De grote François Perin, grondwetspecialist, sleutelfiguur uit de Waalse beweging van de tweede helft van de 20e eeuw en overtuigde rattachist, blikt voor Knack terug op de oorzaken van de huidige communautaire malaise.

De vooraanstaande Luikse professor staatsrecht François Perin (87) is een politiek monument van het Waalse federalisme en een rattachist in hart en nieren. Zijn lange en goed gevulde leven – Perin was stichter van verschillende politieke partijen, volksvertegenwoordiger, minister en senator – valt samen met een boeiend stuk vaderlandse geschiedenis.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot de toen twintigjarige Perin zich aan bij het clandestiene Wallonie Libre, en in 1944 werd hij lid van de Belgische Socialistische Partij (BSP). Zijn critici zouden hem later verwijten ‘de absolute recordhouder van de politieke wispelturigheid’ te zijn, want de professor heeft in zijn loopbaan nogal wat curieuze partijpolitieke sprongen gemaakt. Een partij is slechts een instrument, vond François Perin, en daar handelde hij ook naar. Maar vriend en vijand erkennen dat de temperamentvolle François Perin, een briljant redenaar met een scherp verstand en bijtende humor, een zeldzaam hoog intellectueel niveau in het politieke bedrijf heeft binnengebracht.

Het was geen sinecure om een datum voor ons gesprek te prikken. Ondanks zijn hoge leeftijd heeft François Perin nog een drukke agenda en pendelt hij voortdurend heen en weer tussen Luik, Brussel en Sint-Idesbald. Maar op een mooie nazomerdag eind september wil hij, weliswaar na enig aandringen, nog wel eens doorbomen over wat hij de Belgische ziekte pleegt te noemen. Een ongeneeslijke ziekte, genaamd Vlaams-natio-nalisme. Sinds hij eind jaren 1970 definitief zijn hoop op Parijs vestigde, meent Perin dat alleen de opheffing van het door Vlaanderen gedomineerde België en de aanhechting van Wallonië en eventueel ook Brussel bij Frankrijk de Franstaligen uit hun lijden kan verlossen. Maar in zijn jonge jaren zag Perin dat helemaal anders.

La Belgique sera federale ou ne sera pas was toen zijn stelling. Perin wilde het in zijn ogen onbestuurbare unitaire België een federale staatsstructuur geven. Lange jaren spande hij zich in voor een operatie ‘red België’, tot hij niet langer geloofde dat België nog gered kon worden. Dat Belgisch pessimisme bracht hem ertoe om op 26 maart 1980 met groot misbaar ontslag te nemen uit de Senaat, waarin hij namens de toenmalige Frans-talige liberalen van de PRL zitting had. Met een vlammende afscheidstoespraak voor de hoge vergadering schreef Perin parlementaire geschiedenis. ‘Ik kan moeilijk nog langer vertegenwoordiger zijn van een staat waarin ik niet meer geloof, en van een natie die niet bestaat’, sprak de professor met ijzeren logica.

TAVERNE EUROPA

Het vertrouwen in de Belgische natie is het voorbije jaar ook in de Franstalige publieke opinie snel afgebrokkeld. Volgens een opiniepeiling in Le Soir van deze zomer is nu al bijna de helft van de Franstaligen te vinden voor aansluiting bij Frankrijk, als België zou barsten. ‘Ik was aangenaam verrast. In twee jaar tijd zijn we van 29 naar 49 procent rattachisten gegaan!’ steekt François Perin van wal in taverne Europa, zijn vertrouwde stek nabij het strand van Sint-Idesbald.

‘Die peiling is natuurlijk wel afgenomen op het hoogtepunt van de malheuren van Yves Leterme, toen veel mensen erg sceptisch waren over de toekomst van België’, vervolgt hij. ‘En het blijft bij de Franstaligen ook altijd een ondergeschikte redenering: áls België zou verdwijnen omdat Vlaanderen zijn onafhankelijkheid uitroept, dan vormt Wallonië, anders dan Vlaanderen, geen volk of natie.’

Wel integendeel. De Walen voelen zich zodanig Belg, dat het hun gezichtsveld beperkt, vindt Perin. Sterk staaltje van die Belgische bijziendheid was de pro-Belgische betoging die een goedmenende Luikse postbeambte in volle communautaire crisis op de been bracht. ‘De samenstelling van die betoging vormde het perfecte spiegelbeeld van waar die dame op uit was’, lacht hij. ‘Er liepen alleen Walen en Brusselaars mee. Typisch is dat. Als Vlaanderen meer autonomie vraagt, halen ze in Wallonië en Brussel de Belgische vlag boven.’ Maar Vlaanderen is dat station allang voorbij, meent Perin, en dat is volgens hem ook de kern van het – onoplosbare – Belgische probleem: ‘Vlaanderen is een staat binnen de staat geworden.’ Het federalisme is mislukt omdat alleen Vlaanderen zich dankzij het federalisme tot een soort natie heeft weten te ontwikkelen, met één taal, één cultuur, één grondgebied als uitgangspunt. Voor Wallonië geldt dat niet. Daarmee erkent de Luikenaar ook het echec van zijn eigen vroege politieke idealen. Want lange tijd wendde hij al zijn politieke talent aan om België op het pad van het federalisme te krijgen. ‘Dat leek me, kort na de oorlog, de enige valabele optie’, geeft de professor toe.

Echt politiek actief werd François Perin pas begin jaren 1960. Samen met de grote Waalse vakbondsleider André Renard lag hij in 1961 mee aan de basis van het Mouvement Populaire Wallon (MPW), een socia-listisch geïnspireerde pressiegroep, geboren uit de frustratie over het mislukte arbeidersverzet tegen de beruchte eenheidswet van Gaston Eyskens. Perin was toen rapporteur van de politieke commissie van het MPW die onder professor Fernand Dehousse een federalistisch project voor België had uitgewerkt en ging met ware bekeringsdrift overal in Wallonië het federalisme prediken. Behalve voor federalisme, ijverde de MPW van Renard ook voor economische structuurhervormingen. Eigen economische instrumenten moest Wallo-niës oude economie van staal en steenkool van de ondergang redden. Maar de Waalse volksbeweging was verstoken van enig na-tionalistisch gevoel, benadrukt Perin. ‘De achterliggende redenering was dat in België, met zijn numerieke overwicht van veelal katholieke Vlamingen, een op socialistische leest geschoeide planeconomie nooit van de grond zou komen. Vandaar de noodzaak van een Waals gewest, want daar zouden de socialisten in de meerderheid zijn.’ Dat nationalisaties en een door de overheid gestuurde planeconomie redding zouden brengen, is de grote illusie van het renardisme gebleken, aldus Perin. ‘Ook André Cools heeft in Luik een vorm van renardisme in praktijk proberen te brengen, via tal van publieke investeringsmaatschappijen, maar ver heeft ons dat niet gebracht.’

De leerstellingen van de grote vakbondsman kunnen hem al lang niet meer bekoren, maar over het personage André Renard is Perin nog altijd lyrisch. ‘André Renard was een echte prins!’ roept hij uit. ‘Met ideologie had Renard weinig op’, vervolgt Perin. ‘Het historisch determinisme van Marx kon hem gestolen worden. Nee, hij was een man van het terrein, hij kleefde aan de realiteit. Daarnaast was André Renard ook een erg mooie man, met de glimlach van een Hollywood-ster. Vrouwen waren dol op hem – en niet alleen arbeidersvrouwen.’ André Renard zou in 1962, nauwelijks 52 jaar oud, bezwijken aan een hersenbloeding.

In 1964 werd François Perin voorzitter van de Parti Wallon des Travailleurs, een klein (links) Waals partijtje, dat later met het Front Wallon van Robert Moreaux zou fuseren tot de Parti Wallon (PW). De PW pleitte voor federalisme, structuurhervormingen, invoering van het referendum en terugkeer van Voeren naar Luik. In 1965 werd Perin voor het eerst in het parlement verkozen. Een hoge dunk kreeg hij daar niet van die instelling. ‘De meest bezochte plaatsen zijn er de bar en de gangen’, zegt hij.

WALEN BUITEN!

Een belangrijk kantelpunt in de communautaire relaties in dit land was de episode Leuven Vlaams, eind jaren 1960. ‘Leuven Vlaams heeft een enorme schok veroorzaakt’, knikt Perin. ‘De vechtpartijen met de politie, de manifestaties, de kreet Walen buiten!’

Het oproer in de universiteitsstad zal leiden tot een definitieve breuk binnen de christendemocratische partij, die uiteenvalt in de Vlaamse CVP en de Franstalige PSC. De Parti Wallon verruimt zichzelf tot Rassemblement Wallon, een electorale fuik om teleurgestelde Franstalige katholieken mee op te vissen. Binnen dat RW hadden sommigen toen al aansluiting bij Frankrijk voor ogen, maar volgens zijn biograaf Jules Gheude heeft het echte Belgische pessimisme van François Perin pas een decennium later wortel geschoten.

Uit die woelige contestatiedagen in de jaren 1960 herinnert Perin zich ook een bijzonder rumoerige Luikse studentenleider die, zoals veel van zijn oud-pupillen, later tot ’s lands establishment zou gaan behoren. ‘Als een soort Daniel Cohn-Bendit stond hij daar voor de ingang van de universiteitscampus in Luik een paar duizend studenten op te jutten.’ Perin heeft het over Guy Quaden, de huidige gouverneur van de Nationale Bank.

Het Franstalige trauma na de splitsing van de Leuvense universiteit legt het Rassemblement Wallon geen windeieren. Behaalt het RW in 1968 nog 10,5 procent van de stemmen, in 1971 is die score verdubbeld tot 20,9 procent. De Volks-unie gaat in die periode van 16,9 procent in 1968 naar 18,8 procent in 1971. Het begint stilaan iedereen te dagen dat er íéts moet gebeuren om de communautaire spanningen tussen Vlamingen en Walen tot bedaren te brengen.

Vanaf 1974 zit François Perin namens het RW in de regering-Tindemans, waar hij samen met zijn Vlaamse CVP-collega Robert Vandekerckhove de geestelijke vader wordt van de wet op de voorlopige gewestvorming – het begin van een politieke lijdensweg, want de eerstvolgende jaren zal er van echte gewestvorming nauwelijks sprake zijn. Het Brusselse Gewest ziet zelfs pas in 1989 het levenslicht.

Niet alleen de gewestvorming zit strop, ook tussen minister Perin en zijn partij botert het steeds minder. In 1976 stapte hij op als minister, na een zware interne aanvaring over de fameuze virage à gauche of linkse bocht van zijn partijvoorzitter Paul-Henry Gendebien. Samen met zijn intellectuele poulain wijlen Jean Gol, wiens politieke loopbaan net als die van Perin links begon om dan, via enkele tussenstops, rechts van het politieke centrum te eindigen, laat hij zich door de Franstalige liberalen in de armen sluiten.

Met Jean Gol, zijn voormalige assistent aan de Luikse universiteit die zich pijlsnel zou opwerken tot de onbetwiste chef van de PRL, had Perin een turbulente verstandhouding, die met het verstrijken van de jaren verslechterde. ‘Jean Gol placht mij zijn geestelijke vader te noemen,’ vertelt Perin, ‘zo deed hij het toch graag voorkomen, maar eigenlijk trok hij zich daar geen snars van aan. Hij had mij in de PRL een bepaalde rol toebedeeld. Ik moest daar als een patriarch over de partij waken, maar voor het overige in alle omstandigheden goedkeurend knikken. Ja Jean, je bent de slimste van allemaal, ja Jean, je doet het goed. Want Gol was een onzekere angsthaas, die altijd bevestiging zocht. Ondanks zijn sterk opgerekte ego. Dat laatste was deels het gevolg van de politieke macht die hij vergaard had, deels was het de schuld van zijn moeder. Die had van hem een god gemaakt.’

STAATSVEILIGHEID

Na een meningsverschil met Gol over Europa stapt Perin in 1985 uit de partij. ‘Ik was boos omdat Gol op een bijeenkomst van Europese liberalen anti-Europese verklaringen had afgelegd. Gol kon namelijk de Schengenakkoorden niet verkroppen.’ Waarom niet? ‘Aaah. Eenmaal in de politiek heeft Gol een dikke nek gekregen – hij raakte verslaafd aan macht. Als minister van Justitie had hij ook de Staatsveiligheid onder zijn bevoegdheid. Om een of andere reden is hij daar tot over zijn oren verliefd op geworden. Maar door Schengen zou de staatsveiligheid een paar voorrechten verliezen. Dat alleen al was er voor Gol te veel aan.’

Tweede reden van de breuk was dat Gol in het Europees Parlement te dicht aanschurkte tegen de conservatieve RPR van Jacques Chirac. ‘Chirac en Gol kenden elkaar goed’,zegt Perin. ‘Hoewel je daar eigenlijk niet zoveel gewicht aan mag hechten. Maar die vriendschap hád een belangrijke politieke rol kunnen spelen. Als België zou kapseizen, dan was er iemand die door Chirac ontvangen kon worden.’ Het is vandaag geen geheim meer dat ook Jean Gol op het eind van zijn leven een rattachist in het diepst van zijn gedachten was. Bij de onverwachte dood van Gol weende Perin dan ook bittere tranen. Gol was voor Perin de enige Franstalige politicus die, als België zou barsten, voldoende kaliber bezat om in Parijs gehoor te vinden.

François Perin bracht ook Jean Gol en huidig MR-voorzitter Didier Reynders met elkaar in contact – een ontmoeting die al snel zou uitgroeien tot een hechte politieke en persoonlijke band. Als Gol Perins spirituele zoon is, dan is Reynders dus zo’n beetje zijn spirituele kleinzoon. ‘Didier Reynders was mijn leerling-assistent aan de universiteit, een functie die nu niet meer bestaat’, zegt Perin. ‘Ik herinner me nog goed: met die kerel sprak je nooit over politiek. Je wist gewoon niet wat zijn politieke opvattingen waren – hij had er volgens mij geen – en je wist ook niet waar hij levensbeschouwelijk stond. Op een gegeven moment belde Gol, toen minister, met de vraag of ik aan de universiteit geen jonge jurist had voor zijn kabinet. Hij had namelijk gemerkt dat er op de Franstalige ministeriële kabinetten geen afgestudeerden uit Luik actief waren, en u moet weten, het Luikse hart klopte bij Gol even snel als het Joodse hart. Ik zei hem: ik heb hier wel een briljant exemplaar zitten, maar ik weet voor het overige niets van hem. Welke overtuigingen kleeft hij aan, is politiek engagement wel iets voor hem – ik heb er geen idee van. Kan me niet schelen, zei Gol, laat hem maar komen! Goed, heb ik geantwoord, maar hij moet eerst zijn diploma behalen. Zes maanden later is Reynders naar het kabinet van Gol vertrokken. Alwaar Gol meteen grote bewondering voor die jongeman heeft opgevat.’

BYE BYE BELGIUM

In 1983 beschreef Perin in een artikel getiteld Et si les flamands proclamaient leur indépendence? enkele mogelijke splitsingsscenario’s voor ons land, waaronder het scenario van een eenzijdige Vlaamse onafhankelijkheidsverklaring. Het lijkt wel het scenario van Bye bye Belgium, maar dan twintig jaar eerder. Wallonië, dat als onafhankelijke staat niet levensvatbaar is, moet in dat geval aanhechting bij Frankrijk zoeken, vindt Perin. De Walen hebben volgens hem geen alternatief buiten Frankrijk, het land waar ze door het toeval van de geschiedenis van werden uitgesloten. ‘Cultureel is Wallonië Frankrijk. Er is ook niet zoiets als een Waals natiegevoel. En economisch en financieel is de aanhechting bij Frankrijk vandaag al een feit’, zegt hij. In zijn archief bewaart Perin een handgeschreven briefje van Jean Gol, die hem na het verschijnen van zijn artikel liet weten dat hij het ‘voor honderd procent’ eens was met de analyse van Perin.

Vandaag is de communautaire patstelling compleet. ‘De Vlamingen hebben een communautair eisenprogramma, dat goedgekeurd is door álle partijen in het Vlaams Parlement. Maar de Franstaligen zien gewoon niet wat daar voor hen in kan zitten’, zegt Perin. ‘De Waalse leiders van vandaag, Elio Di Rupo, Joëlle Milquet, en Didier Reynders, zijn allemaal goede Belgen en patriotten. Voor de socialisten telt weliswaar alleen de sociale zekerheid, maar precies om die te kunnen behouden, moet je ook België behouden. Ze zijn met dat doel voor ogen zelfs monarchist geworden. Elio Di Rupo, dat is toch een echte hoveling? Zegt nooit de koning, maar altijd, Zijne Majesteit de Koning. (lacht) Maar je hebt dus Belgen aan de ene kant, Vlamingen aan de andere kant. Dat gaat niet. We bevinden ons in een absurde situatie en het is goed denkbaar dat België op een dag gewoon implodeert. Dit land is ziek, en kan niets anders dan ziek zijn.

‘Mark Eyskens heeft weleens badinerend verklaard dat je minstens drie eeuwen in dit land moet hebben geleefd om het te begrijpen. Dat klopt, zeker wat Vlaanderen be-treft’, aldus de professor. Voor de verre historische wortels van de huidige malaise moeten we terug naar de 16e eeuw, zegt Perin, en de funeste rol die de katholieke Kerk toen heeft gespeeld. ‘Het is allemaal de schuld van het katholicisme’, benadrukt hij met pretlichtjes in de ogen. ‘Samen met haar seculiere arm, het Spaanse leger, heeft de katholieke Kerk in de 16e eeuw de Vlamingen losgerukt van hun natuurlijke lotsbestemming, namelijk deel uitmaken van de lage landen. Wat we nu meemaken, is mede veroorzaakt door die historische misdaad.’

Het is ook goed iedereen eraan te herinneren, betoogt Perin, dat het Nationaal Congres, de eerste wetgevende vergadering van het onafhankelijke België, waar de Belgische natie in 1830 gestalte kreeg, slecht verkozen was door 40.000 kiezers. Op vier miljoen inwoners. ‘Eén procent van de bevolking dus!’ Daar werden de kiemen gelegd van de latere Vlaamse beweging, aldus Perin. ‘De liberalen wilden niet weten van algemeen stemrecht. Want de massa was onwetend, conservatief en katholiek. En dus telde de overwegend Vlaamse massa in die jonge Belgische natie niet mee.’

En dat zal gedurende heel de 19e eeuw zo blijven. ‘Eén procent van de bevolking zal de vertegenwoordigende assemblee van heel de natiestaat uitmaken. Het kiezerskorps is bourgeois, rijk en Franstalig – ook in Vlaanderen. Dat betekent dus dat de zogezegde Belgische eenheid een schepping is van de Franstalige bourgeoisie’, besluit Perin. ‘Maar die eenheid was vanaf het begin heel zwak.’

In zijn levensdagen zal François Perin het waarschijnlijk niet meer meemaken, maar toch wint de rattachistische gedachte in Wallonië ontegensprekelijk veld. Tot partijpolitieke verschuivingen heeft dit nog niet geleid. De lijst Rassemblement Wallonie-France van Paul-Henry Gendebien haalde bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 niet eens twee procent. En de toen 85-jarige Perin, die bij wijze van verzoening de lijst van zijn oude strijdmakker steunde, slechts 504 voorkeurstemmen. Maar eigenlijk vindt Perin een rattachistische politieke partij principieel een slecht idee. Wie Wallonië wil laten aansluiten bij Frankrijk, heeft de Belgische kiezers immers per definitie geen inhoudelijk programma te bieden. Beter is het met gedegen studiewerk de publieke opinie te beïnvloeden.

François Perin is dan in Taverne Europa, met niet meer dan een halve kop koffie, ruim drie uur aan het woord geweest. Vermoeidheid is hem niet aan te zien, en de gedetailleerde zijsprongetjes naar de Franse Revolutie, koninklijke stambomen, en oude landkaarten uit de glorietijd van het Luikse prinsbisdom, verraden het fenomenale geheugen van de rijzige Luikse professor. Vandaag brengt Perin de tijd die hem nog rest vooral door met zijn familie en zijn zeven kleinkinderen. En wacht hij met ongeduld op een eerste achterkleinkind. ‘Ze moeten nu wel een beetje haast gaan maken’, lacht hij.

DOOR HAN RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content