– Mijnheer Ghali! Blij u te horen, hoe gaat het met u?

– ‘Dat kon beter. Ge denkt een vriend te hebben en zie: ge hebt hem niet.’

– Hoezo?

– ‘Wie heeft die jandoedel uit Ghana bij de genomineerden voor de Mensen van het Jaar gezet?’

– Geen idee. Onze chef-buitenland zeker?

– ‘Neen, want die ben ik vorige week tegen het lijf gelopen op de markt in Cheops. De vijf die hij had opgegeven waren: Mobarak, Peres, Sharon, Arafat en Ashrawi. Ze noemen Sus hier in de streek chef-binnenland. Dat doet mij eraan denken: waarom is uw Farao niet genomineerd?’

– Mijn Farao?

– ‘Ja, uw Pharao de Aguirre. Ge schrijft drie jaar lang de inkt uit uw pen voor haar, en als paaltje bij puntje komt is Guy Moustache ermee weg. Wat voor een man zijt gij?’

– Tja…

– ‘Geef mij één reden waarom de Ghanees bij de kandidaten staat.’

– Hij heeft de Nobelprijs voor de Vrede gewonnen.

– ‘Is dat een reden?’

– Hebt gij hem ooit gekregen mijnheer Ghali?

– ‘Nee, en dat zegt genoeg. Politiek gesjacher, dat is de Nobelprijs.’

– Een heerlijk gevoel, zei mijnheer Kofi op de plechtigheid. Een aanmoediging voor hem, en een mooie blijk van waardering voor de Verenigde Naties.

– ‘Jaja, een heerlijk gevoel vanachter zijn bureau. Ik stond in de loopgraven. Herinnert ge u die foto’s van mij met mijn blauwe helm in Bosnië? De kogels floten rond mijn kop. Uw chef-wetenschappen kreeg er trouwens een in zijn pens. Hebt gij de Verenigde Naties gehoord toen de Amerikanen weer wat arme dompelaars met hun bommen gingen bestoken? De Nobelprijs voor de andere kant opkijken, die hadden ze Annan moeten geven. Hij is ten andere niet aan zijn proefstuk toe, of zijn jullie Belgen Rwanda vergeten?’

– Was mijnheer Kofi toen secretaris-generaal?

– ‘Nee, ik. Maar wie leidde de operatie? Hij kende het terrein zogezegd. Ja mijn oor, we hebben het gezien.’

– Hij heeft er zich toch voor verontschuldigd?

– ‘Belachelijk. Politici die zich moeten verontschuldigen zijn slechte politici. En als ze het doen in naam van anderen zijn het lijkenpikkers. Wat ik niet begrijp is dat een blad als Knack daar intrapt en die gladjanus ook nog nomineert voor zijn Mensen van het Jaar. Jacques, akkoord. Heeft mij opgenomen in het ethisch comité van het IOC, wist ge dat? Samen met Perez de Cuellar. En de Ghanees niet, haha. Dora, oké. Ze speelt al wel twintig jaar hetzelfde rolletje, maar bon, wie niet? Die pompiers? Och God, als de mensen graag dat soort verhaaltjes geloven. Inge Vervotte? Viva voce roep ik: ja! Maar dan alleen om haar uiterlijk. Want als ik zie wat met het Sabena-personeel is gebeurd, vraag ik me af wat haar verdiensten zijn. Dat wordt een tweede Marc Verwilghen, let op mijn woorden. Eerst gemaakt en dan gekraakt door de media. Maar liever haar dan Annan. Ge zoudt beter wat gaan graven achter de schermen van het Nobelprijscomité. Waarom heeft Hugo Claus nooit de prijs voor literatuur gehad? Of Louis-Paul Boon?’

– Of Marc Reynebeau, met zijn ‘Klauwen van de leeuw’?

– ‘Gij zegt het. V.S. Naipaul, kunnen initialen meer verklappen? Ik ging tegen de Amerikanen in, de Ghanees kruipt. Met wie is hij getrouwd?’

– Oei. Was het niet een veel jongere vrouw, of was dat de uwe?

– ‘Met Nane Lagergren. En wie is Nane Lagergren?’

– De schrijfster van Pipi Langkous?

– ‘Maar neen. De erfgename van het Wallenbergfortuin! En welke beroemde internationale onderscheiding wordt gefinancierd door de familie Wallenberg?’

– Nee toch?

– ‘Ik zeg niets. Maar het ware beter dat ik redacteur van Knack werd. Er zouden meer primeurs in staan. En minder taalfouten.’

– Wanhoop niet mijnheer Ghali. Dag Hammarskjöld heeft de Nobelprijs ook pas na zijn dood gekregen. Misschien wordt u op een dag alsnog recht gedaan.

– ‘De enige blijk van waardering die ik heb gehad was een fotootje op de laatste bladzijde van Knack.’

– Nu u het erover hebt, kunt u de jaarthema’s nog eens opsommen? U bent de enige die ze uit het hoofd kent.

– ‘Russische generaals: ode aan het Kwaad Bloed. Prins Charles: ode aan het onafhankelijke denken. Boutros Boutros-Ghali, votre serviteur: ode aan het nutteloze. Madonna: ode aan de onschuld. Dehaene: ode aan de ervaren gids. Claes: ode aan de eenvoudige man, een beetje Egyptisch van uitzicht, die zich door grote moed en zelfopoffering tot het hoogste wereldniveau heeft opgewerkt en daarvoor stank voor dank heeft gekregen. Van Hecke: ode aan het Afrikaans leiderschap. Jeltsin: ode aan een nuchter en krachtdadig beleid. Tobback: ode aan de goedgemutste bejaarde die na zijn pensioen een centje bijverdient. Vande Lanotte: ode aan de georganiseerde misdaad. Ziezo, dat zijn ze. Ge kunt er onderhand een olifant mee platslaan.’

– En onder welke vlag varen we dit jaar?

– ‘Plechtig moment. Het thema van 2002 luidt: ode aan de dienstbare monarchie.’

– Prachtig. Maar daar kunnen we uw foto toch niet bijzetten?

– ‘Alsof ge dat van plan waart, schobbejak. Zoek het zelf maar uit. En neem iemand met een beetje moreel fatsoen, want op prins Charles en mezelf na is daar in uw lijstje niet veel sprake van.’

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content