Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

Reggae, van wondermiddel tot sonisch compost voor de actuele dansmuziek.

ALS EEN onzichtbare hand heeft reggae meegeholpen aan belangrijke innovaties in de moderne muziek. Hoewel het na het wegvallen van Bob Marley veel aan commerciële stootkracht moest inboeten, bleef het een oerkracht met vérstrekkende tentakels. Die invloed was al duidelijk merkbaar tijdens de hoogdagen van het genre. Heel wat rockartiesten raakten halfweg de jaren zeventig in de ban van reggae en boorden zo onbewust een goudader aan. De zet van The Police om de typische reggaeritmiek te voorzien van ruimtelijke akkoorden en pakkende melodielijnen bombardeerde hen tot een supergroep. Ook The Clash brak pas echt door naar het grote publiek toen het op het vijfde album ?Combat rock? (1982) de Jamaicaanse invloeden de bovenhand gaf.

Reggae evolueerde geleidelijk aan van wondermiddel tot een soort van sonisch compost. De afgelopen twintig jaar stond het steevast bij de wieg van elk nieuw geluid in de dansmuziek. Die eer komt evenwel bijna volledig op naam van dochteronderneming dub. Het schonk het ontbrekende element aan onder meer hiphop, ambient, triphop en jungle. De invloed van reggae is eerder vormelijk. Het introduceerde de zogeheten soundsystems of mobiele geluidsinstallaties en zette als eerste singles op 12″-formaat om zo een dynamischer geluid te verkrijgen.

Dub weegt veel zwaarder door. Het is niet alleen geluid. Het is ook een ethiek of een manier van denken. Is reggae het uithangbord, dan is dub het laboratorium. Aan het einde van de jaren zestig begonnen reggaeproducers in de studio te experimenteren. Ze namen de instrumentale tracks van bestaande nummers en gingen die met effectapparatuur te lijf. Het resultaat waren spookachtige geluidstapijten die aan een slome reggaebeat verankerd zaten. Basgitaar en percussie stonden op de voorste rij en werden spaarzaam opgevuld met andere instrumenten die dik in de echo en de galm werden gezet.

Dub werd ingegeven door de Jamaicaanse overlevingsdoctrine van winst door vernieuwing. De bewerkingen van bestaand materiaal kwamen perfect tegemoet aan dat principe. De producers en mixers zagen dub in de eerste plaats als een manier om extra geld te halen uit de nummers die ze onder handen kregen. Het voert terug naar de populariteit van wat de Jamaicanen als de version kenden. Op de A-kant van een single plaatsten ze het eigenlijke nummer. Op de andere zijde kwam dan een uitvoering waarop alleen de ritmetrack drums en basgitaar stond.

SKA.

Die versions werden halfweg de jaren zestig populair bij de soundsystems waarmee de dj’s door het land reisden. Ze begonnen met de A-kant en gingen over op de version. Was het nummer populair, dan bleef de menigte meezingen. Dubpionier Osbourne Ruddock, beter bekend als King Tubby, was de man die ervoor zorgde dat geen enkele single nog zonder zo’n version kon. De man werkte als studiotechnicus en trok daarnaast ook met een soundsystem de baan op. Bij het experimenteren in de studio wiste hij op een dag per ongeluk de stemmen uit. Tubby besefte op slag dat hij iets heel interessants had gedaan.

Toen hij in 1972 een tweesporenbandopnemer op de kop wist te tikken, kon het spelen pas echt beginnen. Hij beende de nummers helemaal uit, voegde vervolgens naar willekeur instrumenten toe en creëerde additionele effecten met primitieve echokamers. Die effectapparatuur bestond al langer, maar Tubby gaf ze een eigen karakter door ze naar eigen behoefte te verbouwen. Dat gaf zijn dub versions een eigen en onnavolgbare uitstraling. Halfweg de jaren zeventig waren die vreemde herwerkingen de norm geworden. Iedereen gooide zijn banden binnen in de kleine studio van de geluidsalchemist.

Tubby kreeg al vlug eminente medestanders. Na een sleutelrol te hebben gespeeld in de ontwikkeling van ska en rocksteady, was Lee Scratch Perry aan wat anders toe. De geboren weirdo liet zijn fascinatie voor Japanse horrorfilms en spaghettiwesterns almaar nadrukkelijker doorklinken. Met de vooruitgang van de techiek en de groeiende openheid voor het pure geluid, zag hij de kans schoon om volledig door zijn dak te gaan. In 1973 maakten Tubby en Perry samen ?Blackboard jungle dub?, het eerste dubalbum in stereo. De geluidstechnicus en de producer waren een belangrijker creatieve factor geworden dan de muzikant.

De remixcultuur waarin we vandaag leven, is daar een verre uitloper van. In de danswereld wordt grif gebruik gemaakt van bestaand materiaal en van allerhande gevonden geluiden. Artiesten geven hun nummers in handen van verschillende bewerkers. In het uitgaansleven neemt de dj de rol van de muzikant over en duiken er op grote schaal weer soundsystems op. De bestuiving grijpt ook in op de chemie van de muziek zelf. Hiphop continueerde de band tussen Jamaicaanse en zwarte Amerikaanse muziek die begonnen was met ska. Ambient liet stemming en emotie prevaleren op ritme en de industriële muziek uit de jaren tachtig was erg verlekkerd op donkere en diepe basgeluiden. Nieuwkomer jungle zit alweer een heelal verder en koppelt dub aan een van haar derivaten. Het genre importeert breakbeats uit hiphop, voert de snelheid op en plakt er trage baslijnen op.

CHAOS.

Na een piekperiode in het midden van de jaren zeventig, nam de belangstelling voor dub in thuisland Jamaica snel af. Noodgedwongen dreef het af richting Groot-Brittannië. Dat had altijd al een gewillig oor gehad voor de geluiden uit de kolonies en vormde met zijn gemengde samenleving een ideaal kweekbed voor een eigen teelt. Het duurde dan ook niet lang voor de Britse dub ging floreren. De meest opmerkelijke overplantingen gebeurden door de blanke Brit Adrian Sherwood. Op zijn On-U-Sound kwamen dingen uit die letterlijk ongehoord waren. Met African Head Charge en Mark Stewart & The Maffia introduceerde hij een nieuwsoortige dub die zwaar door de tijd en de plaats was beïnvloed. Het apocalyptische totaalgeluid was een krentenbrood van dub, punk, jazz en elektronische muziek.

Enkele Londense straten verder probeerde Mad Professor de Jamaicaanse vlag hoog te houden met vrij traditionele dubreleases op diens huismerk Ariwa. In beide gevallen bleef het aanvankelijk muziek voor marges en minoriteiten. Hardnekkig volhouden heeft hen enkele jaren later naar het middelpunt van de belangstelling gebracht. Sherwood is een gegeerd denker achter de schermen en Mad Professor maakte vorig jaar faam met een opmerkelijke herwerking van ?Protection? (1994) van het Britse Massive Attack. De man zal trouwens binnenkort ook te horen zijn op het nieuwe album van Zap Mama.

Dub leeft ook opnieuw op eigen kracht. De belangstelling voor het oude gedachtengoed is de jongste tijd weer fel toegenomen. In Groot-Brittannië huist een grote school van herlevers de zogeheten roots dub en er groeit ook een nieuwe variant die helemaal in de jaren negentig gebed zit. Op de verzamelaar ?Macro dub infection? (1995) bracht Kevin Martin een aantal van die probeersels samen. Opvallend aan die new dub is dat men aan het leidende ritme verzaakt en de chaos en het mysterie opzoekt.

Hoewel reggae en dub een soort van gratis software geworden zijn voor muzikale vernieuwing, blijven de branierijke Jamaicaanse producers en mixers van weleer in de tocht staan. Een groot deel van hun kunsten is nooit buiten het eiland geraakt. Wat ook niet zo verwonderlijk is. Het zat namelijk in de aard van de zogeheten roots autenthicity om het geheim goed te bewaren. Zo komt het dat cruciale albums als ?Tapper Zukie in dub? (1976) op amper 300 exemplaren werden geperst. Later gingen schattenjagers op zoek naar de originele banden. Maar te vaak werd dat waardevolle materiaal goedkope pasmunt voor allerhande deals of ging men erg paternalistisch met de artiesten om.

MONNIKENWERK.

De kentering is opvallend en gedreven. Zo slooft Chris Blackwell, oprichter van het label Island en ontdekker van Marley, zich nu uit om het historisch belang zo accuraat en treffend mogelijk te onderlijnen. Hij spaarde kosten noch moeite om de vierdelige overzichtsbox ?Tougher than though. Story of Jamaican music.? (1993) uit te geven. En in zijn Reggae Archives brengt hij zoveel mogelijk beeldmateriaal van Jamaicaanse groten samen.

Zeer hoogstaand is ook alles wat kenner Steve Barlow uitbrengt op Blood & Fire, de eigen platenfirma van niemand minder dan Simply Red. Barlow kreeg de vraag van het management van Mick Hucknall om op zoek te gaan naar een aantal onvindbaar geworden reggaeklassiekers. De korte verzoeklijst dreigt een lang vervolgverhaal te worden. Tijdens zijn opgravingen in Jamaica vond Barlow almaar meer en beter materiaal. Hij maakt er ook een punt van dat het sexy naar buiten komt. Elke aflevering wordt prachtig vormgegeven en krijgt uitvoerige tekstvellen mee. Dat monnikenwerk wordt ruimschoots beloond door de verkoopcijfers. Blijkbaar is zijn doorgedreven kwaliteitspolitiek een goede leidraad voor muziekliefhebbers die wegens een overdaad aan goedkope en middelmatige verzamelalbums aan het genre hadden verzaakt.

Het voorlopige koninginnenstuk is de heruitgave van ?Heart of the Congos? (1977) van The Congos, dat tot de vijf beste reggaeplaten aller tijden wordt gerekend. Producer Lee Scratch Perry voerde in 1977 een tot dan volledig onbekend duo naar zijn Black Ark en kwam naar buiten met een spiritueel en swingend monument. Barlow stak het in een oogstrelend kartonnen doosje met een boekje van 36 pagina’s. Naast de verzamelde werken van Tubby op ?Dub gone crazy? (1995) zijn ook het oudere werk van dj/zanger Jah Stitch en legende Horace Andy erg in trek. Andy werd ondertussen ook het trekpaard van Melankolic, het nieuwe label van Massive Attack. De man werkt sinds geruime tijd intensief samen met de groep. In ruil kreeg zijn oeuvre een erehaag op de recent verschenen compilatie ?Skylarking? en wordt er nieuw materiaal voorbereid. Andy is er vast van overtuigd dat hij er dankzij die notoire hulp hoog mee in de hitparade zal belanden. Een zuiver geval van schatplichtigheid.

Jan Delvaux

Selecte discografie : Massive Attack ?No protection? (WBRCD 3/Virgin))/Various Artists ?Macro dub infection? (AMBT7/Virgin)/The Congos ?Heart of the Congos? (BAFCD009/Blood & Fire)/Jah Stitch ?Original ragga muffin? (BAFCD010/Blood & Fire)/Horace Andy ?In the light/In the light dub? (BAFCD006/Blood & Fire)/ Horace Andy ?Skylarking? (CDSAD1/Melankolic)

Jah Stitch : een groot deel van de kunsten van de branierijke Jamaicaanse producers en mixers bleef op het eiland.

The Congos : een spiritueel en swingend monument.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content