De Belgische overheid mag na financiële ingrepenbij verschillende banken in totaal elf bestuurdersaanwijzen. Om wat te doen?

De Belgische staat heeft in totaal 20 miljard uitgegeven om drie Belgische grootbanken te helpen deze moeilijke tijden door te komen, en in het geval van Fortis zelfs om haar te redden van de ondergang. De overheid doet dat niet voor niets:ze hoopt vroeg of laat geld te verdienen aan deze noodzakelijke investeringen. Bovendien heeft ze bedongen dat ze bestuurders mag aanwijzen in de betrokken financiële instellingen.

In totaal mag de Belgische overheid 11 bestuursmandaten invullen, bij Fortis Bank, Ethias, KBC en het Franse BNP Paribas (waar de Belgische overheid 12 procent in heeft nadat ze Fortis Bank België aan de Fransen had verkocht). Die bestuurders moeten ‘de belangen van de overheid verdedigen’, zo heet het. Zoals steeds gaan die benoemingen gepaard met het onvermijdelijke gehannes over partijpolitieke en communautaire evenwichten.

Dat gaat dan zo: bij Fortis Bank en bij BNP Paribas zoekt de overheid telkens één Nederlandstalige en één Franstalige bestuurder. Voor Ethias moeten drie bestuurders gevonden worden, en als het management een Nederlandstalige bestuurder aanwijst, dan benoemt de federale overheid twee Franstaligen. Als er echter een Frans-talige aangesteld wordt, dan gaat de overheid voor twee Nederlandstaligen. En dan moet dat nog mooi verdeeld worden over de politieke families. Het is wachten tot iemand oppert dat er ook enkele vrouwen als overheidsbestuurder moeten worden benoemd.

Bij KBC werden door de federale overheid twee vertegenwoordigers aangesteld: de Nederlandstalige Dirk Heremans, die als emeritus hoogleraar van de K.U.Leuven meteen een CD&V-etiket kreeg, en de Franstalige Pierre Wunsch, sinds 1 oktober kabinetschef van minister van Financiën Didier Reynders (MR). Beiden weten wat een bank is. Heremans was in de jaren negentig bestuurder van Generale Bank en was trouwens al onafhankelijk bestuurder bij KBC. Wunsch bekleedde al enkele bestuursmandaten, is regent bij de Nationale Bank en lid van de raad van toezicht bij de Bankcommissie en wordt nu bijzondere waar-nemer van de regering bij KBC.

Een essentiële vraag die daarbij nog niet beantwoord werd: wat moeten die bestuurders die de overheid vertegenwoordigen bij de financiële instellingen precies gaan doen? Wat houdt dat concreet in: ‘de belangen van de overheid verdedigen’? Neem professor Heremans: moet hij zich anders opstellen nu hij bij KBC niet langer onafhankelijk bestuurder is, maar de overheid vertegenwoordigt? En waar moet hij dan op letten? Daarover hoor je de regering niet. En ook de oppositie niet. Blijkbaar is het onbelangrijk.

In Nederland bestaat hierover wel duidelijkheid. De twee overheidsbestuurders bij ING kregen de expliciete opdracht mee het ‘Rijnlandse denken’ bij de bank-verzekeraar te introduceren: aandeelhouderswaarde is niet het allerbelangrijkste, werknemers- en consumentenbelangen zijn even belangrijk. In functie van die missie werden de twee bestuurders aangewezen: een oud-voorzitter van een vakbond en een oud-topman van een topbedrijf, die bekendstaat als de meest ‘rooie’ bestuurder die een beursgenoteerd bedrijf ooit had.

In Nederland werd dus eerst de opdracht van de overheidsbestuurders geformuleerd en vervolgens gezocht naar de juiste personen om die opdracht uit te voeren. Bij ons gebeurt dat omgekeerd: men zoekt personen die passen in het politiek-communau-taire evenwicht, en wat dan hun specifieke opdracht is – ach, wie maakt zich daar nog druk om? Maar zonder duidelijke opdracht is zo’n mandaat als overheidsbestuurder louter een lucratieve bijverdienste.

door Ewald Pironet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content