Bij de dood van Samuel Huntington, de man dievaak werd geciteerd en nog vaker verkeerdbegrepen werd.

De naam van de vorige week op 81-jarige leeftijd overleden Amerikaanse politicoloog Samuel P. Huntington zal onlosmakelijk verbonden blijven met het boek dat hem in één klap wereldberoemd maakte: The Clash of Civilizations. Een visionair boek, gebaseerd op een traktaat in Foreign Affairs uit 1993, dat na de aanslagen van 11 september 2001 ineens brandend actueel werd. Tot zijn bewonderaars behoorden zowel de neoconservatieve adviseurs van de Amerikaanse president George W. Bush als de volgelingen van Osama Bin Laden.

Kort gezegd kwam de analyse van Huntington hierop neer: de negentiende eeuw werd gekenmerkt door de strijd tussen naties, de twintigste eeuw door een conflict tussen ideologieën, en de eenentwintigste eeuw zal beheerst worden door een botsing tussen beschavingen.

De oude opdeling tussen Oost en West verving hij door acht ‘wereldbeschavingen’. Maar de zwakke stee in zijn analyse was dat hij die beschavingen beschreef als homogene stelsels, met de religie als bepalende factor. Hij had daarbij nauwelijks aandacht voor etnische, culturele, ideologische, politieke en economische tegenstellingen.

Veel oorlogen worden niet uitgevochten tussen maar binnen beschavingen: de conflicten in de islamitische wereld tussen soennieten en sjiieten zijn daar een goed voorbeeld van, net als de postkoloniale oorlogen in Afrika of het gerommel in de Kaukasus. En het wapengekletter in de Gazastrook is niet simpel terug te voeren op een breuklijn tussen de westerse en de islamitische beschaving.

Huntington had weinig op met multiculturalisme: in zijn laatste boek Who Are We? (2004) waarschuwde hij tegen de hispanisering van de Verenigde Staten en hield hij een pleidooi voor de witte Angelsaksische protestantse cultuur (WASP) als grondslag voor het Amerikaanse samenlevingsmodel. Maar toen was Barack Obama natuurlijk nog een onbekende senator uit Illinois.

Huntington is vaak verketterd als een oorlogszuchtige neoconservatief. Dat is niet helemaal terecht. De botsing tussen beschavingen was niet iets waar hij naar uitkeek, hij wilde die botsing juist voorkomen. Hij was zijn leven lang lid van de Democratische Partij en een felle tegenstander van de oorlog in Irak. ‘We willen over de hele wereld de democratie invoeren’, zei hij in een van zijn laatste interviews, ‘maar niet als ze islamisten aan de macht brengt. We pleiten voor de non-proliferatie van kernwapens, voor Irak en Iran, maar niet voor Israël. We beschouwen de vrije markt als een mirakeloplossing, maar niet voor de landbouw. We maken ons zorgen over de mensenrechten in China, maar niet in Saudi-Arabië.’

door Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content