Vermetele optimisten suggereren om in 2014 de hele Balkan in één beweging tot de Europese Unie te laten toetreden.

Eén bescheiden succesje, om het jaar af te sluiten: vanaf 19 december mogen inwoners van Macedonië, Montenegro en Servië zonder visum rondreizen in de meeste lidstaten van de Europese Unie. Voor de rest was er in 2009 niet erg veel vooruitgang te merken in de Europese integratie van het voormalige Joegoslavië. De EU focuste zich meer op de bestrijding van de economische crisis, en op de hervorming van haar eigen instellingen. Het meest historische nieuwsfeit over de uitbreiding kwam uit het hoge noorden: IJsland meldde zich voor het eerst nadrukkelijk als kandidaat-lidstaat. En zelfs dat was in feite gerelateerd aan de kredietcrisis: zonder de zware klappen die het land tijdens die crisis moest incasseren, hadden ze in Reykjavik de stap wellicht nooit gezet.

Vijftien jaar na de burgeroorlog in ex-Joegoslavië is Slovenië, dat van echt krijgsgeweld bespaard bleef, de enige voormalige deelstaat die er al in slaagde zich in de Europese club te laten opnemen – in 2004 was dat. Het land is intussen ook lid van de Schengenzone (waarbinnen interne grenscontroles zijn afgeschaft) en voerde in 2007 ook de euro in.

Maar wat met de rest van de regio? Volgens het Duitse weekblad Der Spiegel heerst in veel Europese hoofdsteden nu de overtuiging dat alleen Kroatië op korte termijn – wellicht in 2012 – nog kan toetreden, mogelijk samen met IJsland. Maar daarna zou er toch even gepauzeerd moeten worden. Enlargement fatigue, heet dat in EU-jargon: de bevolking is uitbreidingsmoe, en de politieke leiders zijn bang om daar tegenin te gaan. Bovendien kosten nieuwe lidstaten zeker de eerste jaren geld, dat in crisistijd maar moeilijk gemist kan worden.

Toch zijn er ook lidstaten, zoals Italië en Griekenland, die in de coulissen voor het andere uiterste pleiten: één grote toetredingsgolf, het liefst al in 2014, om de hele westelijke Balkan (ex-Joegoslavië plus Albanië) in één keer in de EU op te nemen. Een big bang dus, waarmee onderlinge of interne etnische spanningen meteen mee onder de EU-stolp worden gezet.

Ironisch genoeg is het uitgerekend Griekenland dat op dit moment vrij hardnekkig de toetredingsprocedure van buurland en kandidaat-lidstaat Macedonië blokkeert, uit nationalistische overwegingen dan nog. In Athene zijn ze ontstemd omdat de voormalige Joegoslavische deelstaat zich de naam van het historische Macedonië toe-eigent. Dat lag voor een groot stuk in het huidige Griekenland, en is ook de naam van een noordelijke Griekse provincie. De Grieken eisen dat de naam wordt aangepast vóór de EU toetredingsonderhandelingen met Macedonië opstart.

Op een colloquium dat de denktank Friends of Europe vorige week in Brussel organiseerde, bleek hoeveel frustratie dat veroorzaakt bij de Macedonische politici. Premier Nikola Gruevski sprak ondiplomatisch over ‘chantage’, die het land vorig jaar ook al uit het NAVO-bondgenootschap hield. Misschien was het strategisch gezien dan toch geen goed idee van de Macedoniërs om hun nationale luchthaven naar Alexander de Grote te ver-noemen.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content