Info : De auteur is medewerker van het kunstencentrum Villanella.

De staart van een pauw. Zo omschreef Dirk Draulans cultuur in een interview met Humo. Een mooie metafoor omdat ze zowel kracht als zwakte aangeeft. Een plus en een min. Met zijn staart geopend, vangt de pauw al zijn vrouwen. Zoals een spiegeltje een vis. Maar ook: niets zo kwetsbaar als een beest met zijn staart uit de broek. Kunst en cultuur als de staart van een pauw. Mooi.

Maar hoe beschrijf je die staart? Hoe spreek je over cultuur en hoe over kunst? De tijd dat theatercriticus Wim Van Gansbeke breedvoerig en met een scheutje vitriool zijn overdenkingen in De Morgen neerschreef, ligt ver achter ons. Wie wordt nog een pad in zijn korf gezet? Daar ging het om. Om de edele kunst van het slaan terwijl je vertelde hoe mooi de dingen waren. De tijd was toen nog traag. En dat is nu wel even anders. Zelfs wanneer politieke commentatoren eens stevig van leer willen trekken, blijft het beperkt tot lamentabel gekreun in een artikel dat het midden houdt tussen een waslijstje en een memo. Nog nooit stond er zoveel in de krant. Nog nooit werd er over zo veel zo weinig gezegd. Met verslaggeving over cultuur gaat het bergop, met die over kunst bergaf. Is dat goed? Is dat slecht? Ik weet het niet. En Wim Van Gansbeke heb ik nooit gemogen.

Merkt u het op, dat er tussen culturele bekentenissen over Harry Potter van de literaire halfgod van de dag en een societystuk over een workshop Star Wars-lichtzwaardvechten ook ergens iets staat over kunst? Van zogenaamd ernstig werk gaat het op de cultuurpagina’s van kwaliteitskranten meer en meer richting service, society, sex en city. De omgekeerde beweging van de Rode Loper zeg maar, waar je tegenwoordig al eens een interview met een echte kunstenaar ziet passeren na een item over de stropdassencollectie van Nathalia. Er zit ongetwijfeld een marketingconcept achter. Alleen, het is die arme criticus, en hoe die geen blijf weet met zijn mening. Hoe hij zijn pen ook scherpt, zelden vangt hij die lichte toon waarmee collega’s berichten over de madeliefjes uit het populaire genre, en hoe die bronstig loeien in de nacht. De criticus als anachronisme. Niet eens hopeloos op zoek naar de vlottende kracht van massamedia. Hardleers en koppig in zijn ge- lijk. Respect. Maar zet het ook zoden aan de dijk?

Het is kwalijk. Dat over kunst vooral met dure woorden gesproken wordt terwijl cultuur zoveel frivoler op het blad vloeit. Ja, critici krijgen weinig plaats. Maar ook: gebruiken ze die plaats goed? Voor een kurkdroge analyse? Of, nog erger, voor een uiteenzetting over de virtuositeit van een klassiek muzikant? Onleesbaar. Bewust gedaan. En daardoor elitair. Als critici volksopvoedend willen zijn, dan liever op maat van hedendaagse communicatie gesneden. Dat is blijkbaar zo moeilijk dat je niet anders kunt dan zeggen: kunstkritiek hoort niet thuis in een krant. Helaas. Maar niet getreurd.

Wat wil iemand die kunst maakt? Drie zinnen in een krant waaruit blijkt dat zijn werk bestaat. Wil een lezer meer? Het aanbod is zo groot en tegelijkertijd is er zo weinig dat de kranten haalt, dat een beetje kunstenaar al blij is dat er iemand van de krant komt kijken. Daarom dit: blog kunstkritiek en schrijf reclame. Dat eerste op het internet. Breedvoerig en saai als de neten. Dat laatste in de krant. Desnoods met de link naar het internet erbij. Maar altijd spits en voor mijn part geschreven op de tonen van de reclamemuziek van De Strangers. Hot, hot, hot. De baas blij, de lezer blij, de maker blij. Iedereen blij, blij, blij! En ’s avonds aardappelen schillen op die krant.

ROEL VERNIERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content