Hubert van Humbeeck

In vergelijking met de Europese Volkspartij en de socialisten vormen de liberalen in het Europees parlement een kleine groep. Fractieleider Graham Watson over de liberale formule. ‘Ideologie is ook nodig om het globale beeld te blijven zien.’

‘Het is een uniek moment’, zegt Graham Watson. ‘Zowel de voorzitter van de Europese Commissie als die van de Europese Raad en die van het Europees parlement zijn liberalen. Romano Prodi, Anders Fogh-Rasmussen en Pat Cox behoren tot onze politieke familie.’ Het gebeurt de Europese liberaal-democraten inderdaad niet zo vaak. Ze zijn, na de Europese Volkspartij en de socialisten, met afstand de kleinste van de drie traditionele politieke formaties. Dat het zich uitgerekend voordoet op het moment dat er over de uitbreiding met tien nieuwe lidstaten moet worden beslist, geeft de liberalen een groter politiek gewicht dan ze normaal in de Brusselse cenakels hebben.

Graham Watson (46) is voorzitter van de liberale fractie in het Europees parlement, die nu 53 leden telt. Zelf is hij er sinds 1994 bij – hij was de eerste Britse liberaal-democraat die in het Europees parlement werd verkozen. Het congres van de Europese liberalen, twee weken geleden in de Engelse badstad Bath, handelde over de eenheidsmarkt. Een beetje vreemd misschien, op een moment dat de Europese Unie toch op een kruispunt van wegen staat.

‘De eenheidsmarkt is de belangrijkste verwezenlijking van de Unie totnogtoe’, zegt Watson. ‘Met Frits Bolkestein hebben we nu ook een liberale commissaris die zich daarmee bezighoudt. Maar, zoals u zegt, de Unie verandert van natuur. Het wordt minder een gemeenschappelijke markt en meer een maatschappij die waarden deelt die hun uitdrukking vinden in een gezamenlijke binnen- en buitenlandse politiek. Het is belangrijk dat er dan aan zoiets als een grondwettelijke grondslag voor dat geheel wordt gewerkt. De burgers hebben het recht om te weten welke bevoegdheden er in Brussel moeten worden uitgeoefend, maar ook wat er beter in de oude natiestaten wordt gedaan en zelfs op het regionale of lokale vlak. Europa kan alleen slagen als het transparant is. Als de burgers er zeker van kunnen zijn dat al die verschillende niveaus hun macht niet misbruiken.’

Bent u niet bang om over zo’n omvangrijke uitbreiding te beslissen, terwijl het nog helemaal niet zeker is hoe alles zal worden betaald of op welke manier er zal worden gewerkt?

GRAHAM WATSON: Het is gemakkelijk om het proces van de uitbreiding te maken. Populistische en nationalistische partijen zullen dat zeker ook doen. Ze zullen zeggen dat het ons allemaal geld zal kosten, dat we minder van Europa zullen terugkrijgen, dat er in West-Europa jobs verloren zullen gaan omdat de arbeidskosten in Oost-Europa lager liggen, enzovoorts. Alleen: de uitbreiding is onze plicht. Het is een unieke gelegenheid om de democratie te ondersteunen en de rechtsstaat te verdedigen in landen die lang onder een communistische dictatuur hebben geleefd.

Desalniettemin. Tot in het anders altijd zo Europeesgezinde België stelde zelfs een vooraanstaand minister van de socialistische partij vragen bij de uitbreiding.

WATSON: Dat verbaast me niet. De socialisten zijn op dit moment zeer onzeker over de toekomst. Ze zoeken grond onder de voeten. Tot vorig jaar werd een meerderheid van de regeringen in de Unie door socialisten geleid – die trend is dit jaar omgeslagen. De christen-democraten van hun kant staan in verband met de uitbreiding zeer onder druk van de boerenlobby’s in de verschillende lidstaten.

U concentreert zich heel erg op de eenheidsmarkt – een economisch thema. Er is in Europa veel minder aandacht voor sociale politiek. U bent van mening dat markteconomie ook een instrument van sociale politiek kan zijn. Wat bedoelt u daar precies mee?

WATSON: De markteconomie moet zorgen voor wie door de mazen van het net valt. Het is ethisch gesproken een schande dat de Anglo-Amerikaanse bedrijfscultuur daar zo weinig oog voor heeft. De staat moet door middel van zijn inkomsten uit belastingen zorgen voor het vangnet dat in Amerika niet bestaat: een fatsoenlijk onderwijs, een gezondheidsdienst die werkt… Wie je ook bent of waar je ook geboren bent, je moet in de samenleving de kans krijgen om je bekwaamheden te benutten en jezelf te verbeteren.

Veel Europese burgers hebben blijkbaar toch de indruk dat de publieke dienstverlening te wensen overlaat. Bij verkiezingen in Nederland en Frankrijk spon extreem-rechts daar garen bij.

WATSON: Liberalen moeten voorzichtig zijn als ze daarover praten. We hebben dit voordeel: we kunnen naar elke dienst kijken, met de vraag hoe die het beste kan worden geleverd. Dat moet niet altijd de overheid zijn, het kan ook vaak door de privésector. Op Europees vlak is er daarover nog niet veel nagedacht. Belastingen of stelsels van sociale zekerheid zijn geen bevoegdheden van de Unie – ik weet ook niet of dat zinvol zou zijn. Maar een bepaalde vorm van coördinatie: ja! We moeten absoluut vermijden dat landen elkaar met een belastingpolitiek of een sociale politiek de loef afsteken. Een race naar de bodem zou volstrekt onaanvaardbaar zijn: dat landen proberen om investeringen aan te trekken door de prijs van de sociale bescherming te laten zakken.

U citeerde onlangs met veel instemming de filosoof John Kenneth Galbraith, die vindt dat ontwikkelingshulp in de eerste plaats aandacht moet hebben voor onderwijs. Galbraith was onder liberalen toch niet altijd zo geliefd?

WATSON: Dat wil niet zeggen dat we geen eerbied moeten hebben voor zijn denken. De bijdrage van Galbraith aan de kijk op de wereld waarin we leven, is enorm. In zijn boek ‘The Culture of Contentment’ heeft hij het, bijvoorbeeld, over de centrale plaats van de wapenindustrie in de Amerikaanse maatschappij: de industrie die probeert te vernietigen wat is opgebouwd. De stelling van Galbraith dat ontwikkeling begint met onderwijs en met basiseducatie voor de vrouw is van groot belang in het liberale gedachtegoed bij het keren van de eeuw.

Blijft de vaststelling dat mensen in ontwikkelingslanden die hebben gestudeerd vaak naar de Europese Unie of de Verenigde Staten trekken.

WATSON: Er kloppen in West-Europa ieder jaar honderdduizenden mensen aan de deur. Het komt erop aan om dat proces op een ordelijke en legale wijze te laten verlopen. We moeten erkennen dat we ook behoefte hebben aan mensen, en dat er nood is aan een beleid. Als wij dat niet doen, zullen internationale misdaadorganisaties het in onze plaats doen. Op de top in Sevilla stelde Guy Verhofstadt zijn collega’s voor een fundamentele keuze: of we openen onze markt voor de producten van de derde wereld, of we krijgen de mensen in de plaats.

Dat neemt niet weg dat we een aantal geschoolde mensen moeten aantrekken. Als we verpleegsters uit de Filipijnen of leraars uit Sri Lanka naar Europa halen, verdwijnen ze uit de landen waar in hun opleiding is geïnvesteerd. We kunnen dat, volgens mij, alleen doen als we iets in de plaats bieden.

Is het kwijtschelden van schulden een manier om ontwikkelingslanden te helpen?

WATSON: Dat is een manier. Directe financiële steun kan ook. Maar dan niet als het geld rechtstreeks op de bankrekening van een dictator wordt gestort, zoals helaas te vaak is gebeurd.

U stelt Canada als voorbeeld van een geslaagde integratiepolitiek. Welke les kan een kleintje zoals België trekken uit de ervaring van dat immens grote land?

WATSON: Ik ben onder de indruk van een stad zoals Toronto. Bijna de helft van de bevolking is er migrant van de eerste generatie. Toch verloopt het samenleven er op een relatief harmonische wijze. We zijn daar in de Europese Unie pas onlangs naar beginnen te kijken. De socialisten hadden veel kritiek op de verkiezingscampagne van de liberalen in Zweden. Die zeiden: we kunnen meer migranten opvangen, maar ze moeten wel Zweeds leren. Dat lijkt me een goede voorwaarde om burgerschap te verwerven. Liberaal-democraten moeten altijd strijden tegen racisme en xenofobie. Een van de manieren om dat te doen, kan zijn: toegeven dat onze allochtone bevolking nog niet zo goed is geïntegreerd als ze dat zou moeten zijn.

Kan stemrecht voor migranten bij lokale verkiezingen daarbij helpen?

WATSON: Als je mensen bij je samenleving betrekt, moet je ze dezelfde rechten geven als diegenen die er al zijn. Het is een fundamenteel liberaal principe dat iedereen die belastingen betaalt over dezelfde rechten moet beschikken. U kent dat wel: no taxation without representation.

U pleit voor vormen van globaal bestuur om grensoverschrijdende problemen op te lossen. De Europese Unie kan daar model voor staan. Maar de Unie is ook niet altijd een groot voorbeeld van democratie.

WATSON: Honger in de wereld, het milieu, de strijd tegen de internationale misdaad. Daar efficiënt tegen optreden, kan alleen door vormen van globaal bestuur. De Europese Unie kan een boeiend voorbeeld zijn van hoe je dat doet: er is een poolvorming van soevereiniteit nodig om landen toe te laten om samen te werken. Terwijl we toch verschillende landen blijven, met een verschillende cultuur en een andere taal waar respect voor moet zijn.

Het is waar dat de Europese Unie nog altijd een probleem heeft van openheid, van transparantie. U kent de boutade: er zijn maar drie instanties in de hele wereld die hun beslissingen allemaal achter gesloten deuren nemen. De eerste vergadert in Cuba, de tweede in Noord-Korea en de derde in Brussel. Het is de Europese Raad van ministers. Zolang het Europees parlement niet zijn volle democratische rol kan spelen, kan de Europese Unie historisch niet succesvol zijn.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content