“Het Houdini-meisje” van Martyn Bedford: literaire goochelkunst.

Wat is de belangrijkste vaardigheid van een goochelaar? De toeschouwer op het verkeerde been zetten. Ook de leugenaar gebruikt die tactiek. Goochelaars en leugenaars hebben heel wat vaardigheden gemeen. Een listige strategie, iemand misleiden waar hij bij staat, inzicht in hun slachtoffers, acteertalent en een goed geheugen. Er is ook één groot verschil: goochelkunst is gebaseerd op eerlijkheid, liegen is gebaseerd op oneerlijkheid. Toeschouwers van een goochelaar zijn bereid misleid te worden, ze stemmen ermee in, slachtoffers van een leugenaar niet.

In “Het Houdini-meisje” van de Engelse auteur Martyn Bedford voert de hoofdpersoon Fletcher “Red” Brandon, goochelaar, en als zodanig bekend met het verschijnsel misleiding, een strijd op leven en dood met waarheid en leugen, illusie en verraad. Het begint met een ontmoeting in een pub in Oxford. Rosa Kelly, donker haar, blauwe ogen, handen vol ringen, ogen en nagels opvallend gekleurd, rookt ketting, drinkt Belgisch bier uit de fles, en valt op hem nadat hij de stigmata-truc op haar heeft toegepast. Wrijf sigarettenas in de rug van een gebalde vuist, de as gaat door de hand heen en verschijnt als een stigma midden in de handpalm. Na hun eerste nacht samen trekt ze bij hem in. Grof in de mond, direct, fel, sleept ze hem mee naar pubs, nachtclubs en het bed. Nog nooit had hij iemand ontmoet die zo springlevend was. Na een optreden in Bradford komt de politie hem vertellen dat ze dood is. Vanuit een langzaam rijdende trein is ze op de rails gestapt? geduwd? gesprongen? en voor de wielen van een intercity uit de tegenovergestelde richting terechtgekomen.

Bijna een jaar heeft hij met haar geleefd. Er blijft hem niets anders over dan terug te gaan in het verleden, en een speurtocht naar de waarheid te ondernemen. Want Rosa was niet wie ze leek te zijn. Ze had gelogen bij haar leven en na haar dood had ze hem van zijn illusies beroofd. “Ik ben illusionist. Zonder illusies ben ik nergens. Volgens mij heeft Rosa dat van meet af aan begrepen.” Fletcher Brandon duikt in zijn herinneringen, geeft inzicht in de goochelkunst zonder zijn trucs te onthullen, want dat leidt alleen tot een anticlimax, stort zich in de mysteries van Rosa’s leven, en brengt zijn eigen leven in gevaar naarmate hij meer over haar te weten komt.

SCHENDING VAN VERTROUWEN

Drie dingen hebben Brandons leven teruggebracht tot wat er nog van over is. Het tweede was de dood van Rosa. Het derde was een pakje dat een paar dagen na haar begrafenis bij hem thuis werd bezorgd. Over het eerste wil hij niet praten. Pas aan het eind van het boek onthult hij wat dat is. De inhoud van het pakje, onder meer een pruik, Nederlands geld, een vliegticket enkele reis, twee telefoonnummers en het paspoort van een onbekende vrouw, brengt hem naar Amsterdam. Naar dat deel van de stad waar buitenlanders zo graag hun ogen uitkijken vanwege het openlijk vertoon van seks en drugs. (Een vrolijke val, waar de auteur niet is ingetrapt.) Het verhaal over het ontstaan van de prostitutie aldaar wordt verteld door een vage bekende van Brandon, een collega-goochelaar die, als kip gekleed, alleen voor kinderen optreedt, die een vriend wordt en hem helpt zo lang het kan. Want Brandon komt terecht in levensgevaarlijke smerigheid, waar hij zelf moet zien uit te komen.

“Al voordat ze stierf, was ik bezig haar te verliezen. Al voor dat verraad was ik haar aan het verliezen.” Het verraad, maar ook het gebrek aan vertrouwen wordt blootgelegd, waarvoor iedereen een eigen reden lijkt te hebben. Op pagina 301 verklapt Brandon voor de eerste en enige keer een truc, die van De Verdwenen Prinses. Uitgevoerd met traditionele technieken als het gebruik van spiegels, een paar basisregels van de meetkunde en het vaste vertrouwen dat mensen hun eigen ogen zullen geloven. Even daarvoor heeft hij het eerste “ding” onthuld, waarover hij lang niet wilde praten. Schending van vertrouwen. De goochelaar en de leugenaar hebben beide verloren. Zodra de truc wordt verklapt heeft de goochelkunst niets magisch meer, en een leugen blijft een leugen. Een mooi opgebouwd boek, geschreven met de hand van een vaardige illusionist. “En weet je wat nog het allerergste is? Niet haar leugenachtigheid, maar het besef dat ze mij nooit voldoende heeft vertrouwd om zelfs maar het kleinste en onschuldigste stukje waarheid over zichzelf te onthullen.”

Martyn Bedford, “Het Houdini-meisje”, Anthos, Amsterdam, 320 blz., 790 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content