De Rode Duivels spelen in de voorronde van de Wereldbeker twee keer tegen Bosnië-Herze-govina. Zaterdag in Genk, volgende woensdag in Zenica. Vier dagen later ontvangt Lokeren Anderlecht. Lokerentrainer en ex-bondscoach Georges Leekens blikt vooruit.

Zaterdag spelen de Rode Duivels in Genk een cruciale kwalificatiematch tegen Bosnië-Herzegovina. Turkije voetbalt diezelfde avond uit tegen groepsleider Spanje. Winnen de Turken niet en de Belgen wel, dan staan de Rode Duivels al tweede in de groep.

Woensdag volgt voor de mannen van René Vandereycken al de terugwedstrijd in het Bilino Poljestadion in het Bosnische Zenica, terwijl Spanje en Turkije elkaar opnieuw bekampen, ditmaal in Istanbul. Als alles meezit, staat Turkije nadien vier punten achter op de Belgen. Tenzij de Turken Spanje meer punten kunnen afnemen dan verwacht, maar in dat geval zou voor België zelfs de eerste plaats in de groep nog mogelijk worden. En die garandeert rechtstreekse kwalificatie voor de Wereldbeker van 2010 in Zuid-Afrika.

‘Met al het talent dat deze spelersgroep bezit, moeten wij gewoon naar het WK’, vindt Georges Leekens, met zijn 59 jaar op twee na de oudste trainer in eerste klasse, na Aimé Anthuenis (65) en Johan Boskamp (60), en zelf een voormalig bondscoach die zich in 1998 met de Rode Duivels wist te plaatsen voor de Wereldbeker.

‘Eigenlijk was ik aangetrokken om Euro 2000 voor te bereiden. Dat we ons toch nog plaatsten voor het WK was een totale verrassing. En voor mij als bondscoach in feite het begin van het einde’, herinnert de trainer van Lokeren zich. ‘Ik had een sterke, stevige kern, maar uitzonderlijk getalenteerd was die niet. Het WK halen was op dat moment het maximale dat we uit die lichting Rode Duivels konden puren, maar als je daar dan staat op zo’n groot toernooi, wil je natuurlijk ook niet afgaan. We zijn ook niet afgegaan. Drie keer gelijk-

spelen, en dus niet verliezen, is op een WK geen afgang. Maar de pers en het publiek wilden duidelijk meer. Terwijl ik voelde dat de groep eigenlijk geweldig gepres-teerd had, misschien zelfs iets boven zijn mogelijkheden.’

‘De generatie van vandaag heeft meer kwaliteit. Zoveel talent samen in één lichting: ik kan niet zeggen dat we dat nog nooit hebben meegemaakt in België, maar het zal toch erg lang geleden zijn. Bovendien zijn het ook stuk voor stuk erg plichtsbewuste jongens. Moussa Dembélé, Axel Witsel, Steven Defour, Vincent Kompany… Dat zijn geen persoonlijkheden die zullen zweven na één sterke match. René Vandereycken staat er allesbehalve slecht voor. Nu nog het resultaat.’

Inderdaad. Qua spelpeil kroop de nationale ploeg uit een diep dal, maar de resultaten zijn er nog niet naar. Eén punt gehaald in Turkije en thuis verloren van Spanje: in een kwalificatieronde koop je daar niet veel mee.

GeorgesLeekens: Die groeipijnen moet je erbij nemen. Het punt in Turkije was zeker niet gestolen, en tegen Spanje was een gelijkspel gerechtvaardigd, maar ook daar spelen we het niet uit. Het talent is er, maar misschien mist de nationale ploeg nog wat leepheid. Gelukkig is de bondscoach daar een specialist in, dus ik zie dat nog wel in orde komen.

Een verschil met vroeger: deze lichting bezit niet meer die typische Belgische bescheidenheid.

Leekens: Dat moet ook niet. Wij Belgen zijn veel te bescheiden. Eigenlijk zouden alle Rode Duivels moeten voetballen met de instelling van Marc Wilmots: misschien niet de allergrootste voetballer, maar hij trok zich nergens wat van aan en net dat maakte hem zo sterk. Zulke mannen heb je nodig: aanjagers, mannen die vooroplopen in de strijd. Steven Defour kan op termijn een Wilmots worden, als hij het nu al niet is.

De meeste winst zit nog in de coaching tussen de spelers. Dat wordt een taak voor Stijn Stijnen en Timmy Simons. Als Anthony Vanden Borre te hoog opgesteld staat, wat al eens gebeurt, dan moet de rest hem daarop wijzen. De coaching vóór de actie moet nog beter. Ik ben tegen coaching ná de actie. Want daar heb je uiteindelijk weinig aan.

Wat wordt het tegen Bosnië-Herzegovina?

Leekens: Je speelt niemand zomaar meer weg, ook de kleine landen niet. Maar nu België stilaan weer bij de groten hoort, vind ik wel dat je van zo’n ploeg moet kunnen winnen. Spanje is nog altijd van een ander kaliber, maar zijn wij minder dan Bosnië of Turkije? Ik vind van niet. Als de concentratie en de motivatie tijdens elke match hoog liggen, eindigt België normaal gezien tweede in deze groep.

De basisploeg staat er in principe, hè. Je mag in Studio 1 honderd Dokter Sokkers uitnodigen, de kenners stellen allemaal min of meer dezelfde elf op. En dan zitten er nog een paar fantastische talenten aan te komen à la Eden Hazard van Lille. Dat biedt op termijn zelfs keuzemogelijkheden om de ploeg weer in functie van de tegenstander te bouwen, zonder daarom jezelf te verzwakken.

Want we hebben nu op alle posities talent, je hoeft in principe nergens nog gebreken te verdoezelen met tactische trucjes. Dus kun je nadenken over: hoe halen we de tegenstander het meest uit zijn spel? Als je bijvoorbeeld uit tegen Bosnië voetbalt, moet je niet met de handschoentjes aan spelen. Stel dan gerust een oorlogsstoker zoals Igor De Camargo op en kies in andere matchen bijvoorbeeld voor Tom De Sutter. De bondscoach heeft stilaan die weelde.

Pas maar op, want René Vandereycken kan er absoluut niet tegen als een collega-trainer commentaar geeft over de nationale ploeg. Een beetje smalletjes van hem?

Leekens: René zal waarschijnlijk redeneren: niemand heeft zich te bemoeien met mijn ploeg. Maar eigenlijk moeten er tien miljoen bondscoaches zijn, dat wil zeggen dat de nationale ploeg aanspreekt. Ergens snap ik hem wel. De anderen moeten mij ook niet voorschrijven welke elf ik bij Lokeren opstel, maar René zou dat inderdaad een beetje meer mogen relativeren. Tja, iedereen weet dat hij in de communicatie een beetje speciaal is. Als de resultaten komen, zal alle kritiek vanzelf wegsmelten. En dan moeten we oppassen dat René niet gaat overreageren, in de stijl van: ‘Zie je wel dat ik altijd al gelijk had!’

Dat zit er ongetwijfeld aan te komen.

Leekens: Ik denk het ook. Een voordeel van zijn communicatiestrategie is dat ze de spelers goed afschermt wanneer het iets minder gaat. Ik merk in de pers dat men vindt dat René de Rode Duivels te veel beschermt, maar je staat daar niet om je eigen spelers af te maken, hè.

Moet dit team zich voor het WK kwalificeren?

Leekens: Ik vind van wel. De ploeg heeft een toernooi nodig voordat je alles echt kunt verfijnen. Anders bestaat het gevaar dat we weer een paar jaar stagneren. Maar áls we het WK halen, dan komen waarschijnlijk de grote clubs langs, verzamelen de Rode Duivels nog meer ervaring en zijn we pas echt goed vertrokken.

De nationale ploeg is de locomotief van het hele Belgische voetbal, hoe je het ook wendt of keert. Het zou ons jeugdvoetbal een geweldige impuls geven als we naar Zuid-Afrika mogen. En ik garandeer je, onze competitie wordt daar automatisch beter van, zelfs al zou geen enkele Rode Duivel nog in eigen land spelen.

Bij Lokeren halen tegenwoordig amper drie Belgen de basiself. De kern telt veertien nationaliteiten. Wordt er bij jullie nog Nederlands gesproken tijdens de training?

Leekens: Weinig. Frans en Engels zijn de voertalen. Nochtans zoeken en willen wij graag Belgen.

Het staat goed om dat te zeggen, maar de praktijk is in de Jupiler Pro League vaak anders. Zijn goede Belgen nog betaalbaar voor een club als Lokeren?

Leekens: Nee. Ik heb nu zes jongeren bij de kern gehaald. Dat zijn geen afgewerkte producten, maar Belgische spelers die helemaal klaar zijn voor eerste klasse, zijn voor ons meestal te duur. We scouten wel volop in tweede klasse, maar dan stel je vast dat bijna iedere club dat doet, en dat ook daar de koopjes niet meer te vinden zijn. En als je ze op tijd vindt, moeten ze ook nog naar Lokeren willen komen. Daar zie ik nu voor mij een belangrijke taak: ik moet Lokeren profileren als een club waar je carrière kunt maken, die interessant is voor ambitieuze voetballers.

Lokeren staat bekend als een doorvoerclub met elk jaar twee grote doelen: zich redden en daarna spelers in de etalage plaatsen om ze zo duur mogelijk te verkopen.

Leekens: Van dat imago van verkoopclub waar alleen buitenlanders kansen krijgen, moeten we dringend af. Als Lokeren een stap hoger wil zetten, moeten onze betere elementen langer bij de club blijven. Barry Boubacar Copa, bijvoorbeeld. Die zou ik graag nog een paar jaar hier houden. Steek daar nog hier en daar een gerichte aankoop bij en je mag weer hogerop kijken. Dat is de theorie, maar als ze plots met miljoenen komen aanzetten, kan de voorzitter natuurlijk moeilijk nee zeggen. Dat lijkt me logisch.

Als CSKA Moskou 5 miljoen euro geeft voor Moussa Maâzou, dan is het logisch dat Lokeren daarop ingaat. Maar is die transfer voor Maâzou zelf een goede zaak? Een jongen van pas twintig, heeft nog geen vol seizoen gespeeld en wordt bij CSKA Moskou normaal de vijfde spits in de hiërarchie. Was hij niet beter bij Lokeren gebleven?

Leekens: Maâzou is goed, maar zeker nog geen topvoetballer. Er zijn facetten in zijn voetbal die véél beter kunnen: bal vasthouden en kaatsen, bijvoorbeeld. Maar CSKA wou hem nu al, zij hebben dan ook de tijd en het geld om zo’n jongen vroeg te kopen en te laten rijpen. Ik denk eerlijk gezegd ook niet dat Maâzou direct zal ontploffen bij CSKA. En hoe zal hij daarmee omgaan? De kans bestaat dat hij een terugval kent, moet worden uitgeleend en dan is er fysiek en mentaal weer opbouwwerk aan. Dat is een beetje het verhaal van David Janczyk, die wij nu lenen van CSKA en die destijds erg jong uit Polen vertrok.

Het is voor een speler in elk geval niet dom om te investeren in zichzelf en misschien een jaartje langer bij een kleinere club te blijven. Een goed voorbeeld is Mbark Boussoufa. Goeie vorming gekregen bij Ajax, maar bij de reserven van Chelsea op het achterplan beland. Daarna voor een bescheiden contract gekozen bij AA Gent, maar op lange termijn was dat een gouden zet voor zijn carrière. Heeft toen ook niet de fout gemaakt om te vroeg te vertrekken naar een ver buitenland. Nee, Boussoufa wou zich eerst verder manifesteren in een competitie die hij kent. Pakt dan de Gouden Schoen en leerde omgaan met de druk daarvan. Pas nu staat hij stilaan waar hij moet staan. Als hij vertrekt bij Anderlecht, zal het door de grote poort zijn.

Lokeren is gered, maar een plaats die recht geeft op Europees voetbal is tegelijk ver weg. Welke uitdaging blijft er dan nog over?

Leekens: Iedere match winnen. En Moussa Maâzou, die goed was voor ongeveer vijftig procent van onze goals, is nu weg. Dus moeten de andere jongens bewijzen dat ze het ook zonder hem kunnen. Aangezien er toch vier ploegen poten-tieel kunnen zakken, was dit een seizoen waar we met enige behoedzaamheid aan begonnen zijn. Gelukkig zijn we goed gestart en was de schrik er snel uit.

U beschikt over de op één na minst gepasseerde defensie van het land. Met Frédéric Dupré, Avi Strul, Olivier Doll en Hassan El Mouataz spelen daar nochtans niet de allergrootste namen.

Leekens: Nu ligt het ook niet alleen aan die vier spelers dat men zo weinig tegen ons scoort. Dat de spitsen zo snel storen, helpt ook. Het mag zelfs nog een beetje efficiënter. Voor mij is goed verdedigen: met zo weinig mogelijk mensen de boel gesloten houden. Standard mét Dante Bonfim was bijvoorbeeld wat dat betreft een hele goeie verdediging. Als je secuur bent achterin, speelt het middenveld in een zetel. Ons probleem is dat we in de offensieve omschakeling soms te veel goede wil hebben en te weinig balvastheid. Als je dan nog naïef gaat spelen, wat ons dit seizoen meer dan eens overkwam, gooi je punten te grabbel. Wat me vooral stoort, is dat we de kleinere matchen niet genoeg naar onze hand gezet krijgen. De topwedstrijden lukt dat beter, vreemd genoeg.

Een andere reden dat we zo weinig goals slikken, is natuurlijk omdat we over een fantastische keeper beschikken.

Zou het kunnen dat Barry Boubacar Copa wat wordt miskend omdat we dat in België niet gewoon zijn, een Afrikaan die goed keept? Hij is een van de beste doelmannen van het land, maar wordt te weinig bezongen.

Leekens: O, maar hij zingt zelf meer dan genoeg. (lacht) Toch heb je gelijk: in België redeneren we al te makkelijk dat een Afrikaanse keeper sowieso een vliegenvanger moet zijn. Over Copa kan ik nochtans geen slecht woord zeggen. Hij is een volbloed winnaar die heel ernstig met zijn vak bezig is. Ik denk ook dat de meeste Belgische doelmannen veel kunnen leren van zijn trainingsijver. Op training zie ik week na week hoe hij aan elk klein detail werkt.

Het is wel een spektakeldoelman: als hij iets met franje kan oplossen, zal hij het niet laten. Vroeger had hij het probleem dat hij eigenlijk iets té goed was: Copa heeft lengte en is tegelijk een springveer. Zijn sprongkracht en timing zijn zonder meer fantastisch, maar hij wou dat te veel tonen. Ondertussen is hij een pak rustiger geworden. Ik vind hem zonder twijfel een van de beste keepers van het land. Ook belangrijk is dat hij meedenkt met het offensieve en dat hij altijd het lef heeft om uit te komen. Hij is geen keeper die in de kleine rechthoek kampeert en dan hoopt dat zijn verdediging het wel zal oplossen. Dat is essentieel in modern voetbal.

De doelman als de nieuwe libero.

Leekens: Dat zit er toch aan te komen, ja. Een keeper die niet meevoetbalt, heeft bij de echte top niets meer te zoeken. Goeie voeten zijn bijna even belangrijk als goeie handen. Copa heeft beide.

U zit ondertussen 25 jaar in het vak. Leert u nog steeds bij?

Leekens: Raymond Goethals was ongeveer zeventig toen hij eens tegen me zei: ( in een perfecte imitatie) ‘Georges, joenge, ik peis dat ik finaal toch een bitje van de foetbal begin te kenne.’ ( lacht) En Raymond had, zoals altijd, gelijk: een trainer mag nooit denken dat hij het nu wel weet. In het begin van mijn carrière was dat mijn grote fout: ik dacht dat ik het hele Belgische voetbal wel even ging moderniseren. Door zo’n instelling loop je onvermijdelijk met je kop tegen de muur. Als er één ding is dat ik veranderd heb sinds vroeger, is het dat ik veel meer vertrouw op de mensen rondom mij. Ik kan nu beter delegeren. En ik zal ook niet meer zoveel druk zetten op spelers als ik vroeger deed. Ik pak hen nu iets meer omfloerst aan, individueler ook.

Zijn er jonge collega’s in wie u zichzelf herkent?

Leekens: Glen De Boeck, bijvoorbeeld, die ik zelf nog bij KV Mechelen heb gebracht. Overtuigd van zichzelf en erg doordacht in alles wat hij doet. Hij zal nog wel een terugval kennen, maar daar zal hij zich wel van herstellen. Of Jacky Mathijssen, ook een jonge trainer die volgens mij erg goed met zijn vak bezig is.

Als ik de jonge collega’s één tip mag geven: pik van je voorbeelden op wat je kunt, maar word geen kloon. Want het verschil met een clown is klein. Ik heb zelf veel geleerd van Goethals en van Ernst Happel, maar onder alle omstandigheden vooral Georges Leekens blijven, dat was misschien nog wel het moeilijkste.

Ik heb in mijn carrière dikwijls keuzes gemaakt die niemand begreep. Voor de uitdaging, maar ook meer dan eens omdat ik op een of andere reden op mijn eer was getrapt. Ze noemden mij Georgescu, en ik heb het imago een harde trainer te zijn. Maar eigenlijk ben ik een heel emotioneel mens. Uiteindelijk is er voor mij niets belangrijker dan je gerespecteerd en gewaardeerd voelen.

En begint u nu eindelijk iets van voetbal te kennen?

Leekens: Stilaan een beetje. (lacht)

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content