Hubert van Humbeeck

De Middellandse Zee heeft twee oevers. De Europese Unie praat al tien jaar met landen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten over een betere samenwerking en een vrijere handel. Veel resultaten heeft dat gesprek nog niet opgeleverd.

Het onderwerp is op dit moment wellicht niet bijster populair. Maar afgezien van de gesprekken met Turkije over een volwaardig lidmaatschap van de Europese Unie, praat Brussel ook nog met een rist andere Noord-Afrikaanse en Arabische landen. Niet om ze allemaal snel lid van de club te maken. De bedoeling is samenwerking op het vlak van veiligheid en de organisatie van een grote vrijhandelszone. Die zou tegen 2010, normaal gesproken, het hele bekken van de Middellandse Zee moeten omvatten.

Op 28 november komen de regeringsleiders van de Unie in Barcelona bijeen voor een top van het zogenaamde Euro-Mediterrane partnerschap. Het startschot voor die gesprekken over samenwerking werd precies tien jaar geleden ook in de Catalaanse hoofdstad gegeven. Zoals eurocraten dat zeggen, was het de bedoeling om een ‘proces van Barcelona’ op gang te brengen dat de Unie en een aantal mediterrane landen dichter bij elkaar moest brengen. Er zou over veiligheid en het vrijmaken van de handel worden gepraat, maar ook over culturele uitwisseling en het versterken van de civiele maatschappij in de landen die aan de oefening meedoen.

Van de oorspronkelijke partners in dat proces zijn er ondertussen overigens al drie van kamp veranderd. Samen met acht Centraal- en Oost-Europese landen werden Cyprus en Malta op 1 mei 2004 volwaardig lid van de Unie. Met Turkije begonnen twee maanden geleden onderhandelingen die op middellange termijn tot lidmaatschap moeten leiden. Blijven over: Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië en Tunesië. Libië en Mauritanië wonen de vergaderingen als waarnemers bij.

Eerst zien en dan geloven

De gesprekken met de landen aan de overkant van de Middellandse Zee passen in de nabuurschappolitiek van de Europese Unie. Die kreeg vorig jaar nog veel aandacht, naar aanleiding van de gebeurtenissen in Oekraïne. Het is niet de bedoeling dat al die landen uiteindelijk lid worden van de Unie. Maar ze kunnen wel een bijzonder statuut krijgen, zodat ze op een aantal vlakken toch met de EU verbonden zijn. Aan de hand van dit soort van processen en akkoorden besluit de jonge Britse onderzoeker Mark Leonard een beetje provocerend dat Europa – en niet de Verenigde Staten – de 21e eeuw zal domineren. Niet alleen zet het Europese model aan tot navolging. Uiteindelijk zullen meer dan een miljard mensen leven en werken op het ritme dat in Brussel wordt bepaald.

Het proces van Barcelona krijgt voortgang door middel van bilaterale akkoorden tussen de Unie en de verschillende landen. Het protocol dat tien jaar geleden werd opgesteld, bepaalt ook dat de Noord-Afrikaanse en Arabische landen onderling naar een betere samenwerking moeten streven. Er bestaat zo ondertussen een Unie van Arabische Maghreblanden, waarvan Marokko, Algerije, Tunesië, Mauritanië en Libië deel uitmaken. Vorig jaar werd het Akkoord van Agadir ondertekend, tussen Marokko, Tunesië, Egypte en Jordanië.

Toch weegt de band tussen de twee oevers van de Middellandse Zee nog niet zeer zwaar. Wellicht zetten de gebeurtenissen van 11 september 2001 en de bomaanslagen in Casablanca, Madrid en Londen aan tot voorzichtigheid. Dat, bijvoorbeeld, Spanje en Marokko soms met elkaar op gespannen voet staan, bleek enkele weken geleden nog toen Afrikaanse vluchtelingen de Spaanse enclaves in Marokko bestormden. Drie jaar geleden stonden die twee landen zo ongeveer met getrokken wapens tegenover elkaar naar aanleiding van een twist over een partij rotsen – zodanig dat uiteindelijk de VS tussenbeide moesten komen om de gemoederen te bedaren. Israël ziet Europa niet graag tussenkomen in het vredesproces in het Midden-Oosten, en op politiek vlak zetten de meeste Maghreblanden nog maar hun eerste pasjes op de lange weg naar democratie. Als ze dat pad al zijn ingeslagen.

In een evaluatie van het proces van Barcelona kon ook de Belgische Senaat vorige week tot geen andere conclusie komen, dan dat er in ieder geval op het vlak van samenwerking op menselijk, sociaal en cultureel vlak weinig tastbare vooruitgang is geboekt. De aanbevelingen die hij de regering meegeeft, als ze naar Barcelona reist, spreken boekdelen.

Premier Guy Verhofstadt (VLD) wordt gevraagd om erop toe te zien dat de strijd tegen het terrorisme in de partnerlanden geen aanleiding geeft tot het schenden van de mensenrechten. Dat er meer aandacht moet zijn voor de gelijkheid van man en vrouw. Dat de creatie van een handelszone gepaard moet gaan met het toekennen van sociaal-economische rechten. En zo verder. Onze buren aan de overkant hebben misschien wel goede bedoelingen. Maar Brussel wil toch eerst zien. En dan geloven.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content