Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

De Belgische antiek- en kunsthandel zit in een onhoudbare concurrentiepositie, zegt de Brusselse antiquair Jan De Maere. ‘Ons cultuurbeleid is gewoon niet doordacht.’

Op 4 maart start in Maastricht The European Fine Art Fair (Tefaf), de duurste en meest prestigieuze antiekbeurs ter wereld. Voor wie het kan betalen, is er werk van Rubens, Jordaens, Hals en Bernini te koop. Heeft de minder kapitaalkrachtige leek dan wel iets te zoeken tussen al dat kostelijke fraais? ‘Jazeker, antiek is niet alleen een zaak van de elite’, zegt de Brusselse antiquair Jan De Maere. ‘Niet alles is er onwaarschijnlijk duur, en wat je vindt zal ongetwijfeld kwaliteit zijn. Het hangt er natuurlijk wel van af wat je zoekt: op Tefaf zal niemand zo dom zijn je iets te verkopen voor de helft van de eigenlijke waarde, wat op minder belangrijke beurzen wel kan gebeuren.’

De Maere is een wereldautoriteit. In zijn antiekzaak bij het Brusselse Zavelplein, nog steeds het epicentrum van de Belgische kunsthandel, vindt men uitsluitend werk van museale kwaliteit. De Maere: ‘Op mijn veertien ben ik beginnen te verzamelen en dat heeft in de loop der jaren steeds grotere proporties aangenomen. Antiquair worden, was nog de minst slechte oplossing. Eigenlijk ben ik een verzamelaar die in de handel is gegaan om beter te kunnen verzamelen.’

Gaat het goed met de Belgische antieksector?

JAN DE MAERE: Je kunt niet meer spreken van een Belgische antieksector. De markt is, mede door internet, echt globaal geworden. In België zitten we wel in een haast onmogelijke concurrentiepositie. Met een btw van 22 procent, de hoogste ter wereld, kunt u het mij en mijn collega’s moeilijk kwalijk nemen dat we het merendeel van onze zaken regelen in buitenlandse filialen. En er is niet alleen de btw, je hebt ook het volg-recht (een bijdrage die een kunstenaar kan eisen bij doorverkoop van zijn werk, nvdr) en een buitensporig hoge belasting op vennootschappen. Dat de grote veilinghuizen Sotheby’s en Christie’s in Engeland zitten, is geen toeval: er is nog geen volgrecht, en zowel de btw als de belasting op arbeid is er laag. De kunsthandel is wat dat betreft een economische sector als een andere. Ook wij zoeken de meest rendabele weg. Hoeveel Magrittes werden er de laatste jaren in België verkocht? Nauwelijks een paar. Hoeveel wereldwijd? Heel veel. Nochtans komen ze bijna allemaal uit Belgische verzamelingen. Zo goed gaat het dus met de kunsthandel in België.

Het volgrecht dient om de kunstenaars te beschermen. Dat kunt u als kunstliefhebber toch alleen maar toejuichen?

DE MAERE: Ach nee, kunstenaars die werkelijk geslaagd zijn, liggen niet wakker van het volgrecht. En voor de anderen zijn de bedragen veel te beperkt. Het enige resultaat van het volgrecht is dat er veel minder cultuur om ons heen te bewonderen valt dan vroeger. Ons cultuurbeleid is gewoon niet doordacht. Tegenwoordig moeten kunstenaars die hun werk zélf verkopen, en niet via een galerij, minder belastingen betalen. Op korte termijn is dat goed voor de kunstenaar. Maar de marketingfactor van de galerijen verdwijnt, net zoals de internationale weerklank van onze moderne kunst. Je komt in een situatie waarin alleen fanatieke idealisten, zoals de beheerders van de Antwerpse galerij de Zwarte Panter, overblijven. En jonge kunstenaars hebben het bijgevolg een stuk moeilijker dan pakweg twintig jaar geleden.

Is een kunstwerk een interessante investering?

DE MAERE: Nee, ik raad het geen enkele leek aan kunst op die manier te benaderen. Kunst is aan mode onderhevig en dat is geen economisch voorspelbare factor. Kijk, in bepaalde marktsegmenten ontstaan er trends en als je die vroeg ontdekt, kun je geld verdienen aan de kunsthandel. Geniale beleggers zien nieuwe evoluties voor de markt ze ziet. Als je alleen de geijkte trendadviezen volgt, kun je natuurlijk nooit rijk worden.

Hebt u niet een paar tips?

DE MAERE: Alle Afrikaanse kunst van hoge kwaliteit zou ik uiterst goed bewaren. En het Vlaamse renaissancemeubilair was nog nooit zo goedkoop, net zoals de traditionele Lodewijk de Zestiende-kamer. De maatschappelijke evolutie lijkt te zijn dat de financiële elite zich nog meer verrijkt en enkel nog interesse heeft voor absolute topwerken van hoge kwaliteit. Terwijl de rijke middenklasse armer blijkt te worden en een ander consumptiepatroon ontwikkelt: ze geeft meer uit aan tastbare luxeproducten en aan reizen, en minder aan cultuur. Ook omdat er op school geen degelijk cultuuronderricht meer is, denk ik. Kunst is ook prestige, natuurlijk. Maar minder dan een auto, want je kunt het niet buiten laten staan.

Is het niet veiliger om voor oude kunst te gaan?

DE MAERE: Ja. 99 procent van de actuele kunst is na twintig jaar volkomen waardeloos. Oude kunst is een stuk stabieler. Weet u waarom een schilderij met oudtestamentische voorstelling dubbel zoveel waard is als een nieuwtestamentisch van dezelfde kunstenaar in dezelfde conditie? Omdat het Oude Testament ook voor de joodse cultuur iets te bieden heeft. Maar ik stel ook vast dat onze nieuwe Belgische elite niet meer voor de oude Vlaamse kunst kiest en bijna uitsluitend oog heeft voor modern werk. Het gevolg is dat het Belgische patrimonium de laatste twintig, dertig jaar in ijltempo naar het buitenland verhuist, voornamelijk naar Noord-Amerika. En ik vind dat ook goed. Beter dat men het elders apprecieert, dan dat het hier verwaarloosd wordt.

In de kunsthandel gaat ook veel zwart geld om, wordt gezegd.

DE MAERE: Vroeger misschien, maar tegenwoordig mogen we geen baar geld boven 15.000 euro meer accepteren. Dat heeft ons een stuk minder aantrekkelijk gemaakt.

Zijn vervalsingen nog steeds zo’n probleem?

DE MAERE: In de legale kunsthandel uiterst zelden eigenlijk. Onze inkomsten hangen af van onze reputatie, en dan kijk je wel uit. Al zullen er altijd wel collega’s zijn die, wanneer de zaken slecht gaan, risico durven te nemen. Maar als je als antiquair betrapt wordt, kunnen je klanten zich beroepen op hun wettelijke garantie en draai je alsnog voor de kosten op.

Hoe werkt die garantie?

DE MAERE: Als je iets verkoopt als zeventiende-eeuws wat later bijvoorbeeld een negentiende-eeuwse kopie blijkt te zijn, ben je als antiquair verplicht het stuk terug te nemen of de koper billijk te compenseren. Dat geldt wel alleen voor zaken die de antiquair op het moment van de verkoop kon weten. Als een antiquair denkt een Rubens te verkopen, en een week later verschijnt een gezaghebbend boek dat zegt dat het géén Rubens is, treft de antiquair geen schuld. Dat is ook een risico van de kunsthandel.

Kun je op rommelmarkten echte antiekkoopjes vinden?

DE MAERE: Natuurlijk. Het kan best dat je een verkoper treft die net iets minder weet dan jij. En op grote massaveilingen moeten soms in korte tijd duizenden stukken geprijsd worden. Onvermijdelijk worden dan soms fouten gemaakt. Al heb je om een echt topstuk te vinden, wel heel veel geluk nodig. Ik heb al váák mensen ontvangen die dachten hét topstuk te hebben gekocht, terwijl ik na één seconde kon zeggen dat het volkomen waardeloos was. Als je de kennis niet hebt, moet je ze kopen bij een degelijke antiquair, zeg ik dan. Wie denkt dat hij het allemaal gratis kan, enkel gewapend met de eigen intuï-tie, wordt enorm vaak bij de neus genomen.

Jef Van Baelen

‘Hoeveel Magrittes zijn er de laatste jaren in België verkocht? Nauwelijks een paar. En wereldwijd? Heel veel.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content