Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Mooie meisjes stellen het gif van sigaretten als een weldaad voor. Later brengen stoere jongelui het vergif van de revolutie aan de man. Vandaag schreeuwen inslaande beelden om een betere wereld. Honderd Chinese affiches evoceren tachtig jaar bewogen geschiedenis. Een unieke tentoonstelling in La Louvière.

Tot 27.4 in het Centre de la Gravure, 10, rue des Amours, La Louvière. Open van di. tot vr. van 12 tot 18 u. Zat., zo. en feestd. van 11 tot 18 u. Gesloten op maandag, en op zo.30.3, en di.1.4.

‘S Avonds, onder de dicht aaneengeregen neonlichten aan bars, restaurants en winkels, biedt het centrum van La Louvière een uitnodigende aanblik. Langs de levendige Sylvain Guyauxstraat en het Jules Mansartplein patrouilleert de politie te paard – een toegift voor nostalgici van het veiligheidsgevoel. Achter het plein ligt de rue des Amours, een kleine straat waar een groot cultuurhuis met een open oog voor de wereld staat. Vandaag ontvangt het Centrum van de gravure en het gedrukte beeld honderd Chinese affiches die tachtig jaar recente geschiedenis van het land bestrijken (1921-2001), met name de pendelbeweging van internationaal wingewest naar revolutie & maoïsme tot aan het hoofdstuk ‘kapitalistisch’ communisme en aansluiting op de globale wereld.

Om een medium met een zo massale verspreidingsschaal te hanteren als een betrouwbare seismograaf van maatschappelijke ontwikkelingen, is een intelligente aanpak geboden. La Louvière vond in Marc Choko, hoogleraar en directeur van het designcentrum aan de universiteit van Québec in Montréal, de geschikte man. Zijn persoonlijke verzameling mag uniek heten, zowel in esthetisch als in historisch-documentair opzicht. Ze vormt de basis van de tentoonstelling die hij eerder in Montréal en Parijs heeft gepresenteerd. Na het openingsritueel in La Louvière maken we persoonlijk kennis met een beminnelijke, wat broos uitziende midvijftiger met een vaste stem en een levendig betoog.

Onze indruk dat de Chinese affiche wel uitgevonden lijkt door de fabrikanten van sigaretten, doet hem lachen. ‘We hebben het hier over de prerevolutionaire periode, van de jaren twintig tot 1948’, zegt hij. ‘En inderdaad, daarin overwegen de affiches van sigaretten, een product dat in ieders bereik ligt. Er heerst een felle concurrentie tussen een grote Chinese firma van lokale sigaretten, een Amerikaanse en een Engelse tabaksgigant. Zij gaan dat medium erg intensief gebruiken. De andere producten die geafficheerd worden, zijn eveneens hoofdzakelijk voor courant gebruik, en goedkoop: geneesmiddeltjes, likeuren en koekjes, niet-luxueuze kleren, rubberen voetbekleding of kleine stoffen schoentjes, verfstoffen, zepen en reukwerk. Maar ze worden altijd gepresenteerd met beelden die doen dromen over luxe, westerse luxe. Zeer opmerkelijk.’

Deze gedroomde weelde wordt belichaamd door jonge, aantrekkelijke vrouwen midden in de bloeiende natuur of in prachtige interieurs. Ze poseren bevallig met een golfstok, een tennisracket of een bos bloemen in hun handen, niet noodzakelijk sigaretten rokend. De sierlijke pakjes staan dan als vignetten in de marges van het beeld gerijd.

Waar komt de Chinese affiche dan vandaan? ‘Uit de traditie van de nieuwjaarsbeelden’, verklaart Choko. ‘Met nieuwjaar plegen de Chinezen prenten te kopen, om ze thuis op te hangen. Vanaf het einde van de negentiende eeuw worden ze aangepast tot kalenderprenten. De mensen kopen een geïllustreerde prent, met de kalender van het hele jaar erbij. Ook in een aantal winkels duiken ze op. Gaandeweg wordt aan deze elementen reclame toegevoegd voor een product. Eerst discreet, hetzij in het beeld, hetzij als fries. In de loop der jaren twintig doet men de kalenders verdwijnen, en vervolgens het fries, en men houdt alleen het beeld over van een vrouw, die meer en meer het model benadert van de Amerikaanse pin-up, met het product en bijbehorende tekst goed zichtbaar in het beeld, als één geheel. En dat gebeurde vooral onder Japanse invloed – Japan bezette toen een heel stuk van China, en drong op een bepaald ogenblik zelfs door tot in het zuiden van Shanghai en Huwan. De invloed doet zich gevoelen van de Japanse meesters van de affiche, die al verder gevorderd zijn, veel dichter staan bij wat men in het Westen kent, maar zonder beïnvloed te worden door de abstracte kunst. Het blijft een zeer illu- stratief, realistisch beeld.’

De modellen, gerekruteerd onder bekende sportkampioenes of actrices – zelfs een fameuze pilote prijst een ‘ijzeren leger van sigaretten’ aan -, worden closer in beeld gebracht, nemen uitdagende poses aan, waarbij de natuurlijke decors minimaler worden. Eenkleurige, contrasterende achtergronden doen de nu groot in beeld gebrachte pakjes Fu Xing, Hatamen, Rejuvenation (‘ Goed voor jong en oud‘) of Prosperity (‘ Wie dit rookt, wordt welvarend‘) goed uitkomen. De affiches, voor een flink deel geproduceerd in Shanghai, zijn gebaseerd op foto’s van modellen, maar gewoon getekend, gekleurd en op steen gedrukt. Zelfs na de revolutie van 1949 gebruiken de Chinese afficheontwerpers geen foto’s, laat staan fotomontages – een wereld van verschil met de eerste jaren van de Russische revolutie, die een omwenteling in de kunsten te zien hadden gegeven; een korte opflakkering die krachtig teruggedraaid werd om plaats te maken voor het sociaal-realisme.

VOOR JONG EN OUD

‘Op het niveau van de grafiek valt de tijd van de Chinese revolutie uiteen in drie periodes’, legt Choko uit, ‘plus de meest recente periode, maar die maakt volgens mij deel uit van de postrevolutionaire tijd van opening en handel met de wereld.’

Wat bracht de revolutie mee? ‘In een eerste tijd krijg je prenten die in grote mate civieke affiches zijn in getemperde, zachte kleuren, een glimlachende beeldtaal die eigenlijk goed lijkt op die van de ontstaansperiode van de Chinese affiche: personages met verhaaltjes op de achtergrond, waar kleine tekenen van de maatschappelijke evolutie op te zien zijn. Je hebt misschien gelet op die affiche met het kleine meisje dat de gevonden balpen teruggeeft aan de politieman. Ze spreekt hem aan als ‘Oom’, vanwege het idee van ‘De Grote Familie’. En op de achtergrond zie je moderne gebouwen van sovjetinspiratie, die op dat ogenblik niet erg gangbaar zijn als habitat in China. Hier is de verbeelding aan het werk, die verder gevorderd is dan de alledaagse werkelijkheid, en als zodanig gekopieerd is op de voorgaande periode.’

‘Daarna beginnen de schokken te komen, en de kleuren en de gezichten veranderen. Je krijgt gelaatstrekken die ofwel in een overdreven glimlach geplooid zijn, altijd zeer gelukkig, of tronies die tot grimassen vetrokken zijn, donkere blikken. De mimieken komen uit de opera van Peking, al is die voor het volk verboden. Alle Chinezen hebben geleerd om de mimieken van de opera van Peking te decoderen – vele honderden maskers, gecodeerd volgens de gelaatsplooien en de maquillage die de trekken op de scène accentueren. Ik vermoed dus dat die enkele basismimieken die je op de affiches van de revolutie vindt, makkelijk door de Chinezen gedecodeerd worden.’

‘En, vanzelfsprekend, het verschijnen van de rode kleur. De affiches worden overwegend bijna eenkleurig rood. Dat is echt de periode van de schokken – van de Grote Sprong Voorwaarts, de Culturele Revolutie, de opeenvolgende zuiveringen. Je hebt de affiche gezien waarop de arbeider, de straatveegster en de soldaat met de bezem en de spade Lin Biao en Confucius, de revisionisten, verjagen. Dan is het de beurt aan Liu Shaoshi. Er is de fameuze affiche van de Amerikaanse atoombom die maar een Papieren Tijger is.’

De ingrijpende verandering ligt niet op het grafische vlak, waar een naiëf expressionisme en een karikaturaal realisme in zwang zijn. De echte dijkbreuk is de hysterische verheerlijking van geweld, van militarisering en uniformisering, de verdringing van het individu door het collectief als actor in de maatschappij. De emoties mogen volgens Marc Choko uit de opera van Peking gegrepen zijn, de onveranderlijk wilskrachtige kinnen, bloot gelachen tanden en vlammende blikken doen ons vooral aan de zes opera’s van mevrouw Mao denken. Affiches die, in de periode van de schokken, directe aanvallen inhouden, beelden de slachtoffers af als een soort ongedierte in een hoekje van het beeld.

CHE GUEVARA

De breuk met de traditionele grafische beeldtaal en het prille begin van een hedendaagse affichekunst in China, is een fenomeen van de jaren tachtig. Marc Choko: ‘Verplaatsen we ons even in de geschiedenis. Deng Xiaoping komt aan de macht, en hij voert resoluut een politiek van openheid naar het buitenland. De buitenlanders beginnen zwaar in China te investeren. De magazines komen eraan, het internet wordt toegankelijk. Enige jonge Chinezen krijgen de kans om naar het buitenland te reizen, nemen deel aan affichewedstrijden, zijn op de hoogte van wat er gebeurt. Dus, er zijn uitwisselingen.’

‘De hedendaagse affiches die ik bijeengebracht heb, gaan van het einde van de jaren tachtig tot 2001, zeer dicht bij ons dus. En hier is werkelijk sprake van een revolutie, en ze gaat in alle richtingen. Het is zeer eclectisch. Sommigen maken gebruik van informatica, en realiseren dingen die overal elders gemaakt zouden kunnen zijn. Anderen integreren de fotomontage – een beetje in de sovjetstijl van lang geleden, of met een knipoog naar John Heartfield, zoals de affiche met Che Guevara. Daarnaast heb je mensen die een beeldtaal van een ongeziene gewelddadigheid hanteren, maar om het geweld te veroordelen.’

Een affiche van Chen Fang, Victory getiteld, toont een röntgenopname van een hand met twee vingers die het bekende overwinningsteken maken, terwijl de overige vingers weggebrand zijn. Hei Yiyangs affiche, met als bijschrift Dialogue & Coexistence, toont een geamputeerde, licht gekromde vinger in een rode plas. En voor Chen Xiangwei komt de slogan Go to School het best tot zijn recht met de kop van een schreeuwende baby. In zijn opengesperde mond is een vooruitspringend, volwassen kunstgebit gemonteerd.

Voorts is er een stroming die een opmerkelijk minimalisme aan de dag legt, en waarvan Marc Choko voorbeelden gebruikt met zijn studenten. Voor een wedstrijd met een ecologisch thema, de bescherming van de planeet, maakte Du Fengsong twee similaire affiches. Op de ene is een hand, gelegd op de bossen, grafisch weergegeven als een wit silhouet dat bijna het hele beeldvlak inpalmt. Enkel langs de contouren zitten vlekjes groen: The forests are being decreased. Op de corresponderende affiche is hetzelfde gebeurd, met het silhouet van een (zware) witte voet op de schaarse blauwe vlekken die de meren voorstellen: The lakes are being lessend.

Ten slotte steekt een tendens de kop op van resoluut moderne affiches met een ruimtelijke compositie en een grafische lijn die zeer eigentijds zijn, maar die gebruik maken van traditioneel Chinese technieken: pen en Chinese inkt. Choko verwijst naar een beeldige affiche van een boom met grote, amandelvormige bladeren die aan weerszijden van de ranke stam gelijkvormig en traag van de boom weg lijken te zweven. Kunstenaar Chen Shaohua gaf deze tekening, gemaakt naar aanleiding van de 70e verjaardag van de Chinese Kunstacademie, als bijschrift: de meester heeft zijn leerlingen over de hele wereld uitgezaaid. ‘Dat kan niet anders dan Chinees zijn’, zegt Marc Choko. ‘En het opmerkelijke is dat al die jongeren gevormd zijn in China, nog altijd in China leven en voor het leeuwendeel China nooit verlaten hebben.’

Jan Braet

‘Meer en meer gaat het model op de Amerikaanse pin-up lijken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content