac pompten honderden miljarden dollar in de hypotheekmarkt, voor mensen die eigenlijk niet kredietwaardig waren. Dat past in wat in Amerika social home-ownership wordt ge- noemd: een eigen huis is een onderdeel van het sociale beleid. Alleen had niemand gedacht dat het met die hypotheekleningen zo’n vaart zou lopen. De slechte kredieten die voortvloeiden uit de waardeloze hypotheekleningen werden verknipt en herverpakt in goede kredieten. Als gevolg van de technologische ontwikkeling op de beurzen werden die in een minimum van tijd in grote volumes de wereld rond gepompt, zodat ze nu overal zitten. De gevolgen van die financiële innovatie werden onderschat.

Is dat geen duidelijke uitwas van de vrije markt?

EPPINK: Ik vind van niet. Het is een uitwas van een goedbedoeld beleid: goedkoop krediet, en een eigen huis voor iedereen. Je zou wel kunnen zeggen dat er een betere regulering nodig is. Maar zowel de Federal Reserve, de grootste toezichthouder ter wereld, als de Europese Centrale Bank (ECB) hebben niets gemerkt. Is het dan zinvol om nog eens tien extra toezichthouders toe te voegen? Het gaat om de kwaliteit van het toezicht, niet om de kwantiteit.

Hoe kan het dat ze niets gemerkt hebben?

EPPINK: Dat heeft te maken met het groepsdenken. De gedachte dat alles groter en méér wordt, dat de prijzen zullen blijven stijgen, dat de huizenmarkt nooit zal inzakken. Ook bij Fortis overheerste dat geloof. Fortis wilde ABN Amro overnemen en dat vond iedereen geweldig. Zélfs de koning zag een Europese bank op Belgische bodem zitten. De aandeelhouders rekenden zich rijk. Graaf Lippens zag zijn levenswerk voltooid. Hij kreeg de steun van al zijn medewerkers. Maar ondertussen schoof het hele gezelschap dansend op in de richting van het ravijn. Wie daar kritiek op leverde, verpestte de goede sfeer.

Dat klinkt toch als een pleidooi voor meer en strenger toezicht?

EPPINK: Voor een béter toezicht. Neem Dexia. De bank sleept de erfenis mee van het Gemeentekrediet, en heeft als gevolg daarvan veel politici aan boord. Die hebben misschien wel verstand van zitpenningen, maar niet van bankieren. Er is toezicht nodig, met een duidelijke afstand tussen de actoren en de toezichthouders. Ook de Europese Centrale Bank zou meer bevoegdheden moeten krijgen. Nu beperkt ze zich tot de strijd tegen de inflatie. Ze zou ook bevoegd moeten zijn om toe te zien op risicovolle kapitaalstromen en om gevaren te signaleren. Iemand moet in een vroeg stadium de alarmbel kunnen luiden, zonder daarom voor verrader te worden uitgekreten.

Hoe heeft de Europese Centrale Bank haar rol in deze crisis tot nu toe gespeeld?

EPPINK: De crisis werd op 15 september zichtbaar met het faillissement van de Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers. Toen pas zagen de financiële toplui dat het fout ging. Maar van dat moment af hebben de ECB en de Federal Reserve hun rol goed gespeeld. Ze trokken lessen uit de Grote Depressie van de jaren dertig. Voorzitter Ben Bernanke van de Fed is afgestudeerd op dat onderwerp. Hij weet dus welke maatregelen je wel en welke je niet mag opleggen. Wat je bijvoorbeeld niet moet doen, is de rente en de belastingen drastisch verhogen. Niet toegeven aan de roep om protectionisme. Bernanke heeft dat ook niet gedaan. Vandaar dat we niet meteen in een depressie zakten. Ter vergelijking: onder Franklin D. Roosevelt in de jaren dertig bedroeg het hoogste tarief in de personenbelasting 79 procent. Dan heb je geen vermogensbelasting meer nodig.

Volgens Nobelprijswinnaar economie Paul Krugman zijn de herstelplannen ontoereikend.

EPPINK: Paul Krugman wil eigenlijk de structuur van de Amerikaanse economie veranderen. Hij wil weg van de winstgedreven particuliere sector. Hij wil een grotere rol voor de overheidssector. Hij wil de Amerikaanse economie europeaniseren. Daarom is hij in Europa ook zo populair. Meer overheidsinmenging, hogere belastingen en meer schulden.

Dat is niet meteen wat u zou doen?

EPPINK: Ik zou zover niet gaan. Het geld voor de overheidssector moet ook nog ergens vandaan komen. Er is daarvoor een productieve, gezonde particuliere sector nodig met oog voor innovatie en investeringen. De Amerikaanse economie is nog altijd het trekpaard van de wereldeconomie. Als je dat Brabantse trekpaard door een huppelende merrie vervangt, raakt de kar niet meer vooruit. De Amerikaanse economie moet dus haar innoverende, vernieuwende kracht behouden. En die komt voort uit de particuliere sector, en de idee van winst. Dat is toch geen vies woord, winst?

Een andere Nobelprijswinnaar economie, Joseph Stiglitz, ziet hoe verliezen opnieuw worden gesocialiseerd en winsten geprivatiseerd. De oude theorieën komen terug.

EPPINK: Dat de verliezen worden gesocialiseerd, is in dit geval onvermijdelijk. Er zijn spelers op de Amerikaanse markt die zo groot zijn, dat ze het hele systeem in hun val kunnen meeslepen. Lehman Brothers liet al een krater na. Als verzekeraar AIG, City Bank, Bank of America en andere banken instorten, is het afgelopen met de Amerikaanse economie. Europa kampt met een ander probleem. Veel Europese landen zijn te klein om hun banksysteem overeind te houden. België is daar een voorbeeld van. Ofwel worden die financiële instellingen half genationaliseerd, of ze komen in buitenlandse handen terecht. Het volgende slachtoffer is Oostenrijk.

Omdat de crisis in Oost-Europa harder toeslaat dan we denken?

EPPINK: Brussel heeft niet in de gaten dat de economische achteruitgang met 5 tot 10 procent in Oost-Europa tot een enorme verarming leidt. Oostenrijkse banken hebben in de landen van het voormalige Habsburgse rijk 300 miljard euro uitstaan. Dat bedrag overstijgt het hele Oostenrijkse bruto binnenlands product. Om die banken in z’n eentje te redden, is het land te klein. Er dreigt dus via Oostenrijk een inslag in het hart van de eurozone. De verarming in Oost-Europa zal ook een politieke weerslag hebben, en dat zal meteen al blijken bij de Europese verkiezingen. De mensen zijn boos, en niet meer in de eerste plaats op Moskou. Dit keer zijn ze boos op Brussel.

De politieke leiders zien dat toch ook?

EPPINK: Ze onderschatten de weerstand bij de bevolking. In Oost-Europa, maar ook in West-Europa. In Nederland vergaart Geert Wilders straks een enorme antistem. In Duitsland gaan die stemmen naar Die Linke. De woede stapelt zich op. Vergeet niet dat dit de eerste Europese verkiezingen zijn op het dieptepunt van een crisis, en dat zul je duidelijk merken. Alleen de traditionele partijen willen het niet geweten hebben.

De Europese Unie beschikt niet over eigen middelen, en dus kan ze niet veel doen.

EPPINK: Dat klopt, maar toch blijf ik gekant tegen een Europese belasting. Je zet de Brusselse bureaucratie daarmee bij de geldkraan. Dat begint met één procent van het bruto binnenlands product en voor je het weet, wordt er om vijf of tien keer meer gevraagd. De lidstaten zijn wat dat betreft nog altijd de draagbalk van de Unie. De grote lidstaten in de eurozone moeten een plan maken om Oost-Europa uit de nood te helpen. In financiële kringen gaan stemmen op om alvast de drie Baltische staten en Hongarije toe te laten de euro te gebruiken als munteenheid, zonder dat ze meteen lid worden van de eurozone. Precies zoals de Belgische frank vroeger aan de Duitse mark was gekoppeld.

U hebt voor de Europese Commissie gewerkt en de Unie van binnenuit meegemaakt. Is zoveel woede terecht?

EPPINK: Eerlijk gezegd, denk ik voor een deel van wel. Europa heeft de verkeerde prioriteiten gesteld. Commissievoorzitter José Manuel Barroso kwam in het begin van zijn bestuursperiode in de problemen door de institutionele problemen met de grondwet en het Verdrag van Lissabon. Hij vroeg zich af hoe hij zijn herverkiezing in 2009 kon veiligstellen. Zijn klimaatplan klonk schitterend: 20 procent hernieuwbare energie en 20 procent minder uitstoot tegen 2020. Maar de hernieuwbare energie gaat er maar langzaam op vooruit. België zit nu aan 6 procent. In het allerbeste geval komt het tegen 2020 aan 13 procent. Intussen trok een economische storm over Europa, en die zag de Commissie helaas niet aankomen.

Dat verklaart nog niet waarom de mensen boos zijn.

EPPINK: Het klimaatplan verzwakt de Europese concurrentiepositie. De verplichte emissiehandel jaagt de productiekosten omhoog, en zo komen sectoren zoals staal en chemie onder druk. Zie de problemen bij Arcelor. Zolang de groeicijfers hoog zijn, is dat nog niet zo’n groot probleem. Tot dan kon Europa zich als een soort van gidscontinent blijven voordoen. Maar eenmaal de mooie groeicijfers wegvallen, blijven de productiekosten toch hoog en trekken de bedrijven weg. Obama sprak tijdens zijn campagne ook over emissiehandel, maar hij heeft dat idee wijselijk uitgesteld tot 2012. Zo’n maatregel vreet aan de werkgelegenheid, het kost mensen hun baan en dan worden ze boos.

Welke zouden volgens u de prioriteiten moeten zijn?

EPPINK: De gemeenschappelijke markt, de euro, het transport- en het energiebeleid, innovatie en technologisch onderzoek. En als het even kan, ook het buitenlands beleid. In elk geval niet de frutsels waar nu zoveel tijd aan verloren gaat. Dat is niet alleen de schuld van Barroso. Ook het Europees Parlement houdt zich bezig met dat soort hobbyisme, en bepaalt bijvoorbeeld dat sommige woorden niet meer mogen worden gebruikt. Fraulein mag niet meer. Een staatsman is een staatsleider. Maar dat is niet de essentie van de Europese economie en welvaart. Toen de Tsjechische president Vaclav Klaus daar tijdens een bezoek aan het Europees Parlement op wees, liepen parlementsleden de zaal uit. Een reactie die tekenend is voor de vervreemding van de Europese elite.

Kan die ontwikkeling worden gekeerd?

EPPINK: Ik verwacht een schok bij de verkiezingen. Er komt een groei van de twee uitersten. Het Vlaams Belang heeft zich uitgeroepen tot anti-EU-partij. Ze noemt de Europese Commissie een ‘bezettingsmacht’. In Nederland wil Geert Wilders de Unie van binnenuit onderuithalen – hij wil ze gewoon afschaffen. In Oost-Europa dan weer krijg je zeker nationalistische uitschieters. Dat alles samen verzwakt de partijen die altijd de steunpilaren van de Europese consensus zijn geweest: de christendemocraten en de sociaaldemocraten. Je krijgt een Europees Parlement dat geen duidelijke meerderheden kan voortbrengen. Dan ligt de lat voor een gekwalificeerde meerderheid bij medewetgeving ineens vrij hoog.

Een antistem is natuurlijk ook geen oplossing.

EPPINK: Nee. Vandaar mijn pleidooi voor eurorealisme. Europa moet zich op zijn kerntaken richten en stoppen met het bedenken van betuttelende wetgeving zoals een verbod op terrasverwarmers of regels voor menukaarten in het restaurant. Er komt veel wetgeving uit Europa, maar die is daarom niet altijd even verstandig. Het is niet omdat het van Europa komt dat het ook goed is. De politieke elite heeft het federale Europa bij ons altijd voorgesteld als het beloofde land waar alles goed zal zijn. Maar ondertussen houdt de Unie zich bezig met bijzaken en niet met hoofdzaken. We moeten het systeem van binnenuit hervormen, maar het goede behouden.

Kritiek op het federale Europa klinkt in België als vloeken in de kerk.

EPPINK: Vandaar het verwijt dat ik een populist ben, een demagoog, en een reactionair. Maar de bevolking mort en dat blijft niet zonder gevolgen. Er is op bepaalde vlakken méér Europa nodig. Het immigratiebeleid moet, bijvoorbeeld, meer kwalitatieve immigranten aantrekken. Het energiebeleid moet zich richten op meer energieonafhankelijkheid. Maar er zijn ook punten waar het met minder Europa kan. De uit- gaven voor de landbouwsector gaan al naar beneden, dat is een eerste stap. De tussenkomsten van het Fonds voor Regionale Ontwikkeling zouden moeten worden beperkt tot arme regio’s in arme landen. Nederland probeert, bijvoorbeeld, geld uit Brussel terug te harken voor de Flevopolder. Rijke landen kunnen hun eigen regio’s wel verzorgen.

De volkswoede wordt veroorzaakt door een dreigend banenverlies. Wat kan Europa doen aan de toenemende werkloosheid?

EPPINK: Wat Europa zeker niét moet doen, is banenplannen schrijven en kunstmatig werkgelegenheid scheppen. Europa moet in de eerste plaats zorgen voor een goed werkende interne markt. Voor een productieve economie. Dat is de bakermat van onze welvaart. Vernieuwend ondernemerschap moet kansen krijgen. Maar ook een stabiele euro is essentieel om ons uitkeringssysteem overeind te houden. Zonder een stabiele euro stoot je de laagste inkomens en dan zeker de gepensioneerden het brood uit de mond.

VOLGENDE WEEK: BART STAES (GROEN!) OVER HET KLIMAAT EN DE GREEN NEW DEAL

DOOR INGRID VAN DAELE EN HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content