Hubert van Humbeeck

De oorlog in Gaza zorgt voor spanning tussen Israël en zijn belangrijkstebondgenoot in de moslimwereld.

Tekenend voor die spanning was een incident op het World Economic Forum in Davos. In zijn ijver om de Israëlische operatie in Gaza te verdedigen, verhief president Shimon Peres de toon tegen de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan. Toen die daarna, naar zijn smaak, te weinig tijd kreeg om Peres van antwoord te dienen, stapte hij boos op. Hij werd diezelfde nacht op de luchthaven van Istanbul ontvangen door een massa aanhangers met Turkse en Palestijnse vlaggen.

Peres had beter moeten weten. De relatie tussen Jeruzalem en Ankara stond de voorbije weken, als gevolg van de oorlog in Gaza, onder grote druk. Door Erdogan zo fors aan te pakken, bracht hij de betrekkingen tussen zijn land en zijn belangrijkste bondgenoot in de moslimwereld in gevaar. Erdogan is per slot van rekening ook de leider van een moslimpartij.

Het is niet het eerste incident tussen de twee landen, waarbij Erdogan betrokken is. Hij noemde Israël in 2004 al een ’terroristische staat’, na de moord op de stichter van Hamas, de blinde sjeik Ahmed Yassin. Dit keer ging Erdogan verder. Hij noemde de oorlog in Gaza een misdaad tegen de menselijkheid. Het Turkse ministerie van Onderwijs vroeg schoolkinderen om uit solidariteit met de kinderen in Gaza een minuut stilte in acht te nemen. In betogingen werd opgeroepen om Israëlische producten te boycotten en de militaire samenwerking met Israël te schrappen. Er werden daarbij ook antisemitische kreten gehoord.

Achter de schermen probeerden de Turkse generaals om de militaire samenwerking tussen hun landen overeind te houden. Het was ook de bedoeling van Erdogan om in Davos verzoenende taal te spreken. Hij zou er uitleggen dat Turkije zich zo betrokken voelt bij het conflict in Gaza omdat het land zich de voorbije maanden zo hard had ingespannen om Israël en zijn aartsvijand Syrië dichter bij elkaar te brengen. Hij zou er vertellen dat Turkije ook met Hamas heeft bemiddeld over de vrijlating van een gevangengenomen Israëlische korporaal.

De Turkse regering ontkent ook elke vorm van antisemitisme. Ze herinnert eraan dat het Ottomaanse Rijk meer dan vijfhonderd jaar geleden Joden opving die op de vlucht waren voor vervolging in het christelijke Spanje. Turkije was in 1948 ook onder de eerste landen die de staat Israël erkenden. Israëlische piloten oefenen sinds 1996 boven Turkije. De handel tussen de twee landen liep in 2007 op tot bijna drie miljard dollar. In dat jaar gingen meer dan een half miljoen Israëli’s in Turkije met vakantie.

Antisemitisme maakt in Turkije vaak deel uit van een algemeen antichristelijk of antiwesters gevoel. Vooral radicale islamisten proberen het antisemitisme met enige regelmaat leven in te blazen. Ze vormden de voorbije weken zelfs front met links en met seculier Turkije, dat de Verenigde Staten en Israël ervan verdenkt om samen te spannen voor de oprichting van een onafhankelijke Koerdische staat in het noorden van Irak, die ook aanspraak zou maken op stukken Turks grondgebied.

Op de achtergrond speelt ook de Turkse massamoord op de Armeniërs in 1915 mee. Turken vrezen dat een te felle anti-Israëlische houding ertoe zou kunnen leiden dat het Amerikaanse parlement een resolutie goedkeurt, waarbij de moord op de Armeniërs een ‘genocide’ wordt genoemd. De Joodse lobby in Washington kon dat tot nog toe voorkomen. Amerikaanse en Europese diplomaten proberen er de Turkse regering van te overtuigen dat niemand baat heeft bij een breuk tussen Ankara en Jeruzalem. Zeker ook Turkije niet.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content