Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

De nationale beloften voetballen tegen Nederland in de achtste finale van het EK. Coach Jean-François De Sart licht toe.

Dat schot van Jean-François De Sart tegen Hibernians, vanaf vijfendertig meter in de winkelhaak, herinnert u zich dat ? Club Luik had in Edinburgh 0-0 gelijkgespeeld en ook thuis was het na negentig minuten 0-0. In de verlenging haalde De Sart uit. Een ongelooflijke goal.

De Marijntjes waren in die periode wel vaker goed voor Europese stunts. Kegelden Benfica omver en hielden gelijke tred met het Juventus Turijn van Alessandro Altobelli. Schakelden Rapid Wenen uit, en gingen zelfs winnen op Werder Bremen, helaas na een grotere nederlaag in de heenmatch. De Sart was libero in die gouden periode, en Robert Waseige trainer. Beiden zijn nu bondscoach. De meester van de A-ploeg, de leerling van de beloften.

De Sart was een ouderwetse libero, die met gratie en stijl tien meter achter zijn verdediging opereerde, om daar de bal te veroveren en onmiddellijk de eerste vijf tegenstanders in de wind te zetten. Een echte Club-Luikman. Zijn vader was secretaris. Die ploeg van Club Luik stond bol van het talent. Ranco Stojic in het doel, nadien Jacky Munaron. Verder Bernard Wegria, Danny Boffin, Jean-Marie Houben, Moreno Giusto, Zvonko Varga, Nebosja Malbassa, Didier Quain. Jean-Marc Bosman ook, van het arrest. En Frédéric Waseige, zoon van. Ook niet te vergeten : Luc Ernes, bijgenaamd “Pigeon”. En Angelo Nijskens… we zouden ze blijven opnoemen. Edhem Sljivo een paar jaren eerder. En later Viktor Ikpeba en Oliseh Sunday.

Schitterende club, Club Luik. Helaas dwongen de zich steeds hoger opstapelende financiële problemen het bestuur ertoe om af te bouwen. Stojic, De Sart, Houben en Boffin verdwenen kort na elkaar naar het Astridpark, waar alleen laatstgenoemde het zou maken. De Sart, in zijn zetel achter de verdediging, paste niet in het tactische concept van Aad De Mos, en met zijn fijne manieren paste hij al helemaal niet in het mentale concept van De Mos. Op een dag stond in Voetbal Magazine een dodelijke foto van Jean-François die in een holofonische cocon lag. Wij herhalen : een holofonische cocon. Een soort plastieken kap waaronder walvisgeluiden weerklinken. Of sitarmuziek. Enfin, voor wie op het randje af kierewiet is. De Sart hoopte via deze weg zijn zelfvertrouwen op te vijzelen. Wat uiteraard niet lukte. Een holofonische cocon zeg. Die term spookt al zes jaar door ons hoofd.

Einde van de carrière van De Sart, die naar Rocourt terugkeerde maar daar de ondergang niet kon tegenhouden. Later werd hij jeugdbegeleider en -scout bij de Belgische Bond, en begin dit jaar trainer van de beloftenploeg, toen de veelgeprezen Ariël Jacobs het op de Houba De Strooperlaan voor bekeken hield, en aan de slag ging bij RWDM. Waar hij tot leedvermaak van heel wat afgunstige collega’s startte met 1 op 18, daar waar zijn voorganger Guy Vandersmissen ontslagen was na 29 op 45. Maar goed, dat is een ander verhaal.

Onder De Sart pakten de beloften uit met aantrekkelijk voetbal en klinkende resultaten. Op de laatste speeldag van de kwalificatieronde gingen ze de Tsjechen in een rechtstreeks duel om de eerste plaats in Olomouc verslaan met 1-3. België groepswinnaar en geplaatst voor de achtste finale, waarvoor naar goede oude gewoonte Nederland uit de trommel kwam. Zaterdag is de heenmatch, in het Abe Lenstrastadion van Heerenveen. Woensdag de return op le Canonnier in Moeskroen. De winnaar is geplaatst voor de eindronde met acht, die volgend jaar van 25 mei tot 4 juni wordt gespeeld. Waar, wordt beslist in december : Frankrijk, Italië en Slovenië zijn kandidaat. De eerste vier van het EK mogen naar de Olympische Spelen in Sydney. Het woord is aan de coach.

Jean-François De Sart : We hebben een uitstekende generatie. Zowel kwalitatief als kwantitatief, want ik heb voor elke plaats minstens twee kandidaten. Ik werk met een kern van twintig man, en er staan vijftien anderen te dringen. Dat is een grote weelde en het verplicht de spelers om elke keer scherp te zijn. Niemand is zeker van zijn plaats. Bovendien zijn er een paar sleutelfiguren bij die op het veld de lijnen kunnen uitzetten en het verschil maken. Met die getalenteerde groep zijn we twee tot drie jaar aan het werken, en daarvan plukken we de resultaten.

Hoe gebeurt de selectie ? Gaat het om spelers die bij hun club uitblinken, of werk je met de doorstroming vanuit de andere nationale jeugdploegen ?

De Sart : Ze moeten bij hun club presteren, maar het selectiesysteem van de Bond is goed genoeg om de besten er al op jonge leeftijd uit te pikken. Die krijgen dan ook de kans om internationale ervaring op te doen. Een groot gedeelte van de huidige beloftenkern heeft al een Europees Kampioenschap in Frankrijk achter de rug en een wereldkampioenschap in Maleisië. Eén van de redenen waarom ze zich kunnen manifesteren in hun eigen ploeg. Men vergeet dat wel eens.

In Maleisië verloren ze wel met 10-0 van Brazilië. De op één na zwaarste nederlaag die een Belgische nationale ploeg ooit leed.

De Sart : Ja, maar dat is ten onrechte uitvergroot. We hadden eerst de eindronde van het EK gehaald, en ons geplaatst voor het WK. Dat was knap op zich. In Maleisië overleefden we de eerste ronde, na een 3-0 nederlaag tegen Uruguay, een 1-1 gelijspel tegen Marokko, en een 3-0 overwinning tegen het gastland. Dat mooie parcours werd jammer genoeg vergeten na die 10-0 in de achtste finale tegen Brazilië. Maar er waren verzachtende omstandigheden voor die opdoffer. De Brazilianen waren erg sterk, hoewel ze een ronde later zelf door Argentinië werden gewipt. Een andere factor was de temperatuur : meer dan veertig graden. Bovendien was de trip naar Maleisië slopend geweest, en had de ploeg al drie zware matchen achter de rug. Dat alles heeft gemaakt dat onze spelers het bij 3-0 plotseling totaal lieten afweten. Of het 4-0 of 10-0 werd, dat maakte eigenlijk niet zo veel verschil.

Tenzij voor de keeper.

De Sart : Ja, Jean-François Gillet was aangeslagen. Tot dan toe werd hij één van de beste keepers van het toernooi genoemd, en dan moest hij zich tien keer omdraaien. Hij heeft het er vorige maand nog over gehad, toen we in het vliegtuig naar Tsjechië zaten. Elke doelman heeft in zijn carrière een paar matchen waarna hij zich liefst in een klooster zou terugtrekken. Dat hoort bij de stiel. Een veldspeler kan altijd zeggen : de anderen waren slecht.

Spelen alle nationale jeugdelftallen volgens hetzelfde systeem ?

De Sart : Het uitgangspunt is : achterin met vier in zone. Dat is ingevoerd door Ariël Jacobs. Georges Leekens was het daarmee eens, en ik ben er zelf ook van overtuigd dat dit de aangewezen tactiek is. De beloften hebben in het begin wat aanpassing nodig gehad. Onder meer in de eerste wedstrijd van dit EK, thuis tegen Tsjechië, liep het stroef en verloren we met 0-2. Maar gaandeweg zijn de spelers zich goed gaan voelen in dat patroon, en bewijzen de uitslagen en de manier van voetballen dat we de juiste keuze hebben gemaakt. Marc Van Geersom kiest bij de jongere nationale elftallen ook voor deze opstelling, zodat het voor al die jongeren een gewoonte wordt.

Doen de clubs dat ook ? Ariël Jacobs wou hen ertoe verplichten zonder libero te spelen.

De Sart : Ik denk dat men daar stilaan overal toe overgaat. De meesten hebben begrepen dat je nergens komt door in de jongerenploegen de grootste loebas achterin te zetten om alles weg te keren. Zo leert niemand voetballen. Lange tijd hebben veel jeugdelftallen de 5-3-2 toegepast, omdat ze die tactiek van de A-ploeg kopieerden, maar dat is gelukkig verleden tijd.

Wat heeft die goede oude libero toch misdaan ? Je was er zelf een.

De Sart : We moeten evolueren. Ik denk dat alle grote ploegen de pure libero, zoals die vroeger opereerde, hebben afgeschaft.

Bayern is met een oude libero, in twee betekenissen, bijna Europees kampioen geworden.

De Sart : Bayern is één van de uitzonderingen. Maar ook Lothar Matthäus komt er voortdurend uit, waarna ze achterin man tegen man staan. Een goede libero was ook vroeger de eerste schakel in de opbouw, en de man die een meerderheid op het middenveld creëerde. De libero die vijf meter achter zijn verdediging blijft hangen, dat is voorbij.

Met als gevolg dat alle Belgische teams in Europees verband de ene domme goal na de andere tegen krijgen.

De Sart : Dat kwam telkens door individuele fouten en een gebrek aan organisatie. Dat had niets te maken met spelen met of zonder libero.

Met een laatste man kan je die individuele fouten corrigeren.

De Sart : Dat moet in het moderne systeem ook kunnen. Je speelt in zone achterin, maar je moet ook onderling rugdekking geven. Het mag niet zo zijn dat als een verdediger een duel verliest, de weg naar het doel meteen open ligt. Dat we Europees zo makkelijk goals slikken, komt omdat er niet scherp genoeg verdedigd wordt. Dat komt ervan als je bij de jeugd leert dat er altijd een man achter je staat om de steken op te rapen.

In de plannen van de profliga is sprake van een minimumbudget van tien miljoen frank voor de jeugd. Er wordt ook gedacht aan een verplichting om gediplomeerde trainers in te zetten.

De Sart : Als het Belgisch voetbal een woordje mee wil blijven praten, moet er meer aandacht naar de jeugdwerking gaan. De meeste clubs zien dat in en hopelijk blijven ploegen die actief bezig zijn met de jongeren ook met hun A-team succes halen. Want dat inspireert de andere. Ik denk in Wallonië aan Moeskroen en in Vlaanderen aan Lierse. Ook KV Mechelen presteert goed met een jong team. Zonder degelijke trainers is een jeugdwerking zinloos, zonder degelijke structuur en infrastructuur ook. Frankrijk geeft het voorbeeld. Daar hebben zowel de overheid als de clubs jarenlang geïnvesteerd in accommodatie en opleiding. Het heeft hen de wereldbeker opgeleverd. Club Brugge heeft vorig seizoen ondervonden dat het Franse voetbal ook in de breedte daarvan profiteert, want het werd weggeblazen door Lyon, toen een ploeg zonder grote vedetten.

Is het grote pluspunt van Lierse niet dat de jongeren weten dat ze een kans krijgen in het eerste elftal ?

De Sart : Inderdaad, en dat begint navolging te krijgen. Het succes van de beloftenploeg toont aan dat er talent is. En de clubs doen een goede zaak als hun jeugdproducten in de eerste ploeg raken. Dan moeten ze niemand kopen, en de handelswaarde van de jongere stijgt met de week. Ik vind het doodjammer als jeugdinternationals op de bank belanden.

Jongeren gaan steeds vroeger naar het buitenland. Geeft een selectie voor de beloftenploeg hen daarbij een duwtje in de rug ?

De Sart : Dat staat vast. Op de interlands en de toernooien wemelt het van de talentscouts en de managers. Elke grote buitenlandse ploeg is aanwezig. Des te beter voor de jongeren. Het gevaar is dat ze te vroeg naar het buitenland vertrekken, niet in de basis geraken, en hun carrière zien stokken. Dat is de keuze die ze zelf moeten maken, en die vaak bepaald wordt door de houding van hun Belgische club. Als ze hier genoeg speelkansen krijgen, verdienen ze meer geld en zijn ze misschien minder snel geneigd om te vertrekken. Neem mijn twee keepers, Gillet en Renard. Twee pure klasbakken. De ene zit bij Monza, de andere bij Udinese. Is het niet vreselijk dat die jongens bij Standard en Charleroi niet onder de lat mochten ? In hun plaats was ik ook weg. Nu, de betere jongeren kan je toch niet hier houden. Het is makkelijk om van aan de kant te pleiten voor meer geduld, als ze met een fenomenaal salaris voor de neus van een twintigjarige komen zwaaien, kan die niet anders dan toehappen. Als een ander blad jou het dubbele aanbiedt, wat doe je dan ?

Een pen, snel ! Ik teken.

De Sart : Dat dacht ik al. De eerste betrachting van een voetballer is spelen, maar niet ten koste van zijn eigen portemonnee in een zo onzekere beroepstak.

In veel clubs loopt het mis bij de doorstroming tussen de zestien- en zeventienjarigen, en het eerste elftal. Hoe komt dat ?

De Sart : Die overgang vergt de grootste aanpassing. Niet alleen in het voetbal. Hetzelfde geldt voor het trapje hogerop tussen middelbare school en universiteit. Of tussen school en gaan werken. Profvoetbal is een vak met talloze aspecten, en dat vak moet je aanleren. Op hun zestiende zijn de meeste jongeren niet klaar voor het hoogste niveau. Fysiek, tactisch en mentaal is er een enorme kloof, die alleen kan overbrugd worden met een specifieke opleiding en training. In de Franse centres de formation zorgt men daarvoor. Bij ons hangt het af van de trainersstaf. Maakt die tijd vrij om die moeilijke overgang te begeleiden, dan kan je eigen aankomend talent in de A-kern inpassen. Is dat niet zo, dan gaat dat talent verloren. Lierse is opnieuw het na te volgen voorbeeld. Een super zal zijn weg wel maken, opleiding of niet. Maar als we het gemiddelde niveau willen optillen, om nadien uit een breder reservoir te kunnen selecteren, dan moeten we doelgerichter met die tussencategorie werken. De Fransen doen het al een hele tijd, waardoor Aimé Jacquet het zich kon veroorloven om twee van zijn beste spelers, Cantona en Ginola, niet eens in de WK-selectie op te nemen. Er waren kandidaten in overvloed.

In het verleden werd steeds de alarmbel geluid over de zwakke fysieke conditie van de Belgische jeugd. Zie je op dat terrein een verbetering ?

De Sart : Op het niveau van de beloften is er geen wezenlijk verschil met het buitenland. Bij de jongere categorieën valt de veel grotere snelheid en explosiviteit van bijvoorbeeld de Italianen en de Spanjaarden op. Tijdens de trainingen besteden we daaraan extra aandacht.

Voor de wedstrijd tegen Tsjechië werden Cavens, Hoefkens en Baseggio vanuit de A-kern overgeheveld. Zal dat tegen Nederland opnieuw gebeuren ?

De Sart : Ik vermoed van wel. Ze hebben ervaring op topniveau en hun inbreng zorgt in elke lijn voor een welgekomen versterking, waardoor de anderen rustiger en beter gaan voetballen. Dat de A-ploeg alleen vriendschappelijk speelt, maakt het mogelijk de betere jongeren bij de beloften in te zetten. Het gaat zeker niet om een degradatie van die drie spelers. Integendeel, het is een erkenning van hun klasse. De Franse beloftencoach doet trouwens een beroep op Henry en Trezeguet, allebei lid van de wereldkampioenenkern.

Twee jaar geleden verloren de Belgische beloften in Den Haag met 5-2 van Nederland, hoewel ze meer dan een uur met elf tegen tien speelden.

De Sart : Dat heeft even weinig belang als die 10-0 tegen Brazilië. Zowel Nederland als België spelen ondertussen met een fel vernieuwde ploeg. We zullen wel zien hoe de huidige krachtsverhoudingen liggen. Er heerst zelfvertrouwen in onze rangen, en ik denk dat iedereen er zin in heeft.

Nederland uitschakelen betekent een plaats in de eindronde halfweg volgend jaar, en mogelijk een selectie voor de Olympische Spelen.

De Sart : De eerste vier van de eindronde zijn automatisch geselecteerd voor Sydney. Maar daar zijn we voorlopig ver af. Er wordt argwanend naar de kalender gekeken omdat de Olympische Spelen in september plaatshebben en aan de andere kant van de wereld. Wat een zware verplaatsing inhoudt, en een acclimatisatieperiode. De clubs zullen hun jonge sterren niet graag zien vertrekken. Maar dat geldt voor alle Europese landen, ik neem aan dat de UEFA het probleem kent en de overbelaste kalender in die periode zal verlichten.

Stoort het je dat de beloften weinig aandacht in de media krijgen ?

De Sart : Het maakt je mogelijk om rustig te werken. Je staat niet onder dezelfde druk waarmee de hoofdcoach geconfronteerd wordt. Aan de andere kant is het gebrek aan belangstelling jammer en een beetje onbegrijpelijk. Alle voetbaljournalisten pleiten voor een betere jeugdopleiding en willen dat eigen jongeren de voorkeur krijgen op goedkope buitenlanders. Maar ze hebben nauwelijks een paar regeltjes over voor de jeugdploegen. Neem de wedstrijd in Tsjechië, die we met twee goals verschil moesten winnen om groepswinnaar te worden. Het wordt 1-3, iedereen trots. Kom ik na de wedstrijd op de persconferentie : twintig Tsjechische journalisten en één Belg. Eén. Dat geeft niet echt de indruk dat de inspanningen met en van de jeugd gewaardeerd worden.

Zou de Knack-lezer “het mirakel van Bihac” kennen ?

De Sart : Ik zal het voor alle zekerheid uitleggen. Bosnië-België was onze voorlaatste match in de kwalificatieronde. We moesten winnen om nog een kans te maken. Vijfentwintig minuten vóór het einde stonden we 3-0 achter. We hebben dan alles op alles gezet, grote risico’s genomen door vier man in de aanval te sturen, en we hebben met 3-4 gewonnen. Drie goals van Roussel en één van Sonck. Maar zoals je zegt : de mensen zullen zich makkelijker de 10-0 tegen Brazilië herinneren. Als de jeugdploegen onder het licht van de nationale pers komen, is het vaker door een negatieve dan door een positieve uitschieter. Al voel ik de belangstelling groeien. Het is blijkbaar doorgedrongen dat we aan iets speciaals bezig zijn. En dat het uitgerekend tegen Nederland is, vormt een welgekomen extra piment.

Er blijft een toekomst voor het Belgische voetbal ?

De Sart : Voor de Belgische voetballers in elk geval. Of dat ook zo is voor de Belgische clubs, is een andere vraag. Die alles te maken heeft met organisatie en geld.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content