Oscar van den Boogaard en de getijden van het verlangen.

Wat doe je als moeder wanneer je na een bezoek bij je minnaar thuis een plots overleden dochtertje aantreft? In de klassieke drama’s werden vrouwen op dergelijke momenten hysterisch. Ze rukten zich de haren uit het hoofd, ze scheurden zich de kleren van het lijf, ze krijsten hel en verdoemenis, kortom, ze explodeerden. Oda, het centrale personage in de nieuwste roman, “Liefdesdood”, van Oscar van den Boogaard, implodeert nadat haar achtjarig kindje Vera is verdronken in het zwembad van de buurvrouw: “Vanwege het kind hechten we ons aan de wereld, heeft Oda een stem op de radio ooit horen zeggen. (…) Vanwege het verlies van een kind maken we ons los van de wereld. Oda zweefde voortaan rond, verbaasd dat haar voeten de aarde raakten, maar ook de aarde zweefde, zogenaamd doelloos maar heimelijk op zoek naar een reden van bestaan.”

Oscar van den Boogaard had zich na zijn vierde roman, “De heerlijkheid van Julia” (1995), een ijzersterke reputatie bij elkaar geschreven. Hij werd toen voor verschillende literaire prijzen genomineerd en zijn magisch-realistisch proza werd ook door het grote publiek gesmaakt. In zekere zin is Van den Boogaard een ladies’ writer: een schrijver die ongewoon treffend over vrouwen voor vrouwen schrijft (maar gelukkig ook voor mannen die willen weten hoe vrouwen écht denken). In “De heerlijkheid van Julia” maakte hij een Hollandse, meer gesofistikeerde variant van “Zout op mijn huid” van Benoîte Groult. Julia vluchtte er weg in de armen van een boer en daarna in de ritmes van de Braziliaanse samba om uiteindelijk af te rekenen met haar man.

Deze keer verkent Van den Boogaard het verdriet van een vrouw die het ergste overkomt wat er bestaat: het verlies van een (enig) kind. De omhelzingen van haar man, laat staan een minnaar blijken niet opgewassen tegen een dergelijke pijn. Oda sluit zich af van de buitenwereld en probeert zich solitair te laven aan een wereld van complete afwezigheid. Paul, haar echtgenoot, gaat op militaire missie naar Suriname en Emile, haar loverboy, sluit ze uit haar hart.

Tot haar buurvrouw die onrechtstreeks voor het drama verantwoordelijk was, voor een keerpunt zorgt. Wanneer haar woning afbrandt, komt een Amerikaanse logee bij Oda inwonen. Daisy heeft de leeftijd die Vera zou hebben als ze nog zou leven. Ondertussen is Oda’s echtgenoot uit Suriname teruggekeerd. Van den Boogaard geeft zijn verhaal een intrigerende wending door de driehoeksverhouding tussen Oda, Paul en Daisy-Vera. De ménage-à-trois waaiert verder uit wanneer de verteller Oda’s minnaar én Pauls mentor aan het woord laat. Emile overdenkt hoe het zover is kunnen komen dat de dood van Vera ook de dood van hun liefde werd.

ELK ZIJN EIGEN WAARHEID

Van den Boogaard schreef een mooi uitgebalanceerde studie over een vrouwelijke sensibiliteit in haar omgang met verlies. In een uitgepuurde, zuinige taal weet hij de dubbelzinnigheid van gevoelens feilloos op het spoor te komen. Oda die de eenzaamheid opzoekt, geniet immers ook van het alleen zijn zonder dat ze die leegte echter consequent cultiveert. Ze verstaat vaak zichzelf niet en het is de literaire verdienste van Van den Boogaard dat hij die grijze zone zo onnadrukkelijk-precies in beeld weet te brengen.

Naast Oda’s struggle for life registreert de verteller ook de struggle for love van Paul en Emile. Terloops dringt hij binnen in het hoofd van de andere personages. Daarvoor hanteert Van den Boogaard een associatieve stijl, die in korte zinnetjes de stroom van gedachten en gevoelens op de voet volgt. Zo krijgt elk personage zijn eigen waarheid en kan de lezer nu eens met hem en dan weer met haar meegaan. Van den Boogaard heeft het dus allemaal: een suggestieve, lyrische stijl gekoppeld aan een fijnmazig gestructureerd verhaal waarin verschillende stemmen aan bod komen.

Ooit heeft Van den Boogaard een proloog geschreven voor een project van langere adem. “Bruno’s optimisme” (1993) heette toen een voorstudie te zijn voor een te voltooien trilogie, “Het oceanisch verlangen”. Van die trilogie is sindsdien niets meer gehoord, maar oceanisch verlangen is een vlag die de lading van Van den Boogaards geschriften goed dekt. Of het nu gaat om schuld en boete, om liefde en overspel, altijd tracht hij de heel specifieke manier te ontrafelen waarop mensen allerlei tegenstrijdige verlangens koesteren. Hoe die met elkaar botsen en weer samensmelten, is het eigenlijke thema van zijn romans. Moraal van het verhaal: begrijp de begeerte, ook al is ze vaak zo moeilijk te doorgronden. Maar daarvoor zijn er gelukkig schrijvers als Van den Boogaard die het eb en vloed van het verlangen doorzichtig proberen te maken.

Oscar van den Boogaard, “Liefdesdood”, Querido, Amsterdam, 172 blz., 750 fr.

Frank Hellemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content