250 miljard euro. Dat is het totale bedrag dat alle Belgen samen op spaarboekjes hebben staan. Een historisch record. En toch brengen die spaarboekjes nog nauwelijks iets op. Steeds meer mensen gaan daarom op zoek naar alternatieven. Wat leveren die op en welke risico’s zijn eraan verbonden?

De rente die je op een spaarboekje ontvangt, is geen vetpot. Dat hebben heel wat spaarders rond de jaarwisseling nog maar eens kunnen constateren op hun bankafrekening. Met de 0,60 procent rente die grootbanken als KBC, BNP Paribas Fortis en Belfius nu bieden op een klassieke spaarrekening staat de rente zelfs op een historisch dieptepunt.

Dat zint veel landgenoten niet: sinds midden vorig jaar groeit het bedrag dat op de spaarboekjes wordt geplaatst niet meer zo snel aan, en sinds kort sijpelt er zelfs geld van weg. Al zullen de cijfers voor december 2013 wel een aangroei laten zien, want veel werknemers kregen toen hun dertiende maand uitbetaald en ook de – schrale – rente werd gestort. Maar dat kan de fundamentele trend niet veranderen: het spaarboekje verliest aan populariteit, er wordt geld afgehaald. En dat is nieuw.

Alle Belgen samen bezitten 830 miljard euro, of gemiddeld 75.000 euro per inwoner. Dat is ons netto financieel vermogen: alle cash, spaarrekeningen, kasbonnen, aandelen, obligaties enzovoorts werden opgeteld, en daarvan werden alle schulden van de particulieren afgetrokken. Van die 830 miljard staat 250 miljard op spaarboekjes, een historisch record. Alle Belgen samen hebben bijna 20 miljoen spaarrekeningen, dat is gemiddeld twee spaarboekjes per Belg. En daar staat dus gemiddeld 12.500 euro op.

Dat bedrag op onze spaarboekjes is dus nu voor het eerst sinds lang een beetje aan het slinken. In november werd er een half miljard euro afgehaald. Dat heeft alles te maken met die lage rente: met 0,60 procent rente (basisrente plus getrouwheidspremie) krijg je op elke 10.000 euro die je een jaar op een spaarrekening laat staan 60 euro rente. De inflatie bedroeg in ons land vorig jaar 1,20 procent. Dat is niet hoog, want de Europese Centrale bank (ECB) streeft naar een inflatie van net geen 2 procent. Een rendement van 0,60 procent met een inflatie van 1,20 procent wil zeggen dat de spaarder reëel 1,20 min 0,60 of 0,60 procent verarmt. Met andere woorden: als je 10.000 euro op een spaarboekje hebt staan, win je geen 60 euro maar verlies je eigenlijk 60 euro. De conclusie is onvermijdelijk: met geld op een klassiek spaarboekje verlies je aan koopkracht.

Misschien is dat niet zo erg, want het spaarboekje biedt ook enkele voordelen. Je kunt het geld bijvoorbeeld afhalen wanneer je wilt. De fiscus is het spaarboekje gunstig gezind want de rente was vorig jaar tot 1880 euro (in 2014 is dat 1900 euro) vrijgesteld van belastingen. Ontvang je meer rente, dan betaal je daarop 15 procent roerende voorheffing, terwijl je op andere financiële producten direct 25 procent aan de staat mag afdokken. En tot slot is je spaargeld bij een Belgische bank door de overheid gewaarborgd tot 100.000 euro.

Het spaarboekje levert dus weinig op, maar je loopt ook nauwelijks risico. Dat is een gulden regel: wil je meer rendement halen uit je geld, moet je ook meer risico lopen en kun je dus ook meer verliezen.

De spaarders kijken niet alleen wegens de historisch lage rente uit naar alternatieven, ze vrezen ook dat sommige voordelen van het spaarboekje na de verkiezingen in mei zullen wegvallen. Heel wat Belgen hebben hun spaargeld bijvoorbeeld over meerdere spaarboekjes gespreid om zo veel mogelijk te kunnen genieten van de fiscale vrijstelling. De kans bestaat dat een volgende regering daar paal en perk aan zal stellen.

Ook over de toekomst van het spaarboekje zelf rijst er twijfel. De gouverneur van de Nationale Bank, Luc Coene, pleitte al herhaaldelijk voor de afschaffing van de fiscale voordelen op het spaarboekje. Minister van Financiën, Koen Geens (CD&V), heeft zich ook al eens laten ontvallen dat er moet worden nagedacht over de belastingen op spaarboekjes. Die uitspraken voeden de groeiende onzekerheid over het spaarboekje en zet mensen ertoe aan om op zoek te gaan of er niets beters bestaat om hun zuurverdiende centjes in te steken.

Maar wat dan? Wat zijn de alternatieven? Knack ging na wat u kunt doen als u een kleine spaarder (tot 250.000 euro), een middelgrote spaarder (tot 500.000 euro) of een grote spaarder (meer dan 1 miljoen euro) bent.

De kleine spaarder (tot 250.000 euro)

‘Wij gaan bij ons advies niet uit van het kapitaal dat een klant ter beschikking heeft,’, zegt Luc Van Heden, beleggingsstrateeg bij KBC, ‘maar wel van zijn beleggershorizon: wanneer denkt hij zijn geld nodig te hebben? Op het spaarboekje zet je minstens het loon van drie maanden. Daarna moet je kijken hoeveel geld je de volgende drie tot vijf jaar nodig denkt te hebben voor een nieuwe auto, nieuwe keuken of andere belangrijke uitgaven. Dat geld zou ik op een termijnrekening zetten of in kasbonnen beleggen die wat meer interest opleveren dan een spaarboekje. En dan zou ik ook jaarlijks aan pensioensparen doen, dat fiscaal gestimuleerd wordt. Dit schema geldt voor iedereen, ook voor mensen met meer kapitaal.

‘Met het geld dat dan nog rest, kun je op zoek gaan naar meer rendement, maar je moet altijd beseffen dat je dan ook meer risico neemt. Het blijkt dat twee derde van onze klanten een defensief beleggersprofiel heeft en dus weinig risico wil lopen.

‘Het geld dat je voor een langere periode dan 5 jaar wilt beleggen, zou ik vandaag niet in producten met een vaste rente investeren. Op een kasbon met een looptijd van 5 jaar bijvoorbeeld, krijg je 1,80 procent bruto rente. De inflatie bedraagt nu 1,20 procent, maar als die de volgende jaren aantrekt, verlies je aan koopkracht. Je kunt dan ook beter in aandelen beleggen en dan is spreiden, zowel sectoraal als geografisch, zeer belangrijk. Met 10 verschillende aandelen is je belegging niet voldoende gespreid, je kunt beter 50 verschillende aandelen in portefeuille hebben.

‘Dan is de grootte van je beleggingsvermogen wel van belang. Want om de kosten die gepaard gaan met het kopen van aandelen in de hand te houden, zou ik in elk aandeel zo’n 5000 euro investeren. Vijftig verschillende aandelen voor 5000 euro, wil zeggen dat je over 250.000 euro moet beschikken. Als je niet over zoveel geld beschikt, is het volgens ons verstandiger om beleggingsfondsen te kopen. In zulke fondsen zitten een hele reeks aandelen die volgens een bepaald thema zijn geselecteerd, bijvoorbeeld allemaal farma-ondernemingen, of allemaal grote Amerikaanse bedrijven. Je kunt dan zelf een aantal van die fondsen selecteren en zo je spreiding bepalen. Je kunt natuurlijk ook een ruim wereldwijd beleggingsfonds kopen dat voor jou het risico al heeft gespreid.

‘Wat dat kost? Doorgaans betaal je zo’n 3 procent instapkosten en jaarlijkse beheerskosten, die variëren per fonds. Als je voor de vervaldag uit het fonds wilt stappen, heb je ook uitstapkosten. Ik denk dat dit niet te veel is, want als je zelf aandelen aankoopt, betaal je transactiekosten. Natuurlijk ontvang je dan wel de dividenden, die bij een beleggingsfonds wegvallen.

‘Ik vind dat de meeste mensen vandaag te defensief zijn. Ik begrijp dat ze na de recente beurscrash bang zijn om in aandelen te beleggen. Aan hen zou ik voorstellen: maak de buffer op je spaarboekje wat groter en beleg wat dynamischer.’

De middelgrote spaarder (tot 500.000 euro)

‘Iemand met pakweg 500.000 euro raad ik aan om tot 100.000 euro op een spaarrekening te houden’, stelt Thierry Masset, hoofd beleggingsstrategie bij ING. ‘Het spaarboekje is en blijft een goed product voor beperkte bedragen. De rest zou ik investeren in obligaties en aandelen. Dat kan het best via fondsen. Klanten hebben bij ons de keuze uit een select aanbod van de fondsenhuizen BlackRock, Franklin Templeton Investments, Axa Investment Managers en ING Investment Management. Grondstoffen en hefboomfondsen raden we deze klanten niet aan omdat ze te risicovol zijn.’

Hoe gaat het dan verder? ‘Wij bepalen onze investeringsstrategie en selecteren de beste fondsen uit het aanbod van de fondsenhuizen. Geloven we bijvoorbeeld sterk in de telecomsector, dan selecteren we het beste telecomfonds. Dat levert ons een tiental fondsen op die in lijn liggen met onze strategie én goed presteren. Daaruit kan de klant van onze personal banking-afdeling kiezen en investeren volgens zijn profiel en wensen.

‘Natuurlijk spreidt de klant best zijn kapitaal over meerdere fondsen om het risico te beperken. Hij kan ook kiezen voor het ING Core Fund, een overkoepelend fonds dat we zelf hebben opgericht. Daarin verzamelden we een tiental fondsen, waarin obligaties en aandelen even zwaar wegen. Als we onze investeringsstrategie wijzigen, wordt de selectie van de fondsen en de samenstelling van het overkoepelend fonds automatisch aangepast en volgt de klant mee.

‘Hoeveel de klant daarvoor moet betalen? Voor het overkoepelend fonds, ING Core Fund, vragen we maximum 3 procent aan instapkosten, er zijn geen uitstapkosten en 0,2 procent aan beheerskosten bovenop de beheerskosten van de onderliggende fondsen. Het ING Core Fund leverde nu in één jaar tijd 8,52 procent aan netto rendement op.

‘Eén zaak heb ik ondertussen al zo vaak gezien: mensen laten zich in hun investeringsgedrag enorm beïnvloeden door recente gebeurtenissen. Crasht de beurs, dan vlucht iedereen in defensieve beleggingen. Stijgen de technologieaandelen, dan wil plots iedereen technologieaandelen. Gevolg is dat veel mensen als een kudde steeds achter de feiten aanhollen. En dus komen ze steeds te laat. Het is aan ons om ervoor te zorgen dat ze tijdig de juiste keuzes maken.’

De grote spaarder (meer dan 1 miljoen euro)

‘Het gros van onze klanten belegt defensief’, zegt Maxime Schöller, vermogensbeheerder bij Bank Delen. ‘Ze zitten dus voor een groot deel in obligaties en die leveren met de huidige rentestand maar een heel laag rendement op. Dat is voor de klanten die van de rente van hun portefeuille willen leven zeker een bezorgdheid. Zij vragen zich af of ze niet wat meer in aandelen moeten beleggen om dat rendement op te krikken.

‘We doen aan discretionair vermogensbeheer: de klanten geven ons een mandaat om hun geld te beheren. We focussen niet op leningen, bankkaarten, verzekeringen, noch op dagelijks advies. Wij concentreren ons op vermogensbeheer en verlenen onze klanten ook fiscaal en juridisch advies, bijvoorbeeld over erfenissen. We beheren nu 19 miljard euro voor zo’n 20.000 klanten, dus gemiddeld vertrouwt een klant ons 1 miljoen euro toe.

‘Als je past in een meer dynamisch profiel wordt 45 tot 60 procent van het geld geïnvesteerd in aandelen. We beleggen zeker in 50 verschillende aandelen en spelen weloverwogen in op marktopportuniteiten. We doen dus aan actief beheer. Als we dat nodig achten, passen we de portefeuille aan binnen de speelruimte die we met de klant hebben afgesproken. De vijf laatste jaren waren onze portefeuilles minder gericht op aandelen, nu zijn we het gewicht van de aandelen al enige tijd aan het opdrijven. We hebben zo zelf al geanticipeerd op de vraag van veel klanten om wat meer in aandelen te gaan investeren.

‘Er bestaan geen mirakels, we proberen gewoon beter te presteren dan de markt. Een voorbeeld: wie op 1 januari 2008 – dus voor het uitbreken van de financiële crisis en de crash op de beurs – met 100 euro bij ons instapte in een portefeuille met een gemiddeld risicoprofiel heeft nu 120 euro. Als je over dezelfde periode de Bel20-aandelen had aangehouden, had je nu nog 72 euro plus de dividenden die ondertussen werden uitgekeerd, dus maximum 82 euro. En als je toen al je geld had belegd in het ‘goede-huisvader-aandeel’ Fortis speelde je zo goed als alles kwijt.

‘Wat dat allemaal kost aan de klant? Er zijn geen in- of uitstapkosten. Je betaalt alleen beheerskosten en die zijn afhankelijk van het vermogen dat je bij ons belegt. Is dat minder dan 1 miljoen euro, dan betaal je op jaarbasis 0,95 procent van de som die wij voor u beheren, beleg je tussen de 2,5 en 30 miljoen euro dan wordt dat 0,50 procent.

‘We voeren discretie en transparantie hoog in het vaandel. Klanten kunnen dagelijks via de pc de stand van hun portefeuille volgen en om de drie maanden sturen we een uitgebreid verslag met uitleg over de gevolgde strategie. Eén tot twee keer per jaar maken we ook een afspraak om de portefeuille te bespreken en om fiscaal en juridisch advies te verlenen.’

DOOR EWALD PIRONET, ILLUSTRATIES ZAZA

‘Met 10 verschillende aandelen is je belegging niet voldoende gespreid.’

‘Veel mensen hollen als een kudde steeds achter de feiten aan.’

‘Klanten willen weer meer in aandelen beleggen om hun rendement op te krikken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content