Danny Reweghs
Danny Reweghs Directeur strategie Inside Beleggen

Documenten verzamelen, cijfertjes overschrijven op het aangifteformulier… Het jaarlijkse karwei van de belastingaangifte is niet altijd een sinecure en verre van leuk. Ieder jaar weer zijn er ook een aantal wijzigingen, waarop we in dit dossier zullen focussen. Daarnaast geven we een aantal tips voor de belastingaangifte. Dé grote vernieuwing dit jaar is dat u uw belastingen voor het eerst elektronisch kunt aangeven. Al zijn er wel een aantal voorwaarden en restricties.

(*) Meer info over de Belasting- en Beleggingsgids kan u vinden op www.pelckmans.be/bbg. Uw belasting kan u gratis online berekenen via www.hamburg-mannheimer.be.

Dit jaar kunt u uw aangifte ook voor het eerst uitsluitend in euro (EUR) doen. De door de vorige regering op gang getrokken belastinghervorming komt stilaan op toerental. Toch is daar nog niet alles van te merken in deze aangifte. Pas voor het aanslagjaar 2005 (inkomstenjaar 2004) zal de hervorming op volle kruissnelheid komen. Wel is er voor deze aangifte bijvoorbeeld al de afschaffing van het hoogste tarief.

Om dit alles te weten te komen, contacteerden we Jan De Meyer. Hij is adjunct-directeur bij Hamburg-Mannheimer en daarnaast is hij ook eindredacteur van de praktijkgids voor de aangifte, de Belasting- en Beleggingsgids, waarvan de editie 2003 onlangs van de persen rolde(*). Hij kon het heuglijke nieuws melden dat de datum voor indiening van de aangifte alvast is verschoven naar 31 juli in plaats van 30 juni, zoals gewoonlijk. Zowel voor de papieren als voor de elektronische versie. Hier volgen zijn aandachtspunten voor de aangifte 2003 (inkomstenjaar 2002).

SURFEN NAAR TAX ON WEB

De belastingplichtige kan voor het indienen van zijn belastingaangifte aanslagjaar 2003 kiezen uit drie mogelijkheden. Ofwel maakt hij gebruik van de klassieke papieren aangifte, ofwel vult hij via de website van de federale overheidsdienst Financiën (www.finform. fgov.be) de aangifte elektronisch in, drukt hij ze af en verstuurt ze per post, ofwel maakt hij gebruik van de derde manier en surft hij naar Tax-on-web (www.belgium.be/taxonweb of www.minfin.fgov.be/ taxonweb). Via deze nieuwe onlinedienst van de federale overheidsdienst van Financiën kan de belastingplichtige sinds 22 mei zijn aangifte niet alleen online invullen, maar ook elektronisch versturen.

Deze nieuwe dienst is voorlopig wel enkel mogelijk voor wie alleen deel 1 van de aangifte moet invullen. Zelfstandigen, bedrijfsleiders en beoefenaars van een vrij beroep kunnen nog niet gebruikmaken van deze nieuwe dienst en moeten via de papieren aangifte of Finform hun aangifteplicht voldoen.

Verplichte registratie

Sedert 15 mei 2003 is het mogelijk om zich te registreren. Daartoe hebt u uw rijksregisternummer (staat op de achterzijde van uw identiteitskaart of bovenaan de SIS-kaart), het nummer van uw identiteitskaart en uw SIS-kaartnummer nodig. Na de registratie moet u uw e-mailadres opgeven. U ontvangt dan een mail met de vraag of de ’tokens’, dat zijn uw persoonlijke codes, naar uw thuisadres mogen worden verstuurd. Na ongeveer één week ontvangt u een lijst met 24 persoonlijke codes waarmee u op een veilige manier kunt inloggen. Elke keer dat u toegang wilt krijgen tot uw persoonlijke taxbox zal het systeem u willekeurig een van de 24 nummers vragen.

Echtgenoten moeten zich apart laten registreren, en moeten hun gemeenschappelijke aangifte ook afzonderlijk invullen. Ieder gebruikt hiervoor zijn eigen ’token’ .

In tegenstelling tot de Finform-aangifte is het niet nodig om in één keer de aangifte in te vullen. Men kan tussentijdse versies opslaan. Telkens wanneer u een vak hebt ingevuld, moet u op ‘valideren’ klikken. Het systeem waarschuwt dan automatisch voor incoherenties of vergetelheden.

Geen bijlagen

In tegenstelling tot de papieren aangifte en Finform hoeft u de bijlagen niet na te sturen. U moet ze wel voor een eventuele controle bewaren.

Voordelen

Tax-on-web biedt volgens de administratie verscheidene voordelen. U krijgt zodra de aangifte verstuurd is, een ontvangstbewijs in de vorm van een kopie van de ingediende aangifte. Alle gegevens worden online bewaard in uw beveiligde taxbox en kunnen op elk moment door u geraadpleegd worden. U krijgt bij het invullen onlinehulp. Het systeem is alle dagen van de week van waar ook ter wereld toegankelijk, dag en nacht. Bovendien worden de verschuldigde belastingen automatisch berekend.

Minister van Financiën Didier Reynders uit de regering-Verhofstadt verwacht dat van de 3,5 miljoen belastingplichtigen die enkel deel 1 van de aangifte invullen, een dertigduizendtal van het nieuwe systeem gebruik zal maken.

AFSCHAFFING HOOGSTE TARIEF

De meeste vragen naar de persoonlijke gegevens en gezinslasten staan in verband met de ‘belastingvrije sommen’. Die kunnen de belasting heel wat verlichten! De beroeps-, de roerende, de onroerende en de diverse inkomsten die we op het aangiftebiljet aangeven, worden teruggebracht tot hun netto belastbaar bedrag. Sommige zijn afzonderlijk belastbaar tegen een vast tarief.

De meeste inkomsten worden geheel of gedeeltelijk samengevoegd en progressief belast. Die samengevoegde inkomsten vormen de ‘grondslag van de belasting’. Voor een gezin gebeurt er steeds een splitsing: het beroepsinkomen van de echtgenoot die het laagste beroepsinkomen heeft, wordt uit de samengevoegde inkomsten gehaald en vormt een afzonderlijke grondslag van belasting.

Op die grondslagen wordt het belastingtarief toegepast per inkomensschijf. Als gevolg van de belastinghervorming worden de maximumtarieven van 55 % en 52,5 % afgeschaft. Voor het inkomstenjaar 2002 bedraagt het hoogste tarief 52 %, voor het aanslagjaar 2005 zal het worden teruggebracht tot 50 %.

DISCRIMINATIE GEHUWDEN WEGWERKEN

De belastingvrije sommen bestaan uit een basissom en de toeslagen.

De basissom bedraagt voor het inkomstenjaar 2002 voor elke echtgenoot 4350 euro, en voor alleenstaanden 5480 euro. Om de fiscale discriminatie van de gehuwden weg te werken, zal vanaf aanslagjaar 2005 de belastingvrije som voor gehuwden, samenwonenden en voor alleenstaanden op hetzelfde niveau liggen.

Deze gelijkschakeling zal in twee stappen gebeuren. De belastingvrije som voor gehuwden stijgt dit inkomstenjaar 2003 (aanslagjaar 2004) van 4350 naar 4450 euro voor elke echtgenoot. Vanaf aanslagjaar 2005 zal de belastingvrije som voor gehuwden, alleenstaanden en samenwonenden 5480 euro bedragen.

KINDVRIENDELIJK

De kindertoeslagen zijn allerlei. Voor één kind 1160 euro, voor twee kinderen 3000 euro, voor drie kinderen 6720 euro en voor elk volgend kind er nog eens 4150 euro bovenop. Voor kinderen die op 1 januari 2003 jonger zijn dan drie jaar en waarvoor geen uitgaven voor kinderoppas werden afgetrokken, krijgt men een bijkomende toeslag van 430 euro.

Voor elke andere persoon ten laste bedraagt de toeslag eveneens 1160 euro. Tot vorig jaar genoten alleen de ongehuwde ouders, de weduwe(naar) met ten minste één kind ten laste en de gescheiden ouder waarvan het kind verwekt was na de echtscheiding een extra toeslag van 1160 euro op de belastingvrije som. Andere gescheiden vaders en moeders kregen deze vrijstelling niet. Vanaf dit aanslagjaar hebben alle belastingplichtigen, die fiscaal als ‘alleenstaanden’ beschouwd worden en een of meer kinderen ten laste hebben recht op deze bijkomende belastingvrije som (ze wordt één keer bijgeteld bij de belastingvrije som voor kinderen ten laste).

Belastingkrediet

Verder voorziet de belastinghervorming vanaf dit aanslagjaar in een terugbetaalbaar belastingkrediet van maximum 330 euro (geïndexeerd basisbedrag van 220 euro) per kind ten laste. Vooral bij grotere gezinnen met lage inkomsten gebeurt het regelmatig dat ze de belastingvrijstelling voor kinderen ten laste niet kunnen gebruiken omdat het totaal van deze belastingvrije sommen groter is dan het netto belastbaar inkomen.

Hiermee stonden we tot vorig jaar voor een pijnlijke discriminatie. Wie meer inkomen had, kreeg dankzij dezelfde vrijgestelde som een grotere vermindering voor evenveel kinderen, terwijl het onbenutte overschot van de minder gefortuneerde gewoon verviel. Er kan immers geen belasting worden afgetrokken als men ze niet verschuldigd is.

Voortaan wordt het ongebruikte deel van de belastingvrije som dat betrekking heeft op de kinderlast, omgezet in een terugbetaalbaar ‘belastingkrediet’. Vanaf dit aanslagjaar stort de fiscus het op de rekening van die personen.

Maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen

Een van de voorwaarden om een kind als ten laste te beschouwen is dat de nettobestaansmiddelen van dat kind in 2002 niet hoger waren dan een bepaald grensbedrag. Oorspronkelijk bedroeg dit plafond 1500 euro niet-geïndexeerd. In 2002 werd dit basisbedrag verhoogd naar 1800 euro, na indexatie is dat 2410 euro. Als de persoon ten laste een kind is van een ‘fiscaal alleenstaande’, dan is de grens 3480 euro. Voor een gehandicapt kind van een alleenstaande mogen de bestaansmiddelen 4420 euro bedragen.

Sommige inkomsten worden niet bij de bestaansmiddelen gerekend: o.a. de onroerende of roerende inkomsten van minderjarige kinderen die met de inkomsten van de ouders worden samengevoegd, kraamgelden, adoptiepremies, kinderbijslagen, studiebeurzen… Andere inkomsten zoals beroepsinkomsten en onderhoudsuitkeringen zijn wel bestaansmiddelen.

Gaat het om beroepsinkomsten, dan zijn de nettobestaansmiddelen gelijk aan het brutobedrag min 20 % (met een minimum van 330 euro voor inkomstenjaar 2002 en minimum 340 euro voor 2003). Zo blijft een jobstudent waarvan de ouders gehuwd zijn fiscaal ten laste als zijn beroepsinkomen in 2002 niet meer bedroeg dan 2410 euro netto of 3012,50 euro bruto (2410 euro x 100/80). Kinderen van ouders die als alleenstaande belast worden, mochten dan netto 3480 euro bijverdienen of bruto 4350 euro. Het nettobedrag aan bestaansmiddelen uit onderhoudsuitkeringen is steeds 80 % van het ontvangen bedrag.

Onderhoudsuitkeringen en bestaansmiddelen

Sedert aanslagjaar 2002 wordt als gevolg van de belastinghervorming een deel van de onderhoudsuitkeringen tot maximaal 2410 euro (inkomsten 2002) betaald aan kinderen ten laste niet in aanmerking genomen voor het vaststellen van het nettobedrag van de bestaansmiddelen. Het is zonder belang of dit kind ten laste is van een alleenstaande of van een gehuwde.

Deze nieuwe maatregel werd genomen om te vermijden dat kinderen van gescheiden ouders die onderhoudsuitkeringen ontvangen, te snel hun statuut van kind ten laste zouden verliezen omdat al vlug het grensbedrag van 2410 overschreden wordt.

Deze kindvriendelijke maatregel heeft concreet tot gevolg dat een kind van een alleenstaande gescheiden ouder dat in 2002 tot maximaal 6760 euro onderhoudsgeld ontving, nog ten laste blijft. Dit volgt uit de berekening (3480 x 100/80) + 2410 = 6760. Onderhoudsuitkeringen zijn steeds bestaansmiddelen. Het nettobestaansmiddel is gelijk aan 80 % van het ontvangen bedrag. Indien het kind gehandicapt is, dan loopt het bedrag op tot 7935 euro. Voor een kind ten laste van een hertrouwde gescheiden ouder is dit 5422,50 euro.

LAGERE FISCALE DRUK OP ARBEID

Een van de doelstellingen van de belastinghervorming is de fiscale druk op arbeid te verminderen. We hadden het al over het hoogste belastingtarief. Dit aanslagjaar zal ook voor het eerst ‘het terugbetaalbaar belastingkrediet voor lage activiteitsinkomens’ worden toegekend en wordt het barema van de forfaitaire beroepskosten gewijzigd.

Terugbetaalbaar belastingkrediet voor lage activiteitsinkomens

Voor sommige belastingplichtigen is het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het potentieel nettoloon zo klein dat elke aansporing ontbreekt om aan de slag te gaan. In het kader van de ‘actieve welvaartsstaat’ wilde de vorige regering de arbeidsmarkt voor de inkomens die in de buurt van het minimumloon liggen, aantrekkelijker maken. Tegelijkertijd ziet ze in dit belastingkrediet een middel om de armoede te bestrijden. Dergelijke maatregel wordt reeds toegepast in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.

Elke rijksinwoner die voor het aanslagjaar 2003 een activiteitsinkomen heeft van minimum 3850 euro en wiens totale netto-inkomen niet meer bedraagt dan 16.680 euro heeft recht op een belastingkrediet van maximum 78 euro dit jaar (geïndexeerd 90 euro). Vraag is of 90 euro voor een werkloze een aanmoediging is om terug aan het werk te gaan. Wel is het zo dat dit bedrag de komende jaren zal worden opgetrokken tot 220 euro voor het aanslagjaar 2004 en tot 440 euro voor het aanslagjaar 2005 (geïndexeerd is dat 520 euro). Dit belastingkrediet wordt verrekend met de verschuldigde personenbelasting en een eventueel saldo zal worden terugbetaald. Concreet wil dit zeggen dat iemand die aan de voorwaarden van het belastingkrediet voldoet en voor 2002 geen belastingen verschuldigd is, maximum 90 euro als een aanvullend netto-inkomen zal ontvangen, voor het aanslagjaar 2005 is dat 520 euro.

Met activiteitsinkomen wordt bedoeld het nettobedrag (na aftrek van beroepskosten, na toepassing van de economische vrijstellingen en na aanrekening van de aftrekbare beroepsverliezen) van de beroepsinkomsten van werknemers, bedrijfsleiders, ondernemers en beoefenaars van een vrij beroep, verminderd met de pensioenen, de vergoeding voor een tijdelijke derving van inkomsten (bijvoorbeeld werkloosheidsvergoedingen, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen), de afzonderlijk belastbare beroepsinkomsten (bijvoorbeeld achterstallen en opzeggingsvergoedingen), de bezoldigingen voor deeltijdse arbeidsprestaties die korter zijn dan één derde van de wettelijk voorziene arbeidsduur vastgesteld op 39 uur per week, de inkomsten die de belastingplichtige ontvangt als zelfstandige in bijberoep.

Om recht te hebben op het belastingkrediet moet de deeltijdse arbeid minstens 13 uur per week bedragen. Als door een nieuwe cao de maximale grens verlaagd is, kan met een lagere arbeidsduur rekening worden gehouden. Zonder dat hiervoor door de minister van Financiën een duidelijke verantwoording wordt gegeven zijn zelfstandigen die forfaitair worden belast, uitgesloten van het belastingkrediet. Dit zijn het merendeel van de landbouwers, kleinhandelaars zoals bakkers, slagers enzovoort.

Wegens een aantal beperkingen is de berekening van het belastingkrediet een vrij complexe materie, een computerberekening kan hier uitkomst bieden.

Verhoging barema forfaitaire kosten

De bezoldigden, de bedrijfsleiders en de beoefenaars van een vrij beroep zijn niet verplicht hun beroepskosten te bewijzen, ze kunnen genoegen nemen met ‘het forfait’. Dit wettelijk forfait hangt af van de grootte van het beroepsinkomen. Ook de fiscus ziet het liefst dat ze daarvoor kiezen omdat het de controle vergemakkelijkt. Het percentage van de forfaitaire beroepskosten op de eerste inkomensschijf wordt door de belastinghervorming stapsgewijs verhoogd van 20 % naar 23 % in aanslagjaar 2003 en vervolgens naar 25 % vanaf aanslagjaar 2004. We lezen dit af in de onderstaande tabellen. De eerste betreft dit aanslagjaar, de tweede het volgende.

Dit kostenforfait wordt beperkt tot maximum 2950 euro voor dit aanslagjaar 2003 en tot maximum 3000 euro voor het volgende aanslagjaar.

De bedrijfsleider heeft net zoals vroeger recht op een kostenforfait van 5 % op zijn beroepsinkomens met een maximum van 2950 euro voor het aanslagjaar 2003 en maximum 3000 euro voor het aanslagjaar 2004. Deze maxima komen overeen met een belastbaar inkomen van 59.000 euro voor 2003 en 60.000 euro voor 2004.

Met uitzondering van de zelfstandige ondernemer mag iedereen kiezen voor het forfait. Toch kan het de moeite waard zijn om na te gaan of het niet voordeliger is zijn werkelijke beroepskosten te bewijzen. Mocht blijken dat deze lager zijn dan het wettelijk forfait geniet u toch automatisch het forfait.

MET DE FIETS NAAR HET WERK

Werkelijke beroepskosten zijn uitgaven die u hebt gedaan om beroepsinkomsten te verkrijgen of te behouden. Als eenmaal dit verband vaststaat, mag de controleur geen oordeel vellen noch over de opportuniteit noch over de efficiëntie ervan. Hij kan ze enkel nog verwerpen omdat ze ‘op onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen’. Een aparte regeling is er voor de kosten die u maakt voor de verplaatsingen van uw woonplaats naar de vaste plaats van tewerkstelling.

Woon-werkverkeer: ‘fictieve kosten’ van 0,15 euro per kilometer

Sinds 1993 worden de autokosten met betrekking tot het woon-werkverkeer forfaitair vastgesteld op 0,15 euro per kilometer. Om het gebruik van andere vervoermiddelen dan de auto aan te moedigen, werd deze aftrek sedert 1 januari 2001 uitgebreid tot alle andere vervoermiddelen. Voortaan mag iedereen die zijn beroepskosten bewijst 0,15 euro aftrekken per kilometer woon-werkverkeer. Als u gebruik maakt van het openbaar vervoer, de fiets, de step of zelfs te voet gaat, het maakt niet uit… u kunt hetzelfde forfait per kilometer genieten.

Ook carpoolers kunnen van deze regel gebruik maken. Carpoolers die een vergoeding aan de bestuurder betalen, kunnen tot maximum 75 % hiervan als werkelijke kosten aftrekken of ze kunnen kiezen voor het forfait als carpooler. Zij die gratis meerijden, komen eveneens in aanmerking voor het forfait. Wie gebruik maakt van een ander vervoermiddel is niet verplicht het forfait van 0,15 euro te nemen, voor wie de auto gebruikt, is het dat wel.

Een ander verschilpunt met de kosten van de wagen is dat deze vergoeding aanvankelijk beperkt werd tot 25 kilometer per woon-werkrit. Vanaf aanslagjaar 2003 wordt deze kilometerbeperking verhoogd naar 50 kilometer per enkele rit (of 100 kilometer per werkdag). Bijgevolg kan de belastingplichtige jaarlijks tot maximaal 3450 euro aftrekken wanneer hij gedurende 230 werkdagen deze verplaatsingen doet (230 dagen x 100 km/dag x 0,15 euro/km). Dit forfait wordt dus aantrekkelijk, aangezien het wettelijk forfait voor wie zijn kosten helemaal niet bewijst maximaal 2950 euro bedraagt. We vestigen er wel de aandacht op dat u het aantal kilometers en werkdagen moet kunnen bewijzen.

Wanneer interessant om het forfait toe te passen?

Als u voor het bewijs van uw werkelijke kosten geen andere beroepskosten kunt aantonen dan de kosten voor het woon-werkverkeer, kunt u zich afvragen vanaf hoeveel kilometer de 0,15 euro/km-regeling voordeliger is dan de aftrek van het algemeen kostenforfait. Volgende tabel is een leidraad.

Voorbeeld:

Als u een bruto-inkomen zou hebben van 25.000 euro (het T-bedrag op uw loonfiche), dan hebt u recht op een wettelijk kostenforfait van 2056,70 euro. Het forfait van 0,15 euro is voor u pas voordelig wanneer u beroepshalve meer dan 13.711 km/jaar aflegt, of 60 km per werkdag (230 dagen). De dagelijkse afstand van 60 kilometer heen en terug gedurende 230 werkdagen geeft een totaal bedrag van 2070 euro. Dit is meer dan het algemeen kostenforfait. Doet u minder dan 60 kilometer woon-werkverkeer per dag, dan bent u meer gebaat met het wettelijk kostenforfait. Voor andere vervoermiddelen dan de auto wordt de dagelijkse afstand beperkt tot 100 kilometer.

Wilt u alle mogelijkheden omtrent het bewijs van uw werkelijke kosten kennen, dan kan een goede deskundige u die bezorgen. Geen enkel elektronisch systeem kan hem of haar vervangen.

Danny Reweghs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content