Meer dan de helft van de Belgen verwarmt met gas. Het type verbrandingsketel is nochtans veel belangrijker dan de keuze van de brandstof, zo waarschuwt vakvereniging ICS.

Ruim 53 % van de Belgen verwarmt zijn woning met gas. Stookolie volgt met 37,1 %. Onmogelijk om te zeggen wat de beste keuze is, zegt Michaël De Bie van de Belgische Unie van Installateurs Centrale Verwarming en Sanitair (ICS). Wat je kiest, hangt vaak van je temperament af. ‘Een gasinstallatie plaatsen is goedkoper dan een stookolieverwarming en een gasbrander heeft minder vaak een onderhoudsbeurt nodig. Over de prijs van de brandstof zelf, kun je eigenlijk niets zinnigs zeggen, daarvoor schommelt die te hard. Over het algemeen ondervindt stookolie wel meer pieken en dalen, terwijl de gasprijs stabieler is.’ Bij stookolie kies je uiteraard zelf wanneer ze geleverd wordt, waardoor je een lage prijs kunt afwachten. Een gasverwarming is gewoon aangesloten op het distributienet.

Belangrijker is echter wat er nadien met die brandstof gebeurt. Michaël De Bie geeft alle geïnteresseerde bouwers en verbouwers één gouden raad mee: ‘Welke brandstof je ook kiest, plaats er een condenserende ketel bij. Zo’n ketel laat ook de condensatiewarmte van het water, die vrijkomt bij de verbranding, niet verloren gaan. Dat scheelt algauw 10 % tegenover een traditioneel systeem, ook als dat een nieuwe, perfect functionerende hoogrendementsketel is. Uiteraard is het verschil tussen een oudere ketel en een condenserende ketel nog indrukwekkender.’

De aankoopprijs van een condensatieketel ligt wel iets hoger dan die van een klassieke verwarmingsinstallatie, maar de terugverdieneffecten zijn niet gering. Bovendien kunnen premies de investering lichter maken. Er is een premie beschikbaar van de netbeheerder, mogelijk ook een van de gemeente, er is de verlaagde btw bij renovatie en een federale belastingvermindering. Geschat wordt dat in ongeveer 70 % van de nieuwbouwwoningen momenteel voor een condenserende ketel gekozen wordt.

Kolenkelder

Zo’n 15,3 % verwarmt zijn huis met een hout-, kolen- of allesbrander. ‘Dit cijfer ligt hoger dan ik had verwacht, maar vermoedelijk is de verklaring te vinden in Wallonië’, zegt Michaël De Bie. ‘Daar is verwarmen met houtpellets aan een opmerkelijke opmars bezig. Dit systeem heeft nochtans nadelen. Momenteel worden die pellets gemaakt van houtafval en zijn ze dus niet erg duur. Maar als dit populairder wordt, vrees ik voor een aanzienlijke stijging van de prijs. Bovendien moet je voor deze verwarming in je huis een soort silo voorzien om de pellets op te slaan. Vergelijk het met een kolenkelder. Het gebruiksgemak lijkt mij niet erg groot.’

Toch zijn er nog steeds heel wat woningen te vinden die verwarmen met een individuele hout- of kolenstoof, zonder centrale verwarming. Toen de brandstofprijzen nog hoog stonden, bleek deze verwarmingsvorm zelfs aan een comeback bezig. ‘Het is niet het interessantste type verwarming, maar ik begrijp dat het in oude huizen niet altijd vanzelfsprekend is om alles af te breken en een moderne verwarming te plaatsen. Toch denk ik dat deze kachels ook in de toekomst zullen worden gebruikt. In erg goed geïsoleerde huizen zou men ze dan als een soort ‘pieklastverwarming’ kunnen inschakelen, als het erg koud is en op koudere momenten in het tussenseizoen, als de centrale verwarming uit staat. Voor het overige volstaat in zo’n huis wellicht een minimale centrale verwarming.’

9,6 % van de mensen opteert voor verwarming op elektriciteit, en dat is veel, vindt de expert van de Belgische Unie van Installateurs Centrale Verwarming en Sanitair. Efficiënt is verwarmen met elektriciteit immers niet. De Bie: ‘Het kan interessant zijn als men werkt met accumulatoren die ’s nachts warmte opbouwen, terwijl ze gebruik maken van het nachttarief. Maar dat financiële voordeel zal allicht opdrogen. Het E-peil ( energieprestatie-eis, verplicht bij nieuwbouw en in de renovatie, nvdr) straft verwarmen op elektriciteit af. Onlangs kreeg iemand een monsterboete omdat hij verwarmde met elektriciteit in een nieuwbouwwoning. Dat haalde toen nog het nieuws.’

Surplus

1,5 % kiest voor zonne-energie. Kan dat wel, een heel huis verwarmen op zonne-energie? ‘In theorie gaat dat, bijvoorbeeld in een volledig passiefhuis, een bouwconcept dat zo weinig mogelijk gebruik maakt van actieve verwarming. In de praktijk zal men zonne-energie vaker aantreffen in combinatie met een andere vorm van verwarming.’ Zonne-energie wordt op twee manieren aangewend: enerzijds via zonnepanelen, die een vloeistof opwarmen die op haar beurt warmte afgeeft aan het verwarmingsnet, en anderzijds via fotovoltaïsche panelen. Die laatste soort zet zonne-energie om in elektriciteit. Het surplus aan energie kan eventueel verkocht worden aan het algemene elektriciteitsnet. ‘Op middellange termijn verdienen beide types panelen zichzelf altijd terug’, vertelt de woordvoerder van ICS. ‘De premies en het belastingvoordeel maken de investeringen hoe dan ook interessant.’

Warmtepompen blijken in deze enquête de minst populaire optie (1,3 %). ‘Een warmtepomp werkt volgens het principe van een ijskast, maar dan omgekeerd’, verklaart Michaël De Bie. ‘Een ijskast onttrekt de warmte uit haar binnenkant en geeft die via haar achterzijde weer af. Een warmtepomp onttrekt warmte aan de buitenlucht en geeft die vervolgens af aan het verwarmingswater. Een nadeel is dat de temperatuur van de buitenlucht varieert, en daarmee ook het rendement van de warmtepomp wisselt. Om dat op te vangen, bestaan er systemen die warmte halen uit de grond, via een put of een systeem met buizen. Maar dat verhoogt de prijs en men heeft hoe dan ook elektrische energie nodig om de compressor van de warmtepomp aan te drijven. In aankoop is een warmtepomp duurder dan een traditionele verwarmingsinstallatie en in verbruik meestal ook.’ Toch verwachten nagenoeg alle fabrikanten van verwarmingssystemen dat deze techniek aan een flinke opmars zal beginnen, in navolging van de Scandinavische landen.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content