Aparte migrantenpartijen, aparte islamscholen, aparte Arabische jeugdclubs, veel applaus krijgen ideeën daarover niet. Ze zouden een onwil tot integratie bewijzen. Van nieuwkomers wordt integendeel verwacht dat ze zich wél integreren, al is niet erg duidelijk wat dat dan concreet inhoudt.

Het bezwaar getuigt van dubbelzinnigheid. Veel autochtone Belgen staan de integratie namelijk zelf in de weg. Ze ontzeggen allochtonen het stemrecht, waardoor ze hen beletten zich politiek te integreren. Ze weigeren hen een job te geven, een huis te verhuren, in de disco toe te laten, of willen niet dat ze met hun dochter trouwen. Ze gaan niet wonen in migrantenwijken. Ze sturen hun kinderen niet naar zogeheten gettoscholen en laten, omgekeerd, slechts node migrantenkinderen op ‘witte’ scholen toe. Dat alles bevordert feitelijk de segregatie – en de ongelijkheid.

Wie moppert over aparte scholen, partijen of verenigingen, kent vooral zijn geschiedenis niet. In het Belgische politieke verleden hebben minderheden – en zelfs meerderheden – zich altijd ‘apart’ georganiseerd. Omdat ze zich niet wilden integreren. De van in de negentiende eeuw gegroeide zuilen, omvangrijke netwerken van organisaties, verenigingen en instellingen, beoogden uitdrukkelijk niets anders dan een feitelijke segregatie.

De katholieke zuil ontstond uit de onwil van de kerk om zich te integreren in de seculiere, liberale staat. Ze wees zelfs de toepassing van taalwetten in ‘haar’ scholen af. De ultramontanen erkenden niet het ‘Brusselse’, maar alleen het Vaticaanse gezag en wezen onder meer het burgerlijk huwelijk af. De socialistische zuil ontstond uit de onwil om zich te integreren in de burgerlijk- kapitalistische samenleving. Een embryo- naal flamingantisch zuiltje ontstond uit de onwil om zich te integreren in een door het Frans gedomineerde maatschappij.

Dat is ook politiek zo. De flaminganten organiseerden zich in de Vlaamse beweging, feministen, ecologisten, pacifisten, homo’s et cetera, ze hebben allemaal hun eigen ‘beweging’. België heeft, behalve Vlaams-nationale of ecologische partijen, ook al ‘aparte’ partijen voor vrouwen en senioren aan verkiezingen zien deelnemen.

Dat gelijkgezinden zich groeperen in eigen organisaties, is de essentie van het inmiddels veelgeroemde middenveld. Groepen die zich uitgesloten of gediscrimineerd achten door de heersende machten in de samenleving, willen daar ook graag politiek iets aan doen. Ook buitenlandse voorbeelden tonen aan dat ‘aparte’ netwerken ogenschijnlijk tot segregatie leiden, maar op termijn wel geschikte instrumenten voor integratie blijken te zijn. Organisaties willen erkenning als gesprekspartner, verenigingen vragen subsidies aan, partijen nemen deel aan verkiezingen. Zo zoeken ze geleidelijk een plaats in het bestaande systeem en passen ze zich eraan aan. Ze worden er een onderdeel van en integreren zich erin. En hun leden en kiezers met hen. De eerste socialisten of Vlaams-nationalisten kregen nog de Staatsveiligheid op hun dak, na verloop van tijd werden hun meest eminente vertegenwoordigers minister van Staat.

Lieden als Abou Jahjah zijn dus veel meer geïntegreerd dan henzelf misschien lief is, want ze passen perfect in de Belgische politieke traditie.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content